ECLI:NL:GHDHA:2020:150

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
4 februari 2020
Zaaknummer
2200214618
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het maken van een gewoonte van bezit van kinderpornografisch materiaal met lagere straf dan eerder opgelegd

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, voor het bezit van kinderpornografisch materiaal. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na een onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep. De verdachte had verklaard niet op de hoogte te zijn van het materiaal dat op zijn computer was aangetroffen, maar het hof achtte deze verklaring ongeloofwaardig. Het hof heeft vastgesteld dat het materiaal was opgeslagen in een versleutelde container op de computer van de verdachte, die hij samen met zijn partner gebruikte. Ondanks de ernst van de feiten, heeft het hof, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop, besloten tot een lagere straf dan eerder opgelegd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 169 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 80 uur. Het hof heeft ook beslist dat de in beslag genomen computers en harde schijven onttrokken worden aan het verkeer, gezien de aard van de misdrijven.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002146-18
Parketnummer: 09-827344-16
Datum uitspraak: 4 februari 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 15 mei 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 15 februari 2019 en - na tussenarrest van 1 maart 2019 - op 21 januari 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, onder algemene en bijzondere voorwaarden zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Voorts is een beslissing genomen omtrent de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, een en ander zoals aangegeven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 16 juli 2014 tot en met 23 december 2015 te Leiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen meermalen, althans eenmaal, (telkens) afbeeldingen (te weten (een) foto('s) en/of en/of (een) film(s)) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten één of meer computer(s) en/of (een) laptop(s)) heeft aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of ingevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele handeling(en)/gedraging(en) bestonden uit:
- [ bestandsnaam 1] (video)
Op de video is te zien dat twee geheel naakte jongens op hun rug op een bedbank liggen. De geschatte leeftijd van de jongens is tussen de 13 en 16 jaar. De jongens zijn beiden aan het masturberen. Ook geven ze elkaar een tongzoen. Tegen het eind van de film is te zien dat de linker jongen klaarkomt en zijn sperma over zijn eigen buik en borst spuit. Dit wordt close-up in beeld gebracht en/of
- [ bestandsnaam 2] (video)
Te zien is dat een man een vrij jong kind anaal penetreert. De man heeft het kind bij het middeltje vast en houdt het voor zich. De geschatte leeftijd van het kind is tussen de 1 en 3 jaar. Het een en ander wordt close-up in beeld gebracht waardoor alleen het onderlichaam van het kind en de stijve penis van de man is te zien. Te zien is dat de man zijn penis door de gulp van zijn broek naar buiten heeft en het kind een rompertje draagt wat open en omhoog geschoven is en/of
- [ bestandsnaam 3] (foto)
Het gezicht van een blank jongetje in de geschatte leeftijd tussen de 12 en 15 jaar is close-up in beeld gebracht. Te zien is dat het jongetje een stijve penis van een volwassen man in zijn mond heeft. Het jongetje heeft zijn rechter hand om de penis van de man. Van de man is alleen een gedeelte van zijn buik in beeld en deze is zwaar behaard en/of
- [ bestandsnaam 4] (foto)
Een blanke jongen in een geschatte leeftijd tussen de 12 en 16 jaar zit op het onderlichaam van een volwassen man die op zijn rug op een bed ligt. De jongen zit met zijn rug naar het gezicht van de man. Van de man is alleen het onderlichaam te zien en dat is behaard en naakt. De jongen is geheel naakt en zit schrijlings op de penis van de man. De jongen steunt met beide handen achter zijn rug op het bed of de schouders van de man. Te zien is dat de man met zijn stijve penis de jongen anaal penetreert en/of
[bestandsnaam 5](foto)
Op de foto is een gedeelte van een naakt lichaam van een minderjarige te zien. Het zichtbare gedeelte is vanaf de knieën tot aan de oksels. De geschatte leeftijd is tussen de 12 en 16 jaar. Op het lichaam zijn klodders van een witachtige substantie, vermoedelijk sperma, te zien,
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, onder algemene en bijzondere voorwaarden.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Partiële vrijspraken
Het hof is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ‘tezamen en in vereniging met een ander of anderen’ begaan van het hem ten laste gelegde, zodat de verdachte ten aanzien van het onderdeel medeplegen moet worden vrijgesproken.
