ECLI:NL:GHDHA:2020:1334

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
24 juli 2020
Zaaknummer
2200011620
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in de Posbank-zaak met betrekking tot onderzoekswensen en betrokkenheid van media

Op 24 juli 2020 heeft het Gerechtshof Den Haag een tussenarrest gewezen in de Posbank-zaak, naar aanleiding van het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 7 juni 2017. De verdachte, geboren in Suriname en thans gedetineerd in Roermond, heeft in deze zaak diverse onderzoekswensen ingediend. Deze wensen omvatten onder andere het onderzoek naar de op de plaats delict aangetroffen hulzen, een muts en een VHS-band met daarop het gefilmde onderzoek ter plaatse. De verdediging heeft deze wensen nader toegelicht tijdens de zitting op 23 juli 2020.

De advocaat-generaal heeft gereageerd op de onderzoekswensen van de verdediging en heeft ook aanvullende onderzoeken voorgesteld, waaronder een nadere analyse van tapgesprekken en het opmaken van een aanvullend proces-verbaal door politieel informanten. Het hof heeft kennisgenomen van de argumenten van zowel de verdediging als het Openbaar Ministerie en heeft besloten dat het noodzakelijk is om een deskundige, prof. dr. E.G.C. Rassin, te benoemen om de betrouwbaarheid van de verklaringen van de verdachte te onderzoeken.

Het hof heeft de zaak verwezen naar de raadsheer-commissaris voor verdere behandeling en heeft de advocaat-generaal opdracht gegeven om de verdediging toegang te geven tot de opnames van de audio-/videoverhoren en tapgesprekken. Het onderzoek ter terechtzitting is voor onbepaalde tijd geschorst, met de verwachting dat de benodigde onderzoekshandelingen niet binnen een maand kunnen worden voltooid. De zaak zal op een nader te bepalen zitting worden hervat, waarbij ook de deskundige zal worden opgeroepen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000116-20
Parketnummer: 05-881306-15
Datum uitspraak: 24 juli 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Tussenarrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 7 juni 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [datum] 1973,
thans gedetineerd in Huis van Bewaring Roermond te Roermond.
Onderzoek van de zaak
Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en - na verwijzing van de zaak bij arrest d.d. 17 december 2019 door de Hoge Raad der Nederlanden - het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 23 juli 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door de advocaat-generaal ter terechtzitting naar voren is gebracht. Voorts heeft het hof kennis genomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. W. Drummen, naar voren is gebracht.
Onderzoekswensen van de verdediging
De verdediging heeft bij appelschriftuur d.d. 6 april 2020 en vervolgens bij brief d.d. 21 april 2020 de navolgende onderzoekswensen ingediend:
Een nadere verklaring van het Openbaar Ministerie over betrokkenheid van media bij de zaak in de periode oktober/november 2016;
Voeging van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] ter terechtzitting van het hof Arnhem-Leeuwarden;
Verstrekking van een afschrift van de audio-/videoverhoren van medeverdachte [medeverdachte] en getuigen uit de omgeving van [medeverdachte] in de periode vanaf november 2016;
Verstrekking van een afschrift van tapgesprekken inzake de tap die heeft gelopen op medeverdachte [medeverdachte] in 2003;
Verzoek tot benoeming van getuige-deskundige prof. dr. E.G.C. Rassin met betrekking tot de gebezigde methoden in het undercovertraject;
Opmaken van een proces-verbaal over:
- de op de plaats delict aangetroffen hulzen;
- de in Erp aangetroffen muts;
- de VHS-band met daarop het gefilmde onderzoek ter plaatse.
Deze onderzoekswensen zijn ter terechtzitting van
23 juli 2020 nader toegelicht.
Onderzoek dat het Openbaar Ministerie nodig acht
De advocaat-generaal heeft bij brief van 16 juli 2020 een reactie gegeven op de door de verdediging gedane onderzoekswensen en heeft aangegeven (tevens) nader onderzoek op de navolgende punten noodzakelijk te achten:
Nadere analyse van de tapgesprekken inzake de verdachte, die zijn opgenomen ter ondersteuning van het WOD-traject in 2016;
Opmaken van een aanvullend proces-verbaal door de politieel informanten waarin de vraag wordt beantwoord of er in 2016 aan de verdachte een betaling dan wel een deel van de buit is toegezegd.
Dit nader te verrichten onderzoek is ter terechtzitting van 23 juli 2020 toegelicht.
Oordeel van het hof

