Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[naam verdachte],
geboorteplaats]op
[geboortedatum] 1984,
[adresgegevens].
[naam verbalisanten]bestond het vermoeden dat de verdachte naast alcoholhoudende drank tevens onder invloed van een andere in artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 bedoelde stof verkeerde. Dit vermoeden baseerden zij op het feit dat bij de fouillering van de verdachte een zakje met wit poeder was aantroffen. Door verbalisant
[naam verbalisant]is een indicatieve test op het witte poeder uitgevoerd en deze test gaf aan dat in het zakje cocaïne zat. De verdachte verklaarde daarop dat hij eerder op de middag hasj had gebruikt. Hierop is overgegaan tot een speekseltest. Nadat de speekseltest een indicatie aangaf van de stof cannabis is met toestemming van de verdachte overgaan tot een bloedonderzoek.
Overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
.
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.