ECLI:NL:GHDHA:2019:988

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2019
Publicatiedatum
1 mei 2019
Zaaknummer
22-003889-18
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor bedreiging, belediging en smaad via e-mail

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van bedreiging, belediging en smaad jegens het slachtoffer, waarbij zij gedurende een periode van ruim 10 maanden verschillende e-mails heeft gestuurd naar de werkgever van het slachtoffer. In deze e-mails werden ernstige beschuldigingen geuit, waaronder beschuldigingen van seksueel misbruik. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging en belediging, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit van smaad. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 3.000,00 toegewezen, ter compensatie van de immateriële schade die het slachtoffer heeft geleden door de acties van de verdachte. Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer, die door de beschuldigingen in een onzekere positie is komen te verkeren.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003889-18
Parketnummer: 10-129177-18
Datum uitspraak: 17 april 2019
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 18 september 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1985,
[BRP-adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 3 april 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder feit 2 primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren, met daarbij bijzondere voorwaarden zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Voorts is een beslissing genomen op de vordering van de benadeelde partij, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij, op of omstreeks 27 september 2017 te Dordrecht, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door bij e-mail aan de afdeling [afdeling], dreigend de woorden te uiten: "die vieze collega [slachtoffer] is zijn klote kwijt als ik hem tegenkom", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
zij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 september 2017 tot en met 2 juni 2018 te Dordrecht, althans in Nederland, opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften of afbeeldingen, verspreid, openlijk, tentoongesteld of aangeslagen en/of door
geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, door
bij een of meerdere e-mail(s) aan de afdeling [afdeling] (zakelijk weergegeven) mede te delen, dat [slachtoffer]:
- een pedofiel is en/of
- de zoon van verdachte en/of andere kinderen seksueel heeft misbruikt en/of
- een kinderverkachter is,
terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 september 2017 tot en met 2 juni 2018 te Dordrecht, althans in Nederland, opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, door
bij een of meerdere e-mail(s) aan de afdeling [afdeling] (zakelijk weergegeven) mede te delen, dat [slachtoffer]:
- een pedofiel is en/of
- de zoon van verdachte en/of andere kinderen seksueel heeft misbruikt en/of
- een kinderverkachter is;
3.
zij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 mei 2017 tot en met 9 april 2018 te Dordrecht, althans in Nederland, opzettelijk [slachtoffer], in het openbaar bij geschrift en/of bij afbeelding, heeft beledigd, door
bij een of meerdere e-mail(s) aan de afdeling [afdeling] aan die [afdeling] de woorden toe te voegen:
- "(...) vieze gore zieke kut Marrokaan" en/of
- " Bitch" en/of
- " Jullie hersenloze teringkoppen" en/of
- "(...) met je hersenloze kk kop" en/of
- " Stel ratten bij elkaar, de WSG en jullie".
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof komt tot een iets andere bewezenverklaring dan de eerste rechter.
Vrijspraak
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij, op
of omstreeks27 september 2017 te Dordrecht,
althans in Nederland,[slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/ofmet zware mishandeling, door bij e-mail aan de afdeling [afdeling], dreigend de woorden te uiten: "die vieze collega [slachtoffer] is zijn klote kwijt als ik hem tegenkom"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
(subsidiair)
zij,
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 26 september 2017 tot en met 2 juni 2018 te Dordrecht,
althans in Nederland,opzettelijk, de eer en
/ofde goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften
en/of afbeeldingenverspreid,
openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht,door
bij een of meerdere e-mail(s) aan de afdeling [afdeling] (zakelijk weergegeven) mede te delen, dat [slachtoffer]:
- een pedofiel is en
/of
- de zoon van verdachte en/of andere kinderen seksueel heeft misbruikt en
/of
- een kinderverk
rachter is;
3.
zij,
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 27 mei 2017 tot en met 9 april 2018 te Dordrecht,
althans in Nederland,opzettelijk [slachtoffer], in het openbaar bij geschrift
en/of bij afbeelding, heeft beledigd, door
bij een of meerdere e-mail
(s
)aan de afdeling [afdeling] aan die [afdeling] de woorden toe te voegen:
- "(...) vieze gore zieke kut Marok
kaan" en
/of
- " Bitch" en
/of
- " Jullie hersenloze teringkoppen" en
/of
- "(...) met je hersenloze kk kop" en
/of
- " Stel ratten bij elkaar, de WSG en jullie".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

bedreiging met zware mishandeling.

Het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:

smaadschrift.

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:

eenvoudige belediging.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging en belediging van het slachtoffer en aan smaad door middels het sturen van e-mails de eer en de goede naam van het slachtoffer aan te tasten. De verdachte heeft over een periode van ruim 10 maanden verschillende e-mailberichten gestuurd naar de werkgever van het slachtoffer – een medewerker van de instelling waar haar zoontje verbleef - en hem onder meer beschuldigd van seksueel misbruik. De verdachte heeft daarmee de eer en goede naam van het slachtoffer aangerand en haar e-mails met daarin ernstige beschuldigingen hebben er uiteindelijk toe geleid dat het slachtoffer op non-actief werd gesteld met alle daarmee samenhangende gevoelens van onzekerheid en isolement.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 maart 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. Hieraan zullen de na te melden bijzondere voorwaarden worden verbonden.
Vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 3.000,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist. De raadsman heeft primair bepleit dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat deze een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert. Subsidiair heeft de raadsman verzocht het bedrag te matigen.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat ten aanzien van het slachtoffer een fundamenteel recht is geschonden. Door de bewezenverklaarde feiten zijn de eer en goede naam van het slachtoffer beschadigd, aldus is er sprake van een aantasting in de persoon op grond waarvan schadevergoeding mogelijk is. Het hof is van oordeel dat het slachtoffer de door hem gestelde immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 2 subsidiair, 3 bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof heeft daarbij rekening gehouden dat de feiten 2 en 3 gedurende een lange periode van ruim 10 maanden hebben plaatsgevonden alsmede dat de gepleegde feiten intensief waren en verstrekkende gevolgen hebben gehad.
De beschuldigingen van de verdachte, inhoudende dat de benadeelde partij zich schuldig maakte aan seksueel misbruik van aan zijn zorg toevertrouwde kinderen, zijn zeer ernstig en temeer bij iemand in de hoedanigheid van jeugdhulpverlener. Als gevolg van deze beschuldigingen is de benadeelde partij in totaal een half jaar op non-actief gesteld, hetgeen een onzekere periode voor hem meebracht en hem een gevoel van isolement bezorgde. Ook nu de benadeelde partij zijn werkzaamheden weer heeft hervat is zijn werkplezier blijvend aangetast, als gevolg van de talloze e-mailberichten die de verdachte niet alleen aan hem, maar ook naar de algemene mailbox van zijn werkgever stuurde en die daar nog steeds te vinden zijn.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 3.000,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 261, 266 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 subsidiair en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de volledige proeftijd moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering haar geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in andere bijzondere voorwaarden. Zij moet zich gedurende een door Reclassering Nederland bepaalde periode blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze periode nodig acht;
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer], noch anderen contact laat opnemen/zoeken met [slachtoffer].
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het onder 1, 2 subsidiair, 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 3.000,00 (drieduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ter zake van het onder 1, 2 subsidiair, 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 3.000,00 (drieduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 26 september 2017.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman,
mr. H.M.D. de Jong en mr. I.M. Abels, in bijzijn van de griffiers mr. S. Johannes en mr. C.M. Jellema.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 17 april 2019.
mr. I.M. Abels is buiten staat dit arrest te ondertekenen.