3.1.In eerste aanleg heeft [appellante] in conventie gevorderd, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat:
[appellante] rechthebbende is op het terrein met afmetingen van 10 x 10 m gelegen op het perceel, zijnde een hondenbegraafplaats;
[geïntimeerde] moet meewerken aan de eigendomsoverdracht aan [appellante] middels
levering van de hiervoor onder a. genoemde hondenbegraafplaats;
eventuele aanspraken van [geïntimeerde] op revindicatie zijn verjaard;
[appellante] recht heeft op ongestoord gebruik en genot van de hiervoor onder a.
genoemde hondenbegraafplaats en dit onverkort in de toekomst mag voortzetten;
II. [geïntimeerde 1] en/of [geïntimeerde 2] te verbieden:
het terrein waarop de hondenbegraafplaats is gelegen te betreden dan wel te doen betreden;
de graven op de hondenbegraafplaats te ruimen;
de hondenbegraafplaats anderszins te verstoren;
een bord met verboden toegang voor de hondenbegraafsplaats aan de straatzijde te plaatsen;
III. [geïntimeerde 1] en/of [geïntimeerde 2] te gebieden:
a. het ongestoorde gebruik en genot door [appellante] van de hondenbegraafplaats te
eerbiedigen;
het bord met verboden toegang voor de hondenbegraafplaats aan de straatzijde te verwijderen;
IV. [geïntimeerde 1] en/of [geïntimeerde 2] te veroordelen tot:
a. het ten spoedigste, althans binnen 8 dagen na het door de rechtbank te wijzen
vonnis, althans binnen een door de rechtbank te bepalen redelijke termijn, verlenen van toestemming en volledige medewerking aan de formalisering van de eigendom van [appellante] van het terrein waarop zich de hondenbegraafplaats zoals genoemd onder I. sub a. bevindt, middels inschrijving van de eigendom van [appellante] in de openbare registers;
het ten spoedigste, althans binnen 8 dagen na het door de rechtbank te wijzen
vonnis, althans binnen een door de rechtbank te bepalen redelijke termijn, verlenen van volledige medewerking aan de formalisering van de eigendom van [appellante] van het terrein waarop zich de hondenbegraafplaats zoals genoemd onder I. sub a. bevindt, middels levering aan [appellante] ervan bij notariële akte;
a. eerbiediging van het gebruiksrecht door [appellante] gedurende haar leven op de
hondenbegraafplaats zoals hiervoor genoemd;
eerbiediging van het gebruiksrecht door [zoon appellante] gedurende zijn leven op de hondenbegraafplaats zoals hiervoor genoemd;
V. te bepalen dat in geval [geïntimeerde 1] en/of [geïntimeerde 2] niet binnen 8 dagen na betekening van het in
dezen door de rechtbank te wijzen vonnis aan de uitspraak hebben voldaan, het vonnis ingevolge artikel 3:300 BW in de plaats treedt van de levering van het onroerend goed voor zover het betreft de levering van het terrein waarop zich de hondenbegraafplaats bevindt;
VI. [geïntimeerde] te veroordelen, hoofdelijk, des dat de één zal hebben betaald, de andere zal zijn gekweten, tot betaling aan [appellante] van een dwangsom groot € 500,- voor elke dag dat wordt verzuimd aan de verplichtingen ingevolge de te wijzen uitspraak te voldoen, met een maximum van € 500.000,-, ingaande twee dagen na betekening van de uitspraak;
VII. [geïntimeerde] te veroordelen, hoofdelijk, des de één zal hebben betaald, de andere zal zijn
gekweten, tot betaling aan [appellante] van:
door haar geleden en te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, en
de proceskosten.