Ad a) Betrokkenheid media

De raadsvrouw heeft het Openbaar Ministerie verzocht nader te verklaren op welke wijze diverse media in november 2016 betrokken zijn geweest bij het ventileren van de stelling dat er nieuwe ontwikkelingen zouden zijn rond de Posbankzaak. Zij heeft daartoe aangevoerd dat dit van belang is in verband met de vraag of de verklaringsvrijheid van de verdachte is aangetast.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting een nadere toelichting gegeven over de betrokkenheid van de media bij de zaak, inhoudende dat er een ruisstrategie gevoerd is in het najaar van 2016, die door het Openbaar Ministerie met de media is afgestemd.
Het hof acht het, gelet op de door de advocaat-generaal gegeven toelichting, niet van belang voor de op grond van de artikelen 348 en 350 Sv te beantwoorden vragen dat door het Openbaar Ministerie nog een aanvullend proces-verbaal hieromtrent wordt opgemaakt. Het hof zal het verzoek, voor zover dat nog aan de orde is, afwijzen nu de verdediging daardoor niet in enig belang is geschaad.

Ad b) Verklaringen medeverdachte [medeverdachte]

De raadsvrouw heeft verzocht de verklaringen die medeverdachte [medeverdachte] ter terechtzitting bij het hof Arnhem-Leeuwarden heeft afgelegd te voegen in het dossier nu de medeverdachte aldaar heeft verklaard dat de muts die in Erp is gevonden daar door hemzelf is achtergelaten.
De advocaat-generaal heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het voegen van deze verklaring.
Het hof heeft de processen-verbaal van de zittingen in hoger beroep bij het hof Arnhem-Leeuwarden in de zaak [medeverdachte] opgevraagd. Deze processen-verbaal zullen aan de verdediging en het Openbaar Ministerie worden verstrekt, zodat het hof op dit verzoek geen beslissing meer hoeft te nemen.

Ad c en d) Afschrift audio-/videoverhoren + tapgesprekken

De raadsvrouw heeft verzocht afschriften van de audio-/videoverhoren van [medeverdachte] en getuigen uit de omgeving van [medeverdachte], zoals nader opgegeven bij appelschriftuur d.d. 6 april 2020, alsmede de tapgesprekken die zijn verkregen van [medeverdachte] in de periode 19 maart 2003 tot 7 mei 2003 te verstrekken. De raadsvrouw wenst genoemde gegevens te verkrijgen om ten aanzien van [medeverdachte] te kunnen vaststellen of hetgeen hij heeft verklaard, overeenkomt met hetgeen op papier terecht is gekomen. Ten aanzien van de getuigen uit de omgeving van [medeverdachte] en de tapgesprekken uit 2003 geldt dit verzoek ter onderbouwing van een alternatief scenario, namelijk het scenario dat [medeverdachte] de verdachte belast om iemand anders in zijn omgeving uit de wind te houden. De verdediging wenst om die reden alle verhoren uit te luisteren en te verifiëren of de uitwerking op papier overeenkomstig is hetgeen door de getuigen verklaard is. De raadsvrouw heeft toegezegd bereid te zijn een verklaring te tekenen met de belofte dat zij het materiaal niet verder zal verspreiden of dupliceren.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat geen begin van aannemelijkheid is gebleken dat [medeverdachte] de verdachte heeft belast om iemand anders in zijn omgeving uit te wind te houden. Hoewel de advocaat-generaal meent dat het verzoek gezien de gegeven onderbouwing dient te worden afgewezen, begrijpt hij dat de verdediging belang heeft bij het uitluisteren van de opgegeven audio-/videoverhoren en tapgesprekken teneinde de betrouwbaarheid van [medeverdachte] te toetsen.
Het hof wijst de verzoeken van de verdediging toe, met dien verstande dat de raadsvrouw de gelegenheid moet worden geboden de opnames van de audio-/videoverhoren en tapgesprekken op het politiebureau uit te luisteren. Het hof zal de advocaat-generaal opdracht geven dit te faciliteren.