Voorts is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem ten laste gelegde ‘aanbieden van’, ‘openlijk tentoonstellen van’, ‘invoeren van’, ‘verwerven van’ en ‘het zich toegang verschaffen tot’ het aan de orde zijnde kinderpornografisch materiaal. Derhalve moet de verdachte ook van deze onderdelen worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
(op een of meer tijdstippen)in
of omstreeksde periode van
16 juli 201411 januari 2015tot en met 23 december 2015 te Leiden,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen meermalen, althans eenmaal, (telkens)afbeeldingen
(te weten
(een)foto
('s
)en
/of en/of (een)film
(s
)) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten één of meer computer(s) en/of (een) laptop(s)) heeft aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of ingevoerd en/of verworven en/ofin bezit heeft gehad
en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding
(en
) (een)seksuele gedraging
(en
)zichtbaar
is/zijn, waarbij
(telkens
)een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele handeling
(en
)/gedraging
(en
)bestonden uit:
- [ bestandsnaam 1] (video)
Op de video is te zien dat twee geheel naakte jongens op hun rug op een bedbank liggen. De geschatte leeftijd van de jongens is tussen de 13 en 16 jaar. De jongens zijn beiden aan het masturberen. Ook geven ze elkaar een tongzoen. Tegen het eind van de film is te zien dat de linker jongen klaarkomt en zijn sperma over zijn eigen buik en borst spuit. Dit wordt close-up in beeld gebracht en
/of
- [ bestandsnaam 2] (video)
Te zien is dat een man een vrij jong kind anaal penetreert. De man heeft het kind bij het middeltje vast en houdt het voor zich. De geschatte leeftijd van het kind is tussen de 1 en 3 jaar. Het een en ander wordt close-up in beeld gebracht waardoor alleen het onderlichaam van het kind en de stijve penis van de man is te zien. Te zien is dat de man zijn penis door de gulp van zijn broek naar buiten heeft en het kind een rompertje draagt wat open en omhoog geschoven is en
/of
- [ bestandsnaam 3] (foto)
Het gezicht van een blank jongetje in de geschatte leeftijd tussen de 12 en 15 jaar is close-up in beeld gebracht. Te zien is dat het jongetje een stijve penis van een volwassen man in zijn mond heeft. Het jongetje heeft zijn rechter hand om de penis van de man. Van de man is alleen een gedeelte van zijn buik in beeld en deze is zwaar behaard en
/of
- [ bestandsnaam 4] (foto)
Een blanke jongen in een geschatte leeftijd tussen de 12 en 16 jaar zit op het onderlichaam van een volwassen man die op zijn rug op een bed ligt. De jongen zit met zijn rug naar het gezicht van de man. Van de man is alleen het onderlichaam te zien en dat is behaard en naakt. De jongen is geheel naakt en zit schrijlings op de penis van de man. De jongen steunt met beide handen achter zijn rug op het bed of de schouders van de man. Te zien is dat de man met zijn stijve penis de jongen anaal penetreert en
/of
[bestandsnaam 5](foto)
Op de foto is een gedeelte van een naakt lichaam van een minderjarige te zien. Het zichtbare gedeelte is vanaf de knieën tot aan de oksels. De geschatte leeftijd is tussen de 12 en 16 jaar. Op het lichaam zijn klodders van een witachtige substantie, vermoedelijk sperma, te zien,
van welk
(e)misdrijf
/misdrijvenhij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt
;.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte niet wist dat er kinderpornografisch materiaal op de Compaq desktop computer (hierna: de computer) stond die zich in de woonkamer van de verdachte en zijn partner bevond. De verdachte heeft het vermoeden uitgesproken dat een kennis genaamd [getuige] daarvoor verantwoordelijk is. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het strafdossier onvoldoende bewijs bevat om te komen tot een bewezenverklaring. De verdachte dient daarom te worden vrijgesproken, aldus de raadsvrouw. Het hof begrijpt dit verweer aldus dat namens de verdachte is betwist dat het voor bewezenverklaring van het tenlastegelegde vereiste opzet bij hem aanwezig was.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt hieromtrent als volgt.
