ECLI:NL:GHDHA:2020:2125

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
29 september 2020
Publicatiedatum
12 november 2020
Zaaknummer
200.264.621/02
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekarrest inzake onverschuldigde betaling en rechtsverhouding tussen Gea Food Solutions B.V. en [geïntimeerde]

In deze zaak gaat het om een verzet tegen een verstekarrest dat op 18 februari 2020 door het Gerechtshof Den Haag is gewezen. Het hof had in dat arrest het vonnis van de kantonrechter van 7 augustus 2019 vernietigd en Gea Food Solutions B.V. veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 13.233,36 aan de geïntimeerde, met wettelijke rente en proceskosten. De geïntimeerde heeft vervolgens verzet aangetekend tegen dit verstekarrest, stellende dat er een rechtsverhouding bestond die de betaling rechtvaardigde. Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Gea Food Solutions op 31 oktober 2017 een bedrag van € 11.638,69 aan de geïntimeerde heeft betaald, maar dat er op dat moment een rechtsverhouding aanwijsbaar was die deze betaling rechtvaardigde. De geïntimeerde heeft onderbouwd dat de betaling verband hield met een overeenkomst voor de organisatie van een klantseminar en een personeelsfeest, waarbij afspraken waren gemaakt over aanbetalingen en eindafrekeningen. Het hof heeft geoordeeld dat de vordering van Gea Food Solutions op grond van onverschuldigde betaling niet toewijsbaar was, omdat er een rechtsgrond voor de betaling bestond. Het verstekarrest is vernietigd en het vonnis van de kantonrechter is bekrachtigd, waarbij Gea Food Solutions is veroordeeld in de proceskosten van de geïntimeerde.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.264.621/02
Zaak/rolnummer rechtbank : 7527659 CV EXPL 19-617

arrest van 29 september 2020 (bij vervroeging)

in de zaak van

Gea Food Solutions B.V.,

gevestigd te Bakel (gemeente Gemert-Bakel),
oorspronkelijk appellante,
geopposeerde in verzet,
hierna te noemen: Gea Food Solutions,
advocaat: mr. A. Robustella te Ede,
tegen

[geïntimeerde], handelend onder de naam [handelsnaam],

wonende te [woonplaats],
oorspronkelijk geïntimeerde,
opposant in verzet,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. A.A.G. Balkenende te Katwijk.
1.
Het verloop van het geding in hoger beroep
Bij arrest van 18 februari 2020 (hierna: het verstekarrest) heeft het hof bij verstek het vonnis van de kantonrechter van 7 augustus 2019 vernietigd en, opnieuw recht doende, [geïntimeerde] veroordeeld om aan Gea Food Solutions te voldoen een bedrag van € 13.233,36, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom van € 11.638,69 vanaf 18 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep.
Bij exploot van 17 maart 2020 is [geïntimeerde], onder overlegging van producties, in verzet gekomen tegen het verstekarrest en het tussenarrest van dit hof van 12 november 2019 (hierna: het tussenarrest), tussen geopposeerde als oorspronkelijk appellante en opposant als oorspronkelijk geïntimeerde gewezen. [geïntimeerde] vordert in verzet dat hij zal worden ontheven van de veroordeling tegen hem uitgesproken bij het verstekarrest en dat Gea Food Solutions niet-ontvankelijk zal worden verklaard althans haar vorderingen zullen worden afgewezen, met veroordeling van Gea Food Solutions in de proceskosten van het geding.
Gea Food Solutions heeft hierop bij akte uitlating producties gereageerd, waarop [geïntimeerde] een antwoordakte heeft genomen.

Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.2.De verdere beoordeling van het hoger beroep

2.1.
Het hof verwijst voor de door Gea Food Solutions opgeworpen grieven, de stellingen die Gea Food Solutions naast de vaststaande feiten aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd alsmede het door [geïntimeerde] daartegen in eerste aanleg gevoerde verweer naar het tussenarrest.
2.2.
Kernvraag in deze procedure is of er een rechtsgrond ontbrak aan de betaling van een bedrag van € 11.638,69 door Gea Food Solutions aan [geïntimeerde] / [handelsnaam geïntimeerde] op 31 oktober 2017.
Hiervan is, zoals in het tussenarrest is overwogen, sprake als er op het moment van betaling geen rechtsverhouding aanwijsbaar is die het verrichten van de betaling rechtvaardigt. De stelplicht en bewijslast ter zake van het ontbreken van een rechtsgrond voor de betaling aan [geïntimeerde] rusten op Gea Food Solutions nu zij zich heeft beroepen op de rechtsgevolgen van de onverschuldigde betaling. Bij het tussenarrest is Gea Food Solutions tot het bewijs van haar stelling toegelaten.
2.3.
Het hof heeft – op basis van het door Gea Food Solutions geleverde (getuigen)bewijs – in r.o. 4.1 van zijn verstekarrest geoordeeld dat de door [geïntimeerde] ingediende factuur van 16 oktober 2017 (met factuurnummer 0116102017) ten bedrage van € 11.638,69 tweemaal aan hem is voldaan, eenmaal door Gea Bakel op 24 oktober 2017 en eenmaal door Gea Food Solutions op 31 oktober 2017. Verder heeft het hof overwogen dat de door Gea Food Solutions voorgedragen getuigen hebben verklaard dat de door Gea Food Solutions overgelegde facturen ook alle facturen zijn die van [geïntimeerde] zijn ontvangen in het kader van de organisatie van het personeelsfeest en het klantseminar en dat zij geen facturen van [geïntimeerde] voor meerverbruik heeft ontvangen. Op grond daarvan heeft het hof bewezen geacht dat voor de betaling aan [geïntimeerde] van het bedrag van € 11.638,69 door Gea Food Solutions op 31 oktober 2017 geen rechtsgrond bestond en de vordering uit onverschuldigde betaling van Gea Food Solutions toegewezen.
2.4.
[geïntimeerde] heeft in verzet zijn verweer tegen de stelling van Gea Food Solutions dat er voor de betaling door Gea Food Solutions op 31 oktober 2017 geen rechtsgrond bestond, nader gemotiveerd en onderbouwd met stukken. Volgens [geïntimeerde] bestond er op het moment van de betaling een rechtsverhouding tussen hem en Gea Food Solutions die de betaling rechtvaardigde. Hij stelt daartoe het volgende.
Tussen partijen is afgesproken dat [geïntimeerde] zijn werkzaamheden en dienstverlening voor het klantseminar en het personeelsfeest zou afrekenen op basis van een aanbetaling van 75%, een aanbetaling van 25% en een eindafrekening met (onder meer) een meerwerkfactuur. De afspraken met Gea Food Solutions zijn gemaakt met Mirande Franken, die namens Gea Food Solutions altijd heeft aangegeven dat Gea Food Solutions de formele contractspartner van [geïntimeerde] was. De onduidelijkheid over op naam van welke “Gea-BV” de facturen moesten worden gesteld (Gea Bakel of Gea Food Solutions) is pas ontstaan nadat de overeenkomst tussen [geïntimeerde] / [handelsnaam geïntimeerde] en Gea Food Solutions definitief was.