Ad e) Benoeming prof. dr. E.G.C. Rassin

Voorts heeft de raadsvrouw verzocht prof. dr. E.G.C. Rassin als getuige-deskundige te benoemen teneinde hem het undercovertraject te laten evalueren en de vraag te laten beantwoorden of in het traject methoden zijn gebruikt die een valse verklaring kunnen uitlokken of veroorzaken. De verdachte stelt namelijk tijdens het undercovertraject uitlatingen gedaan te hebben die niet conform de waarheid zijn, aldus de raadsvrouw.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de inschatting van de betrouwbaarheid van afgelegde verklaringen bij uitstek de taak is van de rechter die over de feiten oordeelt. Zonder nadere onderbouwing valt niet in te zien waarom het hof niet zelf goed in staat moet worden geacht om te beoordelen of de verdachte zijn bekentenis in vrijheid heeft afgelegd. De advocaat-generaal verzet zich derhalve tegen benoeming van voornoemde getuige-deskundige.
Het hof acht het noodzakelijk zich door een rechtspsycholoog te laten voorlichten en daartoe onderzoek bij de verdachte te doen over de vraag of de verklaringen van de verdachte op 1 en 2 november 2016 in vrijheid zijn afgelegd en of deze – voor zover de deskundige zich daarover kan uitlaten – al dan niet betrouwbaar kunnen worden geacht. Verder wenst het hof zich door deze deskundige te laten voorlichten over suggestibiliteit (gevoeligheid voor ervaren druk tijdens een ondervraging) en/of meegaandheid van de verdachte. Het hof acht het gelet op de reeds voorhanden zijnde literatuur niet noodzakelijk in zijn algemeenheid over de gehanteerde opsporingsmethode te laten rapporteren.
Het hof zal de raadsheer-commissaris verzoeken prof. dr. E.G.C. Rassin als deskundige te benoemen. Het hof verzoekt de raadsheer-commissaris om de in verband met de vraagstelling benodigde stukken van het dossier aan de deskundige te verschaffen.
Gelet op het nog te verrichten onderzoek zal het hof de advocaat-generaal verzoeken de deskundige op te roepen voor de inhoudelijke behandeling, teneinde naar aanleiding van het door de deskundige opgestelde rapport eventuele vragen van het hof, het Openbaar Ministerie dan wel de verdediging te kunnen beantwoorden.

Ad f) Opmaken proces-verbaal hulzen, muts en VHS-band

Tot slot heeft de raadsvrouw in haar aanvullend schrijven d.d. 21 april 2020 verzocht een proces-verbaal op te laten maken waarin nader wordt toegelicht waarom de hulzen die op de plaats delict, parkeerplaats Bloemers, zijn aangetroffen volgens het Openbaar Ministerie niet in verband kunnen worden gebracht met deze zaak, waar de hulzen zijn gevonden en of er foto-opnames zijn gemaakt van de hulzen en de locatie van inbeslagname. Voorts wenst de verdediging alle foto-opnames van de aangetroffen muts in Erp te ontvangen en dient in voornoemd proces-verbaal te worden opgenomen wat de precieze locatie van bemonstering op de muts is geweest. Ten slotte wenst de verdediging een antwoord op de vraag te ontvangen hoe het mogelijk is dat de video-opnames die gemaakt zijn tijdens het onderzoek ter plaatse op 20 en 21 januari 2003 verloren zijn gegaan, of er ooit kopieën zijn gemaakt van de desbetreffende gegevensdrager en of wellicht een kopie is verstrekt aan de verdediging van de verdachte die eerder voor deze zaak is aangehouden.
De advocaat-generaal heeft in zijn reactie op de onderzoekswensen van de raadsvrouw d.d. 16 juli 2020 toegezegd een aanvullend proces-verbaal te laten opmaken waarin de onder f genoemde vragen van de verdediging zullen worden beantwoord. Gelet op deze mededeling behoeft het hof op dit verzoek dan ook geen beslissing meer te nemen.

Ad g) Nadere analyse tapgesprekken

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat nader onderzoek naar de tapgesprekken inzake de verdachte tijdens het WOD-traject noodzakelijk is. Het beluisteren en uitwerken van de tapgesprekken kan beter zicht geven op de financiële situatie waarin de verdachte zich bevond; uit de tapgesprekken kan mogelijk blijken hoe de verdachte zich tot de politieel informanten heeft verhouden en of hij angst voor hen dan wel voor de organisatie had en tot slot kan door de inhoud van de tapgesprekken inzicht worden verkregen in het verloop van het WOD-traject. De advocaat-generaal heeft te kennen gegeven dat de politie reeds de opdracht is gegeven de tapgesprekken nader te analyseren teneinde te bezien of dit relevante inzichten geeft.
De raadsvrouw heeft in reactie op de mededeling van de advocaat-generaal verzocht alle tapgesprekken ook aan de verdediging beschikbaar te stellen.
Het hof stelt vast dat de advocaat-generaal heeft toegezegd alle taps die gedurende het WOD-traject op de verdachte hebben gelopen uit te laten werken en beschikbaar te stellen. Het hof overweegt dat met de toezegging van het Openbaar Ministerie reeds aan het verzoek van de verdediging is voldaan. Gegeven deze stand van zaken zal het hof omtrent dit aanvullend verzoek thans geen beslissing nemen.