De verdachte woont samen met zijn partner, die medeverdachte is. Op 23 december 2015 heeft in de gezamenlijke woning ten aanzien van de verdachte een controle van gegevensdragers in het kader van een voorwaardelijk sepot plaatsgevonden. Tijdens de feitelijke controle door een opsporingsambtenaar werd gezien dat op de Compaq desktop computer in de hoek van de woonkamer het programma VeraCrypt was geïnstalleerd. Dit programma kan worden gebruikt om versleuteling van bestanden toe te passen door het aanmaken van een zogenaamde container die alleen geopend kan worden met behulp van een wachtwoord. Bij het openen van VeraCrypt zag de opsporingsambtenaar dat een zogenaamde versleutelde container was geopend. In deze container werden afbeeldingen aangetroffen, waaronder alle in de tenlastelegging opgenomen afbeeldingen. Dat deze afbeeldingen een kinderpornografische aard hebben is ter terechtzitting in hoger beroep door de verdediging overigens niet betwist.
Met betrekking tot het gebruik van de computer stelt het hof het volgende vast. De verdachte heeft verklaard dat de computer weliswaar eigendom is van zijn partner, maar dat hij de (hoofd)gebruiker van de computer is. Dit blijkt ook uit digitaal onderzoek dat door een deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) is uitgevoerd als uitvloeisel van het tussenarrest van dit hof van 1 maart 2019. Uit dat onderzoek blijkt dat op de genoemde computer een lokaal account
[voornaam verdachte]is aangetroffen. Voorts blijkt dat de computer is ingesteld om met het Microsoft-account
[e-mailadres]in te loggen. Het daarbij behorende wachtwoord voor het verkrijgen van toegang tot de computer is
[wachtwoord 1]. Het inlogscherm geeft ook de volledige naam van de gebruiker weer:
[voornaam verdachte] [achternaam verdachte]. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 21 januari 2020 verklaard dat
[e-mailadres]zijn hotmailadres is en dat hij als wachtwoord meestal
[wachtwoord 2]of
[wachtwoord 1]gebruikt. Uit het voorgaande leidt het hof af dat de computer in de tenlastegelegde periode in gebruik was bij de verdachte.
Uit datzelfde onderzoek blijkt voorts dat VeraCrypt voor het eerst is gestart op 11 januari 2015. Sindsdien is het programma 154 keer gestart. Bij het analyseren van instellingen van de onderzochte computer is door het NFI vastgesteld dat VeraCrypt niet automatisch opstart bij het inloggen op de computer. Er is door het NFI een snelkoppeling op het bureaublad aangetroffen dat gebruikt kan worden om VeraCrypt vanaf het bureaublad op te starten. Het NFI heeft voorts vastgesteld dat op 19 april 2015 VeraCrypt versie 1.0F-2 is geïnstalleerd. Er zijn sporen aangetroffen van het aanmaken/formatteren van VeraCrypt containers op 26 en 27 april 2015. In de periode van 7 december 2015 tot en met 23 december 2015 (= de dag van de controle) is VeraCrypt ten minste 8 keer gestart.
Bij het digitaal forensisch onderzoek is het bestand
handleiding.txtaangetroffen in de map C:\Users\[voornaam verdachte]\Downloads\. De locatie van het bestand past in een scenario waarbij dit bestand via een programma op de computer is gedownload. Dit tekstbestand is in de map aangemaakt op 24 april 2015. In dit tekstbestand wordt omschreven hoe een VeraCrypt container kan worden ontsloten en gekoppeld aan Windows Verkenner. Ook wordt aangegeven hoe filmpjes in de container kunnen worden benaderd en hoe de container kan worden ontkoppeld van Windows Verkenner. Tot slot volgt een instructie hoe de geschiedenis in Windows Verkenner kan worden verwijderd.
Uit het digitaal forensisch onderzoek blijkt voorts dat er op 23 december 2015 via het programma Skype een chatgesprek heeft plaatsgevonden. De chatberichten hebben plaatsgevonden tussen gebruikers “[voornaam verdachte].[naam]” en “[chatnaam 2]”. In genoemd gesprek vraagt gebruiker “[voornaam verdachte].[naam]” meermalen aan gebruiker “[chatnaam 2]” om (lekkere, geile) filmpjes. De chatberichten zijn aangetroffen in het bestand C:\Users\[voornaam verdachte]\AppData\Roaming\Skype\[voornaam verdachte].[naam]\main.db.
