Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 4 februari 2020
[appellant], tevens handelend onder de naam [handelsnaam],
de vennootschap onder firma [naam vof],
Het geding
Namens [appellant] is op de rol van 19 maart 2019 pleidooi gevraagd. De datum voor het pleidooi is bepaald op 25 november 2019. Op 17 september 2019 heeft mr. Swart het hof bericht dat hij zich aan de zaak heeft onttrokken. [geïntimeerde] heeft daarop op 20 november 2019 verzocht het pleidooi geen doorgang te laten vinden en arrest gevraagd. [appellant] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Het hof heeft bepaald dat het pleidooi doorgang zal vinden en dat [appellant] in de gelegenheid zal zijn in persoon een mondelinge toelichting te geven. Hierna heeft ook mr. Noordhof zich aan de zaak onttrokken. Vervolgens zijn partijen op 25 november 2019 op de pleidooizitting verschenen. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt, dat deel uitmaakt van de processtukken. Op het pleidooi is de datum voor arrest bepaald op heden.
Beoordeling van het hoger beroep
Voor een klant van ons ben ik op zoek naar een voordelige en goede drukker voor tape op containerbakken (…)Kun je me een prijs en levertijd opgeven?
In de bijlage tref je een offerte aan voor een hogere oplage van de stickers en het drukken van het briefpapier van Kliko. (…)(…) waarop moeten wij die facturen op zijn bedrijfsnaam met gegevens of aan jou?”
Wil je zsm weer 500 bestellen svp? Briefpapier mag 2500 stuks. Factuurgegevens staan in de brief, evenals de gegevens die opgenomen moeten worden in het briefpapier. Kun jij het een beetje netjes maken en het logo in HD kwaliteit toevoegen svp?Mail mij de factuur maar, dan zal ik zorgen dat deze voldaan wordt.”
“
(…) Ik heb ook niks mee besloten aangaande de bestelling van de stickers. Dat is tussen mw. [X] en eiseres overeengekomen. Ik ben nooit akkoord gegaan met de aanschaf van die stickers. Dus mw. [X] was niet namens mij gemachtigd om stickers te bestellen. Ook achteraf vond ik het niet goed dat mw. [X] die stickers heeft besteld. Ik doe altijd een lintje om de kliko’s. (…) Het klopt dat ik heb gemaild, maar ik heb geen stickers besteld. Ik ben het niet eens met prijs en het bestellen van de stickers. (…) Ik zeg in de mail dat ik het formaat van de stickers de helft kleiner wil en de helft van de prijs. Dan is het raar dat ik later 500 stickers krijg. Ik ben akkoord gegaan met stickers bestellen en een website, maar niet zo veel stickers. Dat hebben eiseres en mw. [X] dan zelf afgesproken. Ik zou eiseres € 500,- betalen als tegemoetkoming. Dat is geen erkenning van een overeenkomst.”
Ter zitting van het hof heeft [appellant] nader verklaard dat hij (heeft bedoeld te zeggen dat hij) met [X] heeft besproken dat hij voor zijn onderneming (onder meer) tape nodig had. Dat tape was bedoeld om rond de afvalcontainers van zijn klanten te plakken zodat hij de door hem te reinigen containers kon herkennen. Hij heeft ter zitting een foto getoond van een container die met dergelijk tape is beplakt. [appellant] heeft verder verklaard dat hij geen opdracht aan [X] heeft gegeven om stickers te bestellen. De verklaring van [appellant] vindt steun in de e-mail van 12 juli 2016 met als onderwerp “bedrukt opvallend tape” (zie hiervoor onder 2.2) waarin [X] aan [geïntimeerde] in de eerste plaats heeft gevraagd om een opgave van prijs en levertijd voor
tapeop containerbakken. Daarnaast heeft [X] gevraagd om een offerte voor “stickers (weatherproof) full colour bedrukt, met full colour logo inclusief telefoonnummer en url. Formaat ca 20 bij 30 cm”, zonder vermelding van het gebruiksdoel. Tussen partijen staat vast dat [X], in verband met de incassowerkzaamheden die zij voor [appellant] zou gaan verrichten, aan klanten van [appellant] een welkomstbrief heeft gestuurd en daarbij stickers voor op de afvalcontainers heeft meegestuurd. [appellant] heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij, nadat hij op de containers van zijn klanten stickers met een formaat van 30x20 cm zag in plaats van tape, per e-mail bij [X] hierover heeft geklaagd en ook over de aantallen bestelde stickers en de prijs. Het hof is van oordeel dat uit de verklaring van [appellant] zelf, zoals nader toegelicht in hoger beroep, niet kan worden afgeleid dat [appellant] [X] heeft gemachtigd om voor hem twee maal 500 stickers met een formaat van 30x20 cm voor de aan [appellant] gefactureerde prijs te bestellen.
“
In een telefoongesprek in het begin van onze samenwerking is ter sprake gekomen dat er geen stickers meer waren voor de kliko’s. Ik heb toen tegen hem gezegd dat ik de stickers voor hem zou regelen. Ik heb met hem over de prijs en het aantal gesproken en hij ging in dat gesprek ermee akkoord. Op een vraag van meneer [appellant] of hij van tevoren wist over de aantallen en de prijs van de stickers kan ik u vertellen dat ik daarover met dhr. [appellant] over de telefoon heb gesproken en als hij zegt dat hij er niks van wist dan is dat niet waar.”
Volgens deze verklaring heeft [appellant] dus mondeling aan [X] opdracht gegeven om stickers te bestellen. [X] heeft in haar verklaring desgevraagd niet gepreciseerd wat tussen haar en [appellant] is besproken over de hoeveelheid, het formaat en de prijs. Uit de verklaring blijkt niet dat [X] ten tijde van dit telefoongesprek al een offerte aan [geïntimeerde] had gevraagd en dat zij die offerte met [appellant] heeft besproken dan wel aan hem heeft doorgestuurd. De offerte is niet in het geding gebracht. Gesteld noch gebleken is dat [X] de inhoud van de volgens haar verstrekte opdracht schriftelijk aan [appellant] heeft bevestigd. Het hof is van oordeel dat in het licht van deze omstandigheden de verklaring van [X] onvoldoende is voor het bewijs dat [appellant] haar gemachtigd heeft in totaal 1.000 stickers van 20x30 cm te bestellen voor de prijs € 2.138,01, zoals door [geïntimeerde] aan [appellant] gefactureerd.
Beslissing
opnieuw rechtdoende: