ECLI:NL:GHDHA:2019:900

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
26 april 2019
Zaaknummer
2200127618
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor belaging, poging tot dwang, overtreding contactverbod, verspreiding kinderporno en mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank Den Haag. De verdachte was schuldig bevonden aan meerdere strafbare feiten, waaronder belaging, poging tot dwang, het overtreden van een contactverbod, het verspreiden van kinderporno en mishandeling van zijn ex-vriendin. De feiten vonden plaats over een periode van ongeveer vijf maanden, waarin de verdachte herhaaldelijk contact zocht met het slachtoffer, ondanks een opgelegd contactverbod. Hij heeft naaktfoto's van het minderjarige slachtoffer verspreid naar haar familie en vrienden, en heeft haar meermalen fysiek mishandeld.

Het hof heeft de eerdere straf van 12 maanden gevangenisstraf, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, bevestigd, maar met een aangepaste proeftijd van 2 jaren. De verdachte is ook onderworpen aan een contactverbod met het slachtoffer en haar familie, met onmiddellijke uitvoerbaarheid. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bescherming van het slachtoffer en de gevolgen van de gedragingen van de verdachte voor haar leven en welzijn.

De uitspraak bevat ook overwegingen over de gevolgen van de veroordeling voor de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) van de verdachte, waarbij het hof tot de conclusie komt dat de veroordeling op zichzelf niet automatisch een beletsel vormt voor de afgifte van een VOG, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001276-18
Parketnummer: 09-827623-17
Datum uitspraak: 23 april 2019
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 14 maart 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 9 april 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, onder algemene en bijzondere voorwaarden en met bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van deze bijzondere voorwaarden. Tevens is een vrijheidsbeperkende maatregel in de vorm van een contactverbod opgelegd, waarbij is bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is. Tevens is beslist op de vordering van de benadeelde partij en de in beslag genomen en niet teruggegeven goederen en is een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, een en ander zoals vermeld in het vonnis waarvan beroep. Voorts is de gevangenneming van de verdachte ter terechtzitting bevolen ten aanzien van feiten 1, 3 en 4.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Vordering advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 augustus 2017 tot en met 10 januari 2018 te 's-Gravenhage en/of Leiden, in elk geval in Nederland,
(telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer], door meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer] veelvuldig telefonisch te benaderen en daarbij die [slachtoffer] bedreigende en/of beledigende woorden toe te voegen, onder meer: "Het spijt me voor wat er gaat gebeuren nu wollah, sorry" en/of "Twee maanden, ik ga kankerlaag. Ik ga zes jaar vast zitten alleen maar voor jouw kankerfamilie, ntv. Jij gaat zien wie ik ben", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- voor het huis/de woning van die [slachtoffer] te gaan staan en/of
- berichten te sturen en/of (nep) accounts aan te maken op sociale media en die [slachtoffer] via die accounts te benaderen en/of
- de familie en/of vrienden van die [slachtoffer] in persoon en/of telefonisch en/of via sociale media te benaderen, en/of (naakt)foto's en/of video's van die [slachtoffer] naar hen te sturen en/of
- collega's van die [slachtoffer], werkzaam bij de [supermarkt], via sociale media te benaderen en/of die collega's (naakt)foto's van die [slachtoffer] te sturen en/of die collega's te vragen om deze (naakt)foto's door te sturen en/of te verspreiden en/of
- twee, althans een briefje(s) heeft achtergelaten bij de familie van die [slachtoffer] met daarop de tekst: "Ik ben [verdachte], ik heb seks gehad met [slachtoffer]. We hebben ook een relatie gehad. Als je meer wilt weten app mij dan", althans woorden van gelijke strekking,
(telkens) met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen
2:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 augustus 2017 tot en met 10 januari 2018 te 's-Gravenhage en/of Leiden, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer], door geweld en/of enige feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of bedreiging met enige feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met smaad en/of smaadschrift, (telkens) gericht tegen die ander en/of derden, te weten familieleden van die [slachtoffer], (wederrechtelijk) te dwingen iets te doen en/of te dulden, te weten dat die [slachtoffer] weer een relatie met hem, verdachte, zou aangaan en/of dat die [slachtoffer] hem, verdachte, zou bezoeken, door:
- naaktfoto's van die [slachtoffer] te maken en/of te laten maken en/of filmopnames te maken en/of te laten maken waarop die [slachtoffer] naakt te zien is en/of waarop te zien is dat die [slachtoffer] seksueel contact heeft en/of
- aan die [slachtoffer] te laten weten dat hij, verdachte, (die) naaktfoto's en/of (die) filmopnames van die [slachtoffer] (terwijl zij naakt was en/of seksueel contact had), (voorhanden) had en/of
- aan familie en/of vrienden en/of collega's van die [slachtoffer], twee, althans foto('s) en/of video's te verspreiden waarop die [slachtoffer] naakt was afgebeeld en/of
- die [slachtoffer] de woorden " twee maanden, ik ga kankerlaag. Ik ga zes jaar vast zitten alleen maar voor jouw kankerfamilie, ntv. Jij gaat zien wie ik ben", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking toe te voegen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 december 2016 tot en met 10 januari 2018 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, telkens twee afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid door het versturen van voornoemde afbeeldingen door middel van sociale media en/of whatsapp en/of op andere electronische wijze, heeft vervaardigd en/of in bezit gehad zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het liggen, van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, met haar ontblote borsten op de borst van een man en/of
het met een hand betasten en/of aanraken van de bil(len) van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het zitten, van een vrouw die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, op handen en knieën, waarbij de vrouw op de man zit en een ontbloot onderlijf heeft
(waarbij) de afbeeldingen (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
4:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 oktober 2017 tot en met 10 januari 2018 te 's-Gravenhage en/of Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland,
(telkens) opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 27 oktober 2017 en aangevuld d.d. 1 november 2017 gegeven door de officier van justitie van het Arrondissementsparket te 's-Gravenhage, immers heeft verdachte opzettelijk
- contact gehad met [slachtoffer], al dan niet telefonisch en/of via social media en/of
- (in)direct contact gehad met een vriendin van die [slachtoffer] om op deze manier te proberen contact met die [slachtoffer] op te nemen en/of die vriendin te vragen of zij kon zorgen dat alles goed zou komen tussen verdachte en die [slachtoffer], wetende dat hem, verdachte op 28 oktober 2017 een gedragsaanwijzing als hierboven was uitgereikt, onder meer inhoudende dat hij, verdachte, geen (in)direct contact mag hebben met voornoemde [slachtoffer] en/of eerste- en tweedegraads familieleden van die [slachtoffer]
5:
hij op of omstreeks 10 oktober 2017 te Leiden,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer]
- een of meerdere malen tegen haar slaap, althans het hoofd heeft geslagen, waardoor het zwart voor de ogen van die [slachtoffer] werd en/of die [slachtoffer] op de grond viel en/of
- een of meerdere malen tegen de zij, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 oktober 2017 te Leiden met voorbedachten rade [slachtoffer] heeft mishandeld, door
- een of meerdere malen tegen haar slaap, althans het hoofd te slaan, waardoor het zwart voor de ogen van die [slachtoffer] werd en/of die [slachtoffer] op de grond viel en/of
- een of meerdere malen tegen de zij, althans het lichaam van die [slachtoffer] te schoppen.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de rechter in eerste aanleg, behalve ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf, de motivering daarvan en de toepasselijke wettelijke voorschriften.
