ECLI:NL:GHDHA:2020:1680
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake fiscale eenheid vennootschapsbelasting en verliesverrekening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een kappersbedrijf, vertegenwoordigd door [X] B.V., tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag. Het bedrijf heeft verzocht om een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met haar moedervennootschap en twee gelieerde vennootschappen, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2016. De Inspecteur heeft dit verzoek afgewezen op basis van artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, waarbij hij stelde dat er geen recht op verliesverrekening bestond omdat de vennootschappen geen fiscale eenheid vormden. Het Hof heeft zich in hoger beroep gebogen over de vraag of het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel van toepassing zijn. Het Hof concludeert dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er uitlatingen zijn gedaan door de Inspecteur die het vertrouwen rechtvaardigen dat verliesverrekening mogelijk was. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en wijst het hoger beroep af, waarbij het belanghebbende geen proceskostenvergoeding toekent. De uitspraak is gedaan op 11 augustus 2020.