ECLI:NL:GHDHA:2020:2522

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2020
Publicatiedatum
23 december 2020
Zaaknummer
2200000320
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Immuniteit van verdachte op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1999 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, subsidiair 5 dagen hechtenis, voor diefstal van een trainingsbroek van het merk Nike. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de strafvervolging.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een identiteitskaart heeft die is afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waarop de code BD staat vermeld. Dit betekent dat de verdachte absolute immuniteit geniet op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer. Het hof oordeelt dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging, conform het preliminaire verweer van de raadsman en de eis van de advocaat-generaal.

Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht door het openbaar ministerie ter zake van het tenlastegelegde niet-ontvankelijk te verklaren. Deze beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en het recht, waarbij het hof ook heeft gekeken naar de procedurele aspecten van de zaak.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000003-20
Parketnummer: 09-001925-19
Datum uitspraak: 17 december 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 12 december 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
ter terechtzitting in hoger beroep opgegeven verblijfsadres: [adres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 3 januari 2019 te Delft één trainingsbroek (merk Nike), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Jd Sports, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van
€ 250,00, subsidiair 5 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Vordering advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de strafvervolging.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep leidt het hof af dat de verdachte reeds bij zijn eerste politieverhoor op 3 januari 2019 heeft aangegeven dat hij een buitenlands identiteitsbewijs “van de ambassade” heeft. Hoewel de verdachte dit identiteitsbewijs naar eigen zeggen op dat moment niet bij zich had, heeft de politie ten onrechte hier geen nader onderzoek naar verricht door, zoals voorgeschreven, contact op te nemen met het openbaar ministerie en de Directie Protocol en Gastlandzaken van het Ministerie van Buitenlandse zaken, een en ander conform de Handleiding Immuniteit van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, versie oktober 2018.
De verdachte heeft zijn identiteitskaart tijdens de terechtzitting in hoger beroep getoond en de raadsman heeft een kopie van de identiteitskaart overgelegd. Naar aanleiding hiervan stelt het hof vast dat de verdachte een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken afgegeven identiteitskaart heeft, waarop de code BD staat vermeld. Hierdoor geniet de verdachte absolute immuniteit op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer. Het openbaar ministerie wordt derhalve – conform het preliminaire verweer van de raadsman en de eis van de advocaat-generaal – niet-ontvankelijk verklaard in de strafvervolging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het tenlastegelegde niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
Dit arrest is gewezen door mr. A.E. Mos-Verstraten,
mr. Y.C. Bours en mr. R.J. Bartels, in bijzijn van de griffier mr. L.E. Hollander.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 17 december 2020.
Mr. Y.C. Bours en mr. R.J. Bartels zijn niet in staat dit arrest mede te ondertekenen.