ECLI:NL:GHDHA:2020:1132
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- H. van den Heuvel
- B.P. de Boer
- F.P. Geelhoed
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de betekening van de appeldagvaarding in hoger beroep wegens gebrek aan vertaling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Bulgarije en woonachtig in Bulgarije, had in de eerdere fase van de procedure bijstand van een tolk in de Turkse taal. Dit leidde tot de vraag of de verdachte de Nederlandse taal voldoende beheerst. De appeldagvaarding was niet vertaald in het Bulgaars, noch was er een vertaling in de Turkse taal bijgevoegd, wat in strijd is met artikel 36e lid 3 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het hof oordeelde dat de betekening van de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard moest worden, omdat de uitreiking niet overeenkomstig de geldende betekeningsvoorschriften had plaatsgevonden. De verdachte was niet verschenen op de zitting en er was geen bewijs dat hij op de hoogte was van de zittingsdatum. Het hof concludeerde dat de nietigheid van de betekening van de appeldagvaarding gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van de zaak.