Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Procedure in hoger beroep
2.Feiten en juridisch kader
Stcrt. 2018, nr. 23779, hierna te noemen: de Wijzigingsregeling). Zij vordert in deze procedure verschillende verklaringen voor recht dat deze eisen onverbindend zijn, althans ten aanzien van de sigaren van Cubacigar buiten toepassing moeten worden gelaten.
Trb. 2004, 269, hierna te noemen: het WHO-Kaderverdrag). Artikel 11 van het WHO-Kaderverdrag heeft betrekking op de verpakking en etikettering van tabaksproducten. In de richtsnoeren voor de implementatie van artikel 11 (
Guidelines for Implementation of Article 11, packaging and labelling of tobacco products) staat onder meer het volgende:
Plain Packaging
Guidelines for Implementation of Article 13 of the WHO Framework Convention on Tobacco Control) staat onder meer het volgende:
Packaging and product features
PbEUL 127/1 van 2014) heeft blijkens de overwegingen 1 tot en met 7 van haar considerans tot doel om de wetgeving van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten te harmoniseren en uitvoering te geven aan het WHO-Kaderverdrag. De Tabaksproductenrichtlijn voorziet niet in volledige harmonisatie. In beginsel geldt voor tabaksproducten die voldoen aan de voorschriften van de richtlijn het vrij verkeer van goederen, maar de lidstaten kunnen ter bescherming van de volksgezondheid onder meer op het gebied van de presentatie en de verpakking van tabaksproducten nadere eisen stellen, zoals bijvoorbeeld voorschriften voor de verdere standaardisatie van de verpakkingen van tabaksproducten (vgl. overweging 53 van de considerans). Bij het stellen van die nadere eisen moeten de lidstaten de voorschriften van artikel 24 van de Tabaksproductenrichtlijn in acht nemen. Deze bepaling luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
1. De lidstaten mogen, om redenen die verband houden met aspecten die bij deze richtlijn worden geregeld en behoudens de leden 2 en 3 van dit artikel, het in de handel brengen van tabaks- of aanverwante producten die aan deze richtlijn voldoen, niet verbieden of beperken.
Stb. 2016, 175) en het Tabaks- en rookwarenbesluit (
Stb. 2016, 176), en vaststelling van de Tabaks- en rookwarenregeling (
Stcrt. 2016, nr. 25446). Deze voorschriften zijn op 20 mei 2016 in werking getreden. Op grond van (de aldus gewijzigde) paragraaf 3 van het Tabaks- en rookwarenbesluit gelden bepaalde verpakkingseisen voor tabaksproducten. Artikel 3.2, leden 1 en 2 luidt als volgt:
1. Een verpakkingseenheid en een buitenverpakking van voor roken bestemde tabaksproducten bevatten een algemene waarschuwing, een informatieve boodschap en een gecombineerde gezondheidswaarschuwing.
(…) In beginsel zijn deze etiketteringsvoorschriften van toepassing op alle voor roken bestemde tabaksproducten. De Tabaksproductenrichtlijn biedt echter de mogelijkheid om andere voor roken bestemde tabaksproducten dan sigaretten, shagtabak en waterpijptabak vrij te stellen van de informatieve boodschap en de gecombineerde gezondheidswaarschuwing. De regering maakt gebruik van deze vrijstelling voor merken en typen (grote) sigaren die uiterlijk 20 mei 2016 in de handel zijn gebracht. Een belangrijke overweging hierbij is dat deze sigaren hoofdzakelijk worden gebruikt door een kleine groep oudere consumenten. (…) De uitzondering zal worden ingetrokken indien er een verandering optreedt en het aantal verkochte (grote) sigaren bij jongeren of ouderen, substantieel toeneemt. (…)
Stb. 2017, 358). Dit artikel is op 1 juli 2018 in werking getreden. De op deze grondslag te stellen nadere verpakkingseisen kunnen niet worden toegepast op sigaren als bedoeld in artikel 3.2, lid 2 van het Tabaks- en rookwarenbesluit (sigaren die vóór 20 mei 2016 in de handel waren en aan de overige eisen van artikel 3.2, lid 2 voldoen). In de nota van toelichting staat onder meer het volgende.
De regering constateert dat er de afgelopen jaren een toename is geweest van verschillende soorten verpakkingen van voor roken bestemde tabaksproducten die bijzondere kenmerken bevatten. Voorbeelden hiervan zijn verpakkingen met hologrammen, glinsteringen, glimmende en glamoureuze kleuren, reliëf of uitingen met verwijzingen naar een bepaald thema zoals voor een wereldkampioenschap voetbal of voor Koningsdag. Ook is het niet ondenkbaar dat verpakkingen elementen bevatten die tot geluids-, licht-, geur-, en smaakeffecten leiden, zoals een kenmerkende geur of inkt die oplicht bij het openen van de verpakking. Deze elementen kunnen extra aandacht voor de tabaksproducten genereren, in het bijzonder bij jongeren. Hierdoor wordt de kans vergroot dat jongeren deze producten aanschaffen en gaan gebruiken, waardoor ze ernstige gezondheidsschade kunnen oplopen. Jongeren dienen hiertegen te worden beschermd.
PbEUL 241/1 van 2015). Deze melding dient ertoe de Europese Commissie en de lidstaten in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken over de verenigbaarheid van bepaalde nationale regels met het Unierecht. De Europese Commissie heeft geen opmerkingen bij het ontwerp gemaakt. Bulgarije heeft als enige lidstaat opmerkingen gemaakt. Deze hebben niet tot wijzigingen in het ontwerp geleid.
1. Het materiaal van een verpakkingseenheid en een buitenverpakking van voor roken bestemde tabaksproducten is aaneengesloten en bevat geen doorzichtige onderdelen.
geluid-, geur- of smaakeffecten;
3. Een verpakkingseenheid en een buitenverpakking van voor roken bestemde tabaksproducten bevat geen vermeldingen of andere elementen die verwijzen naar een bepaald thema of waaruit blijkt dat er sprake is van een gelimiteerde editie.
3.Procedure in eerste aanleg
4.De vordering in hoger beroep
Grieven 1 en 2zijn gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat de nadere verpakkingseisen geschikt en noodzakelijk zijn ter bescherming van de volksgezondheid. Volgens Cubacigar heeft de rechtbank de onderzoeken van het Trimbos-instituut en Cochrane ten onrechte aanvaard als bewijs dat de nadere verpakkingseisen evenredig zijn, nu deze onderzoeken uitsluitend betrekking hebben op de effecten van neutrale en generieke verpakkingen van sigaretten op het tabaksgebruik van de gemiddelde consument. De rechtbank had moeten nagaan of de nadere verpakkingseisen ieder afzonderlijk en in onderlinge samenhang bezien aan deze vereisten voldoen. Verder heeft de rechtbank miskend dat sigaretten en (handgemaakte premium) sigaren verschillende producten zijn in de ogen van een gemiddelde consument, en ook in het Unierecht verschillend worden behandeld. Aldus is niet vast komen te staan dat de nadere verpakkingseisen geschikt en noodzakelijk zijn voor de bescherming van de gemiddelde consument van handgemaakte premium sigaren. Met
grief 3betoogt Cubacigar dat de nadere verpakkingseisen verder gaan dan wat artikel 24 van de Tabaksproductenrichtlijn toelaat en daarom moeten worden getoetst aan artikel 34 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU), en dat in geval van twijfel of de nadere verpakkingseisen deze toets kunnen doorstaan, prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie moeten worden voorgelegd.
Grief 4is gericht tegen de afwijzing van de vorderingen van Cubacigar in het algemeen en tegen de veroordeling van Cubacigar in de proceskosten.
