Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
- op 24 augustus 2020 een faxbrief van diezelfde datum met als bijlage een V-formulier van
- eveneens diezelfde datum met bijlage.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om de draagplicht van gemeenschapsschulden en de regresvordering van de man op de vrouw na betaling van zijn studieschuld aan DUO. De man is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Den Haag, waarin is vastgesteld dat hij en de vrouw hun schulden aan DUO als eigen schulden voor hun rekening nemen. De man verzoekt het hof om deze beschikking te vernietigen en te bepalen dat hij recht heeft op regres van de vrouw na betaling van zijn schuld. De vrouw verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat er afspraken zijn gemaakt over de draagplicht van de schulden.
Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de rechtbank zijn vastgesteld, en oordeelt dat er geen wilsovereenstemming is bereikt tussen partijen over de draagplicht van de DUO-schulden. Het hof concludeert dat de studieschulden gemeenschapsschulden zijn die door beide partijen gelijkelijk moeten worden gedragen. Dit betekent dat als een van de partijen meer dan 50% van de schuld heeft betaald, deze partij recht heeft op regres van de andere partij voor het meerdere dat is betaald. Het hof compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking van de rechtbank wordt vernietigd voor zover deze in strijd is met de wettelijke uitgangspunten en opnieuw wordt bepaald dat de studieschulden als gemeenschapsschulden moeten worden behandeld.