Het vonnis zal in zoverre worden vernietigd. Voor het overige verenigt het hof zich met de in het vonnis opgenomen gronden en beslissingen en neemt het die over, zodat het vonnis voor het overige zal worden bevestigd.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof, in navolging van de rechtbank, in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte kon het maar niet verkroppen dat zijn ex-vriendin hun relatie had verbroken. Daarom heeft verdachte zich gedurende ongeveer 5 maanden schuldig gemaakt aan belaging door op verschillende manieren veelvuldig contact met haar te zoeken en naaktfoto’s van haar naar haar familieleden, vrienden en collega’s te sturen. Hij wilde haar op die manier dwingen om weer een relatie met hem aan te gaan. Een aan hem in voornoemde periode opgelegd contactverbod met aangeefster en haar eerste- en tweedegraads familieleden, heeft hem er zelfs niet van weerhouden om contact met haar te blijven zoeken. Hij heeft dit contactverbod meerdere malen overtreden. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het verspreiden van kinderporno, aangezien zijn ex-vriendin minderjarig was op het moment dat voornoemde foto’s werden gemaakt. Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling door zijn ex-vriendin, voor haar school, meerdere malen te staan en te schoppen.
Door deze gedragingen heeft verdachte op grove en indringende wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van aangeefster. Door naaktfoto’s van aangeefster naar haar familieleden te sturen en hen mee te delen dat hij seks met aangeefster had gehad, heeft hij doelbewust inbreuk gemaakt op de eer van (de familie van) aangeefster. Het hof rekent het verdachte in sterke mate aan dat hij uitsluitend oog heeft gehad voor zijn eigen behoeften om contact met zijn ex-vriendin te blijven zoeken en aldus geheel voorbijgegaan is aan de gevoelens van zijn ex-vriendin en zich niet heeft bekommerd om de grote (psychische) gevolgen van zijn gedrag voor haar. Uit de reeks aangiftes die zij tegen hem heeft gedaan en uit haar slachtofferverklaring blijkt dat dit alles een grote invloed op haar leven heeft gehad en nog steeds heeft. Uit haar slachtofferverklaring volgt bijvoorbeeld dat zij, als gevolg van het feit dat de naaktfoto’s zijn verspreid, geen contact meer heeft met haar broers, dat zij amper meer praat met haar moeder en dat zij haar familie in Marokko niet meer onder ogen durft te komen. Daarnaast heeft zij verklaard dat verdachte haar fijne wereldje met haar familie, vrienden, school en werk kapot heeft gemaakt.
Het hof heeft kennisgenomen van een verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 14 maart 2019 waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens een strafbaar feit.
Het hof heeft daarnaast kennisgenomen van de diverse rapportages die omtrent de persoon van verdachte zijn opgemaakt, waaronder het reclasseringsadvies van 13 februari 2018. De reclassering heeft geadviseerd om aan verdachte een deels voorwaardelijke sanctie op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Reclassering Nederland, dat verdachte actief deel dient te nemen aan de gedragsinterventie agressieregulatie of een andere gedragsinterventie die gericht is op agressiebeheersing en zich daarbij dient te houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider van deze gedragsinterventie en dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met aangeefster zolang het openbaar ministerie dat nodig vindt.
Het hof acht een vrijheidsbenemende straf een passende reactie op de strafbare feiten die verdachte heeft gepleegd, gelet op de omstandigheid dat verdachte maar liefst 5 strafbare feiten heeft gepleegd binnen een relatief korte periode van ongeveer 5 maanden, en de
hiervoor beschreven verstrekkende gevolgen die deze feiten hebben gehad voor aangeefster.
Naar het oordeel van het hof komen de ernst van het bewezenverklaarde en de het hof in aanmerking genomen omstandigheden voldoende tot uitdrukking in de door de advocaat-generaal gevorderde straf. Het is op deze grond dat het hof die strafeis zal volgen.
Door het opleggen van deze gevangenisstraf beoogt het hof verdachte ervan te doordringen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige strafbare feiten en hem ervan te weerhouden dit weer te doen. Daarom zal het hof een deel van deze straf voorwaardelijk aan verdachte opleggen.
Duur van de proeftijd
Anders dