ECLI:NL:GHDHA:2020:1259
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in ontnemingszaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 25 mei 2018 was gewezen. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het Openbaar Ministerie tegen de betrokkene, die in deze ontnemingszaak was vrijgesproken van het hem tenlastegelegde strafbare feit. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de politierechter zou worden bevestigd, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel was vastgesteld op € 30.211,11. Het hof heeft echter geoordeeld dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kan blijven, omdat de betrokkene in de samenhangende strafzaak is vrijgesproken. Hierdoor ontbreekt een veroordeling wegens een strafbaar feit, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.