ECLI:NL:GHDHA:2020:1279
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en rookverbod in de context van een ontbonden geregistreerd partnerschap
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over een beschikking van de rechtbank Den Haag met betrekking tot kinderalimentatie en verblijfsoverstijgende kosten na de ontbinding van een geregistreerd partnerschap. De verzoekster in hoger beroep, aangeduid als [appellante], had eerder een voorlopige voorziening aangevraagd die door de rechtbank was toegewezen. Deze voorziening hield onder andere in dat de kinderen in een zorgregeling om de week bij de ouders verblijven en dat er kinderalimentatie van € 110,- per kind per maand moest worden betaald door [appellante] aan [verweerster 1].
Het hof oordeelde dat voor een nakomingsvordering met betrekking tot de betaling van deze bijdragen een appel tegen de beschikking in de bodemzaak niet de geëigende weg was. [appellante] had in eerste aanleg wijziging moeten vragen indien zij vond dat de beschikking niet meer voldeed aan de wettelijke maatstaven. Ook het verzoek tot het opleggen van een rookverbod op last van een dwangsom werd door het hof afgewezen, omdat het hof van oordeel was dat de procedure zich daar niet voor leende.
De rechtbank had de ontbinding van het geregistreerd partnerschap uitgesproken en de hoofdverblijfplaats van de kinderen vastgesteld. Het hof bekrachtigde de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en compenseerde de proceskosten tussen partijen, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.