Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[naam vof] ,
2. [geïntimeerde 2] ,
3. [geïntimeerde 3] ,
1.Het geding
A. [de vof] te bevelen om binnen 24 uur na betekening van de ten aanzien van dit verzoek te wijzen beschikking de inbreuk op de in paragraaf 2.1 genoemde merkrechten te staken en gestaakt te houden, met name door middel van het aanbieden, in de handel brengen, invoeren, uitvoeren, verkopen en/of anderszins verhandelen van de in dit verzoekschrift omschreven Inbreukmakende
, althans van een zodanige dwangsom als de voorzieningenrechter in goede justitie zal bepalen;
3.2 Audi heeft zeer recent moeten constateren dat [de vof] op de websitewww.dejavucars.nlartikelen aanbiedt die zonder toestemming van Audi zijn voorzien van de Audi-merken (…).
Audi A6 C7 4G RS6 Facelift Front Grill High-gloss Black with Quattro & Chrome frame (Proefaankoop 1), Audi A7 4G S7 Frontgrill Black Edition (Proefaankoop 2) en de Audi S3 Frontgrill Platinum for 2012-2016 (Proefaankoop 3)”,
5.1 (…) De (dreigende) schade van Audi bestaat onder andere uit:
aantasting van de verkeersveiligheid door grillen van zeer slechte kwaliteit,
omzet- en winstderving als gevolg van het gemis van de gebruikelijke inkomsten
aantasting en uitholling van de exclusiviteit van haar merk door kwalitatief
winstderving ten gevolge van de aantasting en uitholling van de exclusiviteit \ an
de neerwaartse prijsdruk die ontstaat door het op de markt verkrijgbaar zijn van
de algemene buitengerechtelijke kosten ter voorkoming en vervolging van de
6.2 De eisen zijn proportioneel. Het gaat immers om een zeer vergaande en schadelijke vorm van inbreuk: het op grote schaal verkopen en verhandelen van namaakgrillen van een zeer populair merk zoals dat van Audi.
Toegestaan als verzocht, met dien verstande dat het maximum van de dwangsom wordt beperkt tot € 10.000, - (tienduizend euro) per dag met een maximum van € 750.000 (zevenhonderdvijftigduizend euro).”
Tot op de dag van vandaag worden er door uw cliënt in strijd met het ex parte verbod nog steeds Audiproducten aangeboden, terwijl u op 14 juni jl. namens uw cliënt heeft toegezegd dat de Audi-producten niet zullen worden aangeboden en/of zullen worden verkocht en dat de producten van de website zullen worden verwijderd. Dat is echter niet gebeurd, wat tot gevolg heeft dat uw cliënt inmiddels voor een bedrag van EUR 310.000,- aan dwangsommen heeft verbeurd. (...)”.
Uw e-mail wekt verbazing bij mijn cliënten. (…) Op de dag van betekening van het exploit verbleven zij in het buitenland. Direct na terugkeer in Nederland hebben zij actie ondernomen. U schrijft nu dat er nog steeds Audi-producten, althans producten die niet met toestemming van Audi zijn geproduceerd en als inbreukmakende producten kunnen worden gekwalificeerd, worden verkocht. Cliënten zijn zich van geen kwaad bewust. Kunt u specifieker zijn? Cliënten hebben de Audi producten waar in het exploit op wordt gedoeld van de website verwijderd. U bent kennelijk een andere mening toegedaan, Kunt u ook hier specifieker zijn?’’
3.De procedure in eerste aanleg en de vorderingen in hoger beroep
Naar thans als onweersproken vast is komen te staan, heeft Audi [de vof] voorafgaand aan het verzoek op geen enkele wijze aangeschreven en/of gesommeerd. Naar Audi ter zitting heeft betoogd leert de ervaring dat het sturen van sommaties geen zin heeft. Dat dit ook in dit geval tot geen enkel resultaat had kunnen leiden, is niet aannemelijk geworden. Zoals terecht is aangevoerd door [de vof] heeft Audi door het achterwege laten van enige sommatie [de vof] de gelegenheid ontnomen een en ander toe te lichten dan wel de vermeende inbreuk vrijwillig te staken. Evenmin aannemelijk is geworden dat een kort geding, via welke procedure op korte termijn een uitspraak op tegenspraak had kunnen worden verkregen, beslist niet afgewacht kon worden. Audi heeft haar stelling dat de vermeende inbreuken gelet op de aard, ernst en grote schaal van de vermeende inbreuken een aanzienlijke en onherstelbare schade tot gevolg zouden hebben indien wel was over gegaan tot het instellen van een kort geding niet nader onderbouwd.”
4.Beoordeling in het principaal en (voorwaardelijk) incidenteel appel
de (dreigende) schade van Audi bestaat onder anderen uit: aantasting van de verkeersveiligheid door grillen van zeer slechte kwaliteit, waarbij de kans groot is dat er ernstig letsel wordt veroorzaakt”) en paragraaf 6.4 van het verzoekschrift (“
Er staat Audi geen minder vergaand alternatief open en van Audi kan niet worden verwacht een kort geding af te wachten, omdat er elke dag dat de inbreuk voortduurt op ernstige wijze afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid door het in omloop zijn van grillen van dergelijke slechte kwaliteit zoals deze worden aangeboden en verkocht door [de vof]”). [de vof] heeft bestreden dat de door haar aangeboden grillen van inferieure kwaliteit zouden zijn en/of de verkeersveiligheid in gevaar zouden brengen. Zij heeft kopieën van facturen overgelegd waaruit blijkt dat de door haar aangeboden grillen ook door geautoriseerde dealers van Audi bij [de vof] zijn aangekocht. Audi heeft daar niets tegenover gesteld. In het bijzonder heeft zij haar – in het verzoekschrift als vaststaande feiten gepresenteerde – stellingen ter zake van de gestelde slechte kwaliteit van de grillen nog steeds op geen enkele wijze onderbouwd, bijvoorbeeld met een onderzoeksrapport waaruit dit blijkt. Voorshands kan daarom niet van de juistheid van deze stellingen worden uitgegaan.
aard, ernst, grote schaal van de door [de vof] gepleegde inbreuken, rechtvaardigen dat dit verlof terstond wordt gegeven zonder dat [de vof] wordt gehoord.”. Audi heeft ter onderbouwing van die stelling, eerst nadat [de vof] om herziening van de Beschikking had verzocht, gewezen op de door de Douane aangetroffen Audi logo’s. In haar toelichting op grief 2 voert Audi aan dat, gelet op de voor [geïntimeerde 2] bestemde zending van 200 Audi logo’s en de omstandigheid dat er op de website van [de vof] volgens haar “
in ieder geval 30 producten werden aangeboden waarbij gebruik werd gemaakt van tekens die inbreuk maken op de Audi-merken”, er sprake was van de ergste vorm van inbreuk op grote schaal en er daarom voor Audi geen minder vergaand alternatief openstond dan het vragen van een bevel op grond van 1019e Rv.