ECLI:NL:GHDHA:2020:2216
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en proceskostenveroordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie en de proceskostenveroordeling. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft op 14 april 2020 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Den Haag van 14 januari 2020, waarin de kinderalimentatie voor de minderjarige op € 300,- per maand was vastgesteld. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft op 16 juli 2020 een verweerschrift ingediend en verzocht om bekrachtiging van de bestreden beschikking. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 oktober 2020 is de man niet verschenen, terwijl de vrouw wel aanwezig was met haar advocaat.
Het hof heeft vastgesteld dat de man een summier beroepschrift heeft ingediend en pas later aanvullende stukken heeft overgelegd. De man heeft gesteld dat hij onvoldoende draagkracht heeft om de vastgestelde kinderalimentatie te betalen, maar het hof oordeelt dat hij onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn financiële situatie. De vrouw heeft betoogd dat de man voldoende verdiencapaciteit heeft en dat hij in staat is om een bijdrage te leveren aan de kosten van de minderjarige.
Het hof heeft uiteindelijk de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de man vanaf 14 januari 2020 € 25,- per maand aan kinderalimentatie zal betalen, en vanaf 1 april 2021 € 70,- per maand. Tevens is de man veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, begroot op € 630,-. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.