5.Beoordeling
plain packaging) voor te schrijven, en niet op gedetailleerde verpakkingseisen zoals opgenomen in artikel 3.7a van de Tabaks- en rookwarenregeling. Als de lidstaten dergelijke verpakkingseisen invoeren, moeten die dus worden getoetst aan artikel 34 VWEU, aldus Cubacigar.
Van Gennip, punt 51).
The Scotch Whisky Association(ECLI:EU:C:2015:845, punten 51-59). Deze toetsingsmaatstaf houdt in dat het in beginsel aan de Staat is om te bepalen welk niveau van bescherming van de volksgezondheid hij wenst na te streven, zolang daarbij rekening wordt gehouden met de eisen van het vrij verkeer van goederen binnen de Unie. De Staat moet aantonen dat de nadere verpakkingseisen voldoen aan het evenredigheidsbeginsel, wat impliceert dat zij noodzakelijk zijn om het gestelde doel te bereiken en dat dit doel niet kan worden bereikt met maatregelen die het vrij verkeer van goederen minder beperken. De rechtvaardigingsgronden die de Staat in dat verband aanvoert, moeten gepaard gaan met deugdelijk bewijs of een onderzoek van de geschiktheid en evenredigheid van de nadere verpakkingseisen, alsmede met specifieke gegevens ter onderbouwing van zijn betoog. De bewijslast van de Staat gaat echter niet zover dat hij moet aantonen dat de bescherming van de volksgezondheid niet met andere denkbare maatregelen kan worden bereikt. Tegen deze achtergrond is het aan de nationale rechter om te beoordelen of het door de Staat aangedragen bewijs redelijkerwijs tot het oordeel kan leiden dat de nadere verpakkingseisen noodzakelijk zijn voor de bescherming van de volksgezondheid en het vrij verkeer van goederen niet onnodig beperken.
belangrijkste reden om met roken te beginnen(onderstreping toegevoegd door het hof). Dat sluit echter niet uit dat de aantrekkelijkheid van verpakkingen er toe kan leiden dat meer tabaksproducten worden verkocht.
plain packaging). Wat de nadere verpakkingseisen verbieden zijn echter specifieke elementen van de verpakking. Volgens Cubacigar is de evenredigheid van het verbieden van die specifieke elementen niet aangetoond.
If plain packaging is not yet mandated, the restriction should cover as many as possible of the design features that make tobacco products more attractive to consumers, such as animal or other figures, “fun” phrases, coloured cigarette papers, attractive smells, novelty or seasonal packs.”) In de context van het WHO-Kaderverdrag wordt er dus ook vanuit gegaan dat het verbieden van “glitter en glamour elementen” van verpakkingen kan bijdragen aan de bescherming van de volksgezondheid.
plain packagingin Australië op de afzet van sigaren, in de studie van Miller e.a. die in het rapport van Cochrane wordt genoemd. Volgens dit onderzoek had de invoering van
plain packagingtot gevolg dat gezondheidswaarschuwingen beter werden waargenomen, verpakkingen als minder aantrekkelijk werden gezien en minder sigaren werden gerookt (vgl. productie 12 van de Staat in hoger beroep, p. 58: “
Online survey participants reported increased noticeability of GHWs (33%), decreased appeal of packaging (53%) and reduced consumption of cigars (42%) and cigarillos (44%) since PP implementation”). Anders dan Cubacigar betoogt, kan de relevantie van dit onderzoek niet worden afgedaan op de grond dat het alleen in Australië is uitgevoerd onder 268 deelnemers. Australië was destijds het enige land waar
plain packagingwas ingevoerd, en de groep van 268 deelnemers wordt door de onderzoekers kennelijk als voldoende representatief gezien om betekenis toe te kennen aan de resultaten. Ook is niet juist dat het onderzoek uitwijst dat het effect van generieke verpakkingen niet merkbaar is onder gebruikers van (handgemaakte premium) sigaren. In de eerste plaats wordt dat weersproken door de gerapporteerde afname van de consumptie van sigaren met 42%. Verder waren ten tijde van het onderzoek nog veel sigaren verkrijgbaar in niet-generieke verpakkingen, onder meer in de vorm van belastingvrij verkochte producten. Voor zover sigaren in generieke verpakkingen werden verkocht, had dit volgens de onderzoekers wel degelijk effect, met name bij incidentele rokers van sigaren (vgl. productie 12 van de Staat in hoger beroep, p. 58: “
Premium cigar smokers had limited exposure to PP, with many purchasing fully branded cigars in boxes duty free or online and singles in non-compliant packaging. Those who were exposed noticed and were concerned by the warnings, tried to avoid them and felt more like ‘dirty smokers’. Changes in perceived taste, harm and value were minimal for experienced premium cigar smokers. Occasional premium cigar and premium cigarillo smokers with higher PP exposure (gained by purchasing boxes rather than singles) perceived cigar/package appeal had declined and noticed the GHWs.”)
