ECLI:NL:GHDHA:2020:2270

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2020
Publicatiedatum
3 december 2020
Zaaknummer
983726020
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing schorsingsverzoek wegens niet naleven van schorsingsvoorwaarden in strafzaak

Op 26 november 2020 heeft het Gerechtshof Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de verdachte X, geboren op 10 december 1973 te ’s-Gravenhage, die thans niet gedetineerd is. Het hof behandelde een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis, dat op 9 oktober 2020 was ingediend. De verdachte was niet verschenen in de raadkamer, waar de gemachtigd advocaat mr. E.C. Kerkhoven en de advocaat-generaal mr. I.J.E.H. Degeling aanwezig waren. Het hof heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De beoordeling van het verzoek tot schorsing werd bemoeilijkt door het feit dat de verdachte zich niet had gehouden aan de schorsingsvoorwaarden, waaronder de verplichting om op oproep van justitie of politie te verschijnen. Het hof oordeelde dat er ernstige bezwaren aanwezig waren, mede gezien het veroordelend vonnis van de rechtbank Den Haag van 4 september 2020. De verdachte had aangevoerd dat hij zijn baan dreigde te verliezen en dat dit zou leiden tot grotere problemen, gezien zijn schuldenproblematiek en de gevolgen voor zijn huisvesting.

Desondanks oordeelde het hof dat het belang van de strafvordering zwaarder woog dan de persoonlijke belangen van de verdachte. Het verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis werd dan ook afgewezen. De beschikking werd ondertekend door de voorzitter mr. M.P.J.G. Göbbels en de griffier mr. D.D.A. Hoyinck, en is ter kennis gebracht van de verdachte door de advocaat-generaal.

Uitspraak

datum beschikking: 26 november 2020

GERECHTSHOF DEN HAAG

meervoudige raadkamer

BESCHIKKING

gegeven naar aanleiding van het verzoek schorsing in de zaak van de verdachte, genaamd:
X
geboren op 10 december 1973 te ’s-Gravenhage
thans niet gedetineerd
Procesgang
Op 9 oktober 2020 is een verzoekschrift strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis binnengekomen bij de raadkamer van het gerechtshof Den Haag.
Nu aannemelijk is geworden dat de verdachte (alsnog) in hoger beroep is gegaan waarbij gesteld is dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijving, kan - zonder vooruit te lopen op het daarover bij een inhoudelijke behandeling te geven oordeel - de verdachte thans ontvangen worden in zijn schorsingsverzoek.
Het hof heeft dit verzoek op 26 november 2020 in raadkamer behandeld.
De verdachte is niet verschenen in raadkamer.
In raadkamer zijn gehoord de gemachtigd advocaat mr. E.C. Kerkhoven en de advocaat-generaal mr. I.J.E.H. Degeling.
Het hof heeft in raadkamer kennisgenomen van het verzoekschrift en van de stukken die betrekking hebben op de voorlopige hechtenis van de verdachte.
De beoordeling van het verzoek
Het hof is van oordeel dat de ernstige bezwaren en gronden aanwezig zijn, mede gelet op het veroordelend vonnis van de rechtbank Den Haag d.d. 4 september 2020.
Namens de verdachte is verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis, gelet op de persoonlijke belangen van de verdachte. Als belang van de verdachte bij schorsing van de voorlopige hechtenis is aangevoerd dat verdachte zijn baan dreigt te verliezen en daarmee zijn inkomen. De verdachte staat onder bewind wegens schuldenproblematiek en voorziet grotere problemen bij verlies van zijn baan, ook voor wat betreft zijn huisvesting.
Het hof merkt op dat de verdachte – nu hij niet in raadkamer is verschenen – zich niet heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden, waaronder de verplichting om aan iedere oproeping in deze zaak vanwege justitie of politie gevolg te geven. Reeds hierom, als vanwege het feit dat het belang van strafvordering bij het voortduren van de voorlopige hechtenis – mede gelet op het veroordelend vonnis van 4 september 2020 - dient te prevaleren boven het belang van de verdachte bij schorsing van zijn voorlopige hechtenis, wordt het verzoek afgewezen.
Beslissing
Het hof:
Wijst het verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte af.
Deze beschikking is gegeven op 26 november 2020 door,
mr. M.P.J.G. Göbbels voorzitter,
mr. A.J.M. Kaptein en mr. L.A. Pit, leden,
in bijzijn van mr. D.D.A. Hoyinck, griffier.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.
………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Den Haag, 26 november 2020
de advocaat-generaal