ECLI:NL:GHDHA:2020:1568

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2020
Publicatiedatum
28 augustus 2020
Zaaknummer
2200468818
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake diefstal met voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Marokko in 1999, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven dagen, waarvan vier dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, wegens diefstal van een tas met inhoud. De politierechter had ook een schadevergoeding van €150,00 aan de benadeelde partij toegewezen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. Het hof heeft het dossier bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat de eerdere beslissing van de politierechter juist was. Het hof heeft de tenlastelegging bevestigd, waarin staat dat de verdachte op of omstreeks 16 november 2018 in Leiden een tas heeft weggenomen die toebehoorde aan de benadeelde partij.

Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen, waaronder artikelen uit het Wetboek van Strafrecht, en heeft besloten het vonnis te bevestigen met enkele aanvullingen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de zitting van 26 augustus 2020.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004688-18
Parketnummer: 09-229922-18
Datum uitspraak: 26 augustus 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 20 november 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1999,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het hem tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven dagen met aftrek van voorarrest, waarvan vier dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts is de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van
€ 150,00 aan materiële schade waarbij de schadevergoedingsmaatregel is opgelegd.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 16 november 2018 te Leiden een tas met inhoud, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter.
Aangezien de verdachte na de datum waarop het door de eerste rechter bewezenverklaarde feit gepleegd is opnieuw tot straf is veroordeeld, zal het hof de in het vonnis waarvan beroep aangehaalde wetsartikelen aanvullen met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede met de artikelen 14a, 14b en 14c.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve met de aanvullingen als voormeld te worden bevestigd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser,
mr. Th.P.L. Bot en mr. C.M. Derijks, in bijzijn van de griffier mr. C.M. Jellema.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 26 augustus 2020.