Vanaf 16 oktober 2019 heeft [geïntimeerde] een totaalbedrag van € 42.125,68 in rekening gebracht. Dit bedrag is met een zestal facturen door [geïntimeerde] aan Gea Food Solutions gefactureerd (productie 2 bij verzetdagvaarding). Over de kosten heeft [geïntimeerde] gedurende het project en bij de verdere afwikkeling daarna nauw contact gehad met Mirande Franken, aan wie de facturen ook steeds zijn verzonden (naar mirande.franken@gea.com). Gea Food Solutions heeft een bedrag van € 31.189,44 voldaan. Dit bedrag omvat niet de volledige betaling voor het klantseminar en het personeelsfeest, want de facturen betreffende de kosten op nacalculatie en de huur van de foodtrucks (met factuurnummers 0125202017, 0130102017 en 0131102017) staan bij Gea Food Solutions nog (gedeeltelijk) open. De rechtsverhouding die ten grondslag ligt aan de betaling bestaat dan ook uit de overeenkomst tussen partijen, de door [geïntimeerde] geleverde prestaties en de daarop gebaseerde facturen, aldus [geïntimeerde].
2.5.
Het hof oordeelt hierover als volgt. Niet betwist is dat Gea Food Solutions op 31 oktober 2017 een bedrag van € 11.638,69 aan [geïntimeerde] heeft betaald (verzetdagvaarding randnummer 23). Evenmin heeft [geïntimeerde] betwist dat hij naast de (aanbetalings)facturen met nummers 0116102017, 0122102017 en 0216102017 (ten bedrage van € 11.638,69, € 3.879,56 respectievelijk € 4.032,50) nog een bedrag van € 11.638,69 betaald heeft gekregen. Hij erkent immers dat Gea Food Solutions in totaal een bedrag van € 31.189,44 heeft voldaan (verzetdagvaarding randnummer 12). [geïntimeerde] heeft als verweer echter aangevoerd dat aan de betaling door Gea Food Solutions een rechtsverhouding ten grondslag lag omdat Gea Food Solutions (nog) niet alle zes facturen voor het klantseminar en het personeelsfeest had voldaan, zoals door partijen was afgesproken in de opdrachtbevestiging. [geïntimeerde] had nog geld tegoed van Gea Food Solutions op basis van de tussen partijen bestaande overeenkomst voor huur van de foodtrucks en meerwerk.
Dit verweer van [geïntimeerde] slaagt, hetgeen aan toewijzing van een vordering op grond van onverschuldigde betaling in de weg staat. In dit verband is het volgende van belang.
2.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat de rechtsverhouding tussen hen met betrekking tot de door [geïntimeerde] geleverde werkzaamheden en dienstverlening voor het klantseminar en het personeelsfeest van Gea Food Solutions is neergelegd in de opdrachtbevestiging van [handelsnaam geïntimeerde] van 16 oktober 2017 (bewijsstuk 1 bij de akte overlegging bewijsstukken). Daarin is bepaald (onder 3. Opdrachtbevestiging) dat de vergoeding voor de door [geïntimeerde] geleverde prestaties afgerekend wordt op basis van een aanbetalingsfactuur van 75%, een aanbetalingsfactuur van 25% en een eindfactuur met (eventueel) meerkosten. De opdrachtbevestiging voorziet er voorts in dat huur van de foodtrucks gerekend wordt en dat (onder meer) voor het omstellen van de foodtrucks meerwerk wordt gerekend dat achteraf verrekend wordt (onder 1. Algemeen sub 3. en sub 4.). [geïntimeerde] heeft in verzet – onderbouwd met stukken – aangevoerd dat hij na afronding van de werkzaamheden meerwerk en de huur van de foodtrucks in rekening heeft gebracht bij Gea Food Solutions, zijn opdrachtgever. Dit strookt met voornoemde, tussen partijen gemaakte afspraken in de opdrachtbevestiging. Dat [geïntimeerde] / [handelsnaam geïntimeerde] op grond van de opdrachtbevestiging meerwerk in rekening kon brengen is door Gea Food Solutions ook niet betwist. Daar komt bij dat uit correspondentie met medewerkers van Gea Food Solutions (in de personen van Marius van Otterdijk en Mirande Franken) duidelijk blijkt dat de opdracht aan [geïntimeerde] was om ervoor te zorgen dat er voldoende food en drank aanwezig was, waarbij expliciet akkoord werd gegeven wat betreft food voor “meer op nacalculatie” respectievelijk voor drank “doortappen en nacalculatie” (producties 6 en 7 bij verzetdagvaarding). Dat [geïntimeerde] huur voor de foodtrucks in rekening zou brengen blijkt voorts uit zijn e-mail van 12 oktober 2017 aan Mirande Franken van Gea Food Solutions, waarin de kosten van de huur per truck zijn opgegeven (productie 8 bij verzetdagvaarding) welke kosten overeenkomen met de bedragen op de door [geïntimeerde] overgelegde factuur met nummer 0125102017 (productie 2 bij verzetdagvaarding). De stelling van Gea Food Solutions dat de foodtrucks door [geïntimeerde] kosteloos ter beschikking zouden worden gesteld, wordt gelet op het voorgaande dan ook als niet onderbouwd verworpen en vindt ook overigens geen steun in de tussen partijen gemaakte afspraken in de opdrachtbevestiging van 16 oktober 2017.