Bayer Crop Science e.a. t. Commissie(ECLI:EU:T:2018:280) tegenin gebracht dat een preventieve maatregel niet kan worden gerechtvaardigd op grond van een louter hypothetische benadering. Daarvan is echter in dit geval geen sprake, gezien de onderzoeken die door de Staat zijn aangehaald.
Commissie/Portugal, HvJ EU (Grote Kamer) 18 juni 2019, C-591/17, ECLI:EU:C:2019:504,
Oostenrijk/Duitsland (Tolvignet)en HvJ EG (Grote Kamer) 5 juni 2007, C-170/04, ECLI:EU:C:2007:313,
Rosengren e.a.). In deze arresten concludeerde het Hof van Justitie dat niet voldaan werd aan het evenredigheidsvereiste op grond van overwegingen die in het onderhavige geval niet opgaan. In de eerste zaak sneuvelde de Portugese maatregel omdat het beoogde doel niet op coherente en systematische wijze werd nagestreefd, nu de maatregel slechts voor bepaalde producten gold. Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake. De nadere verpakkingseisen verbieden bepaalde verpakkingselementen voor alle tabaksproducten, waarbij voor sigaren enkele bijzondere regels gelden vanwege het feit dat zij voornamelijk worden gebruikt door een kleine groep oudere consumenten. In de Duitse zaak ging het over een heffing die
de factouitsluitend werd opgelegd aan eigenaren en bestuurders van in het buitenland geregistreerde voertuigen. De nadere verpakkingseisen gelden daarentegen ongeacht de herkomst van de tabaksproducten. En de zaak
Rosengrenhad betrekking op een verbod voor particulieren om alcoholhoudende dranken in te voeren, dat niet effectief was omdat particulieren de alcoholhoudende dranken ook via andere kanalen konden verkrijgen. Dat geldt niet voor de nadere verpakkingseisen, die gelden voor alle tabaksproducten ongeacht de herkomst. Daarnaast had de Zweedse regering aangevoerd dat het verbod bedoeld was om jongeren te beschermen. Die rechtvaardiging ging volgens het Hof van Justitie niet op omdat het verbod voor iedereen gold, ongeacht de leeftijd. Anders dan Cubacigar betoogt, bestaat hier geen parallel met de onderhavige zaak, omdat de nadere verpakkingseisen ook bedoeld zijn om ouderen te beschermen.
plichtworden afgeleid. Voor het stellen van prejudiciële vragen is overigens geen aanleiding, omdat er geen twijfel bestaat over de (bij artikel 24, lid 2 van de Richtlijn Tabaksproducten en artikel 36 VWEU gelijke) toetsingsmaatstaf en de vraag of de nadere verpakkingseisen aan deze toetsingsmaatstaf voldoen. Grief 3 faalt ook.