Door en namens de verdachte is meer specifiek aangevoerd dat hij van de aanwezigheid van de afbeeldingen van kinderpornografische aard niet op de hoogte was. De verdachte heeft daartoe ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 15 februari 2019 verklaard dat er een ICT-er (het hof begrijpt: [getuige]) was die hem en zijn partner regelmatig hielp met de betreffende computer. De verdachte heeft verklaard dat [getuige] de computer schoonmaakte en er ook wel eens iets op installeerde. Daarbij heeft hij verklaard dat hij niet weet wat [getuige] op de computer heeft gezet en evenmin kan hij zich precies herinneren wat [getuige] deed. De verdachte heeft voorts verklaard dat hij niet weet hoe de cryptocontainer op de computer is gekomen. Ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 1 mei 2018 heeft de verdachte verklaard dat hij vermoedde dat [getuige] de bestanden op de computer heeft gezet.
De bovengenoemde verklaring van verdachte wordt door het hof ongeloofwaardig geacht. Daartoe overweegt het hof als volgt.
[getuige] is op 5 april 2018 als getuige gehoord bij de rechter-commissaris. Volgens die verklaring heeft [getuige] een cleaningprogramma op de betreffende computer geladen om de computer schoon te maken van malware en spyware. Hij heeft geen versleutelde container op de computer geplaatst. Op de momenten dat [getuige] op de computer van de verdachte is geweest heeft hij geen versleuteld programma of VeraCrypt gezien. Soms heeft hij via het programma Teamviewer de computer op afstand bestuurd. Hiertoe kreeg [getuige] van de verdachte een unieke code die hij moest invoeren, waarna de verdachte nog op de computer op ‘akkoord’ moest klikken. Het was volgens [getuige] niet mogelijk om ongemerkt de computer over te nemen, omdat Teamviewer een melding geeft en de persoon van wie de computer wordt overgenomen altijd op akkoord moet klikken.
Uit het digitaal forensisch onderzoek aan de computer blijkt dat er meermalen gebruik is gemaakt van het programma Teamviewer, een programma dat kan worden gebruikt om computers op afstand over te nemen. Dat op de dag van de installatie van het programma VeraCrypt en de aanmaak van de VeraCrypt container op 19 april 2015 sprake zou zijn geweest van overname met behulp van Teamviewer, is evenwel niet gebleken. Er is ook geen sprake geweest van overname van de computer op de dag van het aanmaken van de te onderzoeken videobestanden op 1 juni 2015 en evenmin in de periode van 10 december 2015 tot en met 23 december 2015.
Op grond van het voorgaande stelt het hof vast dat in de ten laste gelegde periode meermalen sprake is geweest van zelfstandig gebruik van VeraCrypt door de gebruiker van de computer, zijnde de verdachte. Hieronder valt ook het ontsleutelen met behulp van het wachtwoord van de VeraCrypt container in de periode van 10 tot 23 december 2015. Het door de verdachte geschetste scenario dat [getuige] kennelijk verantwoordelijk is voor de gedragingen met kinderpornografisch materiaal acht het hof gelet op het voorgaande onaannemelijk.
Daar komt nog bij dat het door de verdachte geschetste scenario – dat een ander een Remote Access Tool, zoals het programma Teamviewer heeft gebruikt om kinderpornografisch materiaal (in een versleutelde VeraCrypt container) op de computer te bewaren - op zichzelf reeds hoogst onaannemelijk is . Dit plaatst de ander immers in een van de verdachte afhankelijke rol, onder meer indien die ander toegang wil verkrijgen tot het kinderpornografisch materiaal. Tevens brengt het bewaren van kinderpornografisch materiaal op de computer van een ander het risico met zich mee dat de gebruiker van die computer het materiaal tussentijds ontdekt.
Bovendien miskent de verdachte met het schetsen van dit scenario dat Teamviewer bij aanvang van iedere sessie de gebruiker van de computer om toestemming vraagt. Daarover heeft de verdachte niets verklaard.
