Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 12 mei 2020
Het verloop van het geding
De beoordeling van het hoger beroep
Algemeen
Bestreden vonnis 7 november 2018
Vordering vrouw
Vordering man
Enige feiten en juridisch kader
gewone gangvan de huishouding worden gedaan ten laste van de gemeenschappelijke kas. De partijen moeten aan de gemeenschappelijke kas bijdragen naar evenredigheid van ieders inkomen. In lid 5 van artikel 2 is bepaald: “Voorzover niet-bijgedragen inkomsten, betrekking hebbende op een bepaald kalenderjaar, niet zijn opgevorderd binnen vijf jaar na afloop van dat kalenderjaar, blijven die inkomsten privé-eigendom van de desbetreffende partij en is deze tegenover niemand gehouden te dier zake enig bedrag te voldoen.”. In lid 6 is bepaald: “Hetgeen van de inkomsten als bedoeld in lid 2, na aftrek van de in het eerste lid bedoelde uitgaven resteert, zal aan ieder hunner voor de helft toebehoren en ter vrije beschikking staan. Daartoe zullen partijen over een weer tijdig rekening en verantwoording moeten afleggen over het laatst verstreken kalenderjaar. Partijen beogen hiermede ieder in gelijke mate het financiële voordeel te doen genieten, nu zij beiden gelijke inbreng leveren ten aanzien van de tussen hen bestaande samenleving en de in het kader daarvan gevoerde huishouding; deze verrekening wordt beschouwd als de voldoening aan een dringende verplichting van moraal en fatsoen.”. In lid 8 hebben partijen een definitie gegeven van hetgeen zij onder netto-inkomsten uit arbeid verstaan.
gemeenschappelijkbewoonde woning.
De woning te [plaatsnaam] grieven 1 tot en met 4
De gemeenschappelijke kas grief 5 en 6
Diverse grief 7 en 8
€ 332.500,00 in de verdeling is betrokken heeft dus geen invloed op de hoogte van de gebruiksvergoeding.