2.7.
Het hof gaat voorbij aan de stelling van Gea Food Solutions dat zij de door [geïntimeerde] overgelegde facturen voor meerwerk en huur van de foodtrucks niet (eerder) zou hebben ontvangen. Anders dan Gea Food Solutions betoogt, maakt dit immers niet dat zij de gemaakte meerkosten en de huur van de foodtrucks niet aan [geïntimeerde] / [handelsnaam geïntimeerde] verschuldigd is. De tussen partijen gemaakte afspraken in de opdrachtbevestiging van 16 oktober 2017 en de door [geïntimeerde] / [handelsnaam geïntimeerde] geleverde prestaties bieden hiervoor de grondslag. Daarbij komt dat uit de e-mail van Mirande Franken van Gea Food Solutions van 30 oktober 2018 aan [geïntimeerde], waarin staat “
Ik geloof dat je me laatste keer vertelde dat er boven budget drank genuttigd was tijdens het personeelsfeest, ik neem aan dat je daar een factuur voor hebt gestuurd en dat deze ook keurig is betaald”, blijkt dat Gea Food Solutions ermee bekend was dat er meerkosten waren gemaakt die voor vergoeding aan [geïntimeerde] / [handelsnaam geïntimeerde] in aanmerking kwamen (productie 4 bij verzetdagvaarding). In het licht daarvan had het op de weg van Gea Food Solutions gelegen om eerst nader onderzoek te doen naar de door [geïntimeerde] / [handelsnaam geïntimeerde] in rekening gebrachte meerkosten, voor zover zij (nog) geen factuur had ontvangen, alvorens de onderhavige procedure te starten. De door [geïntimeerde] bij verzetdagvaarding overgelegde, (nog) openstaande facturen zijn door Gea Food Solutions onvoldoende gemotiveerd betwist. Niet gesteld of gebleken is dat deze facturen ter zake de meerkosten en de huur van de foodtrucks door Gea Food Solutions op een eerder moment al aan [geïntimeerde] / [handelsnaam geïntimeerde] zijn betaald.
2.8.
Uit het voorgaande volgt dat er op het moment van betaling door Gea Food Solutions op 31 oktober 2017 een rechtsverhouding aanwijsbaar was die de betaling door Gea Food Solutions aan [geïntimeerde] / [handelsnaam geïntimeerde] rechtvaardigde, zodat deze niet zonder rechtsgrond is geschied. De vordering van Gea Food Solutions uit hoofde van onverschuldigde betaling is om die reden niet toewijsbaar. De grieven die anders betogen, falen daarom.
2.9.
Het bovenstaande brengt mee dat het verzet slaagt en het verstekarrest van dit hof van 18 februari 2020 zal worden vernietigd. Het vonnis van de kantonrechter waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Gea Food Solutions zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten aan de zijde van [geïntimeerde] van het geding in hoger beroep.

Beslissing

Het hof:
- vernietigt het door dit hof tussen partijen op 18 februari 2020 gewezen verstekarrest;
en opnieuw recht doende:
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank De Haag, sector kanton, van 7 augustus 2019;
- veroordeelt Gea Food Solutions in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 847,99 (€ 87,99 + € 760,-) aan verschotten en € 1.611,- (tarief II, 1,5 punt) aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.C. de Heer, M.J. van Cleef-Metsaars en M.M. Olthof en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 september 2020 in aanwezigheid van de griffier.