Gelet op het voorgaande zal het hof de verklaring van de verdachte als onaannemelijk ter zijde schuiven. Het hof is van oordeel dat het de verdachte zelf is geweest die het kinderpornografisch materiaal in de VeraCrypt container opzettelijk in zijn bezit heeft gehad.
Het hof verwerpt derhalve het verweer.
Het hof is voorts van oordeel dat, gezien de periode waarin het bewezenverklaarde zich heeft afgespeeld en gezien de grote hoeveelheid kinderpornografisch materiaal die blijkens de zogenaamde ‘collectiescan’ en het proces-verbaal van politie op de computer is aangetroffen, bewezen kan worden verklaard dat de verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna een jaar schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. Daarvan heeft hij een gewoonte gemaakt. Het bezit van kinderpornografisch materiaal is buitengewoon verwerpelijk, met name omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen en filmpjes kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderpornografisch materiaal vervaardigen en verspreiden, maar ook degenen die kinderpornografisch bezitten, omdat zij daarmee bevorderen dat dit materiaal wordt vervaardigd c.q. vervaardigd blijft worden, met alle schadelijke gevolgen van dien.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 januari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof stelt voorop dat, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit, in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Het hof ziet echter in de ouderdom van de zaak en de door en namens de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerde persoonlijke omstandigheden aanleiding om te komen tot een andere strafoplegging.
Ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 21 januari 2020 is M. Grooten, ambulant begeleider bij Exodus, gehoord. Grooten heeft verklaard dat zij sinds november 2018 betrokken is bij de hulpverlening aan de verdachte. Zij biedt de verdachte naast psychosociale zorg, begeleiding en structuur in het dagelijks leven, begeleiding bij zijn problematische financiële situatie en de toeleiding naar bewindvoering. Grooten heeft verklaard dat de verdachte afsprakentrouw is en goed meewerkt aan en baat heeft bij de geboden begeleiding. Grooten heeft tevens benadrukt dat de verdachte structureel begeleiding nodig heeft om zich in het dagelijks leven staande te kunnen houden.
Het hof heeft dit alles meegewogen bij de bepaling van de op te leggen straf en is van oordeel dat een overwegend voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, met een langere proeftijd, alsmede een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Beslag
Gebleken is dat thans nog beslag rust op een drietal computers en een harde schijf.
Namens de verdachte is verzocht tot teruggave van de inbeslaggenomen Compaq desktop computer, nu de harde schijf inmiddels uit de computer is verwijderd. Over de overige inbeslaggenomen goederen is namens de verdachte geen standpunt ingenomen.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen goederen dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
Het hof overweegt hierover het volgende.
Gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de relatie die de Compaq desktop computer (nummer 4 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen) en de (daaruit afkomstige) harde schijf (nummer 3 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen) ten opzichte van elkaar hebben, beschouwt het hof deze als een gezamenlijkheid van voorwerpen, waarmee het strafbare feit is begaan.
Voorts is uit onderzoek aan de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder nummers 1 en 2 genoemde computers gebleken dat er op die computers sporen zijn aangetroffen van kinderpornografisch materiaal.
Al deze voorwerpen zijn aldus van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd met de wet of het algemeen belang is en derhalve vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Het hof zal de in beslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld onder de nummers 1, 2, 3 en 4 op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, onttrekken aan het verkeer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
169 (honderdnegenenzestig) dagen,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde dat
- de veroordeelde zich gedurende de volledige proeftijd zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, en zich daartoe zal melden bij de reclassering voor zolang en zo frequent als zij gedurende deze periode nodig acht;
- indien en voor zover dit naar het oordeel van de reclassering noodzakelijk is, de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd een ambulante behandeling zal ondergaan;
geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis;
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK Computer, HP, sealbag 6865408;
2. 1.00 STK Computer, notebook sealbag 6865406;
3. 1.00 STK Harddisk, randapparatuur sealbag 0420391 uit pc kast;
4. 1.00 STK Computer, COMPAQ.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, mr. C.H.M. Royakkers en mr. J.W. van den Hurk, in bijzijn van de griffiers mr. A.F. Bijl en mr. S.J. de Vries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 februari 2020.
Mr. J.W. van den Hurk en mr. A.F. Bijl zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.