Ad h) Aanvullend proces-verbaal toegezegde betalingen

De advocaat-generaal acht het noodzakelijk een aanvullend proces-verbaal te laten opmaken door de politieel informanten waarin de vraag wordt beantwoord of zij de verdachte ooit een deel van de buit en/of een groot bedrag in het vooruitzicht hebben gesteld. Door de verdediging wordt namelijk gesteld dat de verdachte de toezegging heeft gekregen van een deel van de buit à € 75.000,-, terwijl noch uit de processen-verbaal van de politieel informanten noch uit de OVC-gesprekken blijkt dat de verdachte een dergelijk bedrag zou ontvangen.
De raadsvrouw heeft zich tegen het door de advocaat-generaal aangekondigde onderzoek verzet. De verdachte heeft gesteld dat politieel informant [politieel informant 1] hem ‘een kwartje per pil’ heeft toegezegd, waarbij hij met een bonus bij succes in totaal € 75.000,- zou verdienen, aldus de raadsvrouw. Mocht het hof instemmen met het verzoek van de advocaat-generaal om de politieel informanten aanvullend te laten rapporteren, dan verzoekt de raadsvrouw hen op zitting nogmaals te horen.
Het hof ziet zich niet genoodzaakt om een beslissing te nemen over het op voorhand door de advocaat-generaal aangekondigde nader onderzoek en verstaat het als een mededeling van het Openbaar Ministerie in het kader van nader te verrichten onderzoek.
Wel acht het hof het noodzakelijk dat de raadsvrouw de gelegenheid wordt geboden de desbetreffende politieel informant naar aanleiding van dit aanvullende proces-verbaal te ondervragen. Het hof wijst het verzoek tot het horen van [politieel informant 1] dan ook toe, met dien verstande dat het hof hiervoor de zaak naar de raadsheer-commissaris zal verwijzen. Het hof stelt vast dat de raadsvrouw alleen ten aanzien van [politieel informant 1] heeft toegelicht waarom zij hem wil horen. Nu de raadsvrouw niet heeft onderbouwd waarom zij ook andere politieel informanten wenst te bevragen, vermag het hof niet in te zien waarom het noodzakelijk is ook hen als getuigen te horen. Het verzoek wordt in zoverre afgewezen.
In het licht van het verhoor van politieel informant [politieel informant 1] verzoekt het hof de advocaat-generaal voornoemd aanvullend proces-verbaal uiterlijk op 30 oktober 2020 aan het hof, waaronder ook de raadsheer-commissaris, en de verdediging te verstrekken.
BESLISSING
Het hof:
Verwijst de zaak naar de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof teneinde:
-
[politieel informant 1]als
beperkt anoniemegetuige te horen met betrekking tot al dan niet toegezegde betalingen aan de verdachte;
- als deskundige te benoemen
prof. dr. E.G.C. Rassin;
Stelt daartoe de stukken in handen van de raadsheer-commissaris;
Geeft de advocaat-generaal opdrachter zorg voor te dragen dat de raadsvrouw de door haar opgegeven opnames van de audio-/videoverhoren en tapgesprekken op het politiebureau kan uitluisteren;
In het licht van het verhoor van politieel informant
[politieel informant 1]
verzoekthet hof
de advocaat-generaalhet door het WOD-team opgemaakt aanvullend proces-verbaal ter beantwoording van de vraag of door de politieel informanten toezeggingen van grote geldbedragen zijn gedaan,
uiterlijk op 30 oktober 2020aan het hof, waaronder ook de raadsheer-commissaris, en de verdediging te verstrekken.
Schorst het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd, welke schorsing in verband met de klemmende reden dat de onderzoekshandelingen naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid, langer is dan één maand doch niet langer dan drie maanden en beveelt dat het onderzoek zal worden hervat op de nader te bepalen terechtzitting van dit hof.
Beveelt de oproeping van de verdachte en de raadsvrouw van de verdachte tegen het tijdstip van een nader te bepalen terechtzitting, met tijdige kennisgeving daarvan aan de benadeelde partijen en de nabestaanden van het slachtoffer.
Beveelt de oproeping van de deskundige, prof. dr. E.G.C. Rassin, tegen het tijdstip van een nader te bepalen terechtzitting.
Het hof verzoekt de advocaat-generaal de zaak aan te brengen bij een kamer van dit hof waarvan
mrs. H.C. Plugge, D.M. Thierry en C.H.M. Royakkers deel uitmaken.
Dit arrest is gewezen door mr. H.C. Plugge,
mr. D.M. Thierry en mr. C.H.M. Royakkers, in bijzijn van de griffier mr. K. Elema.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 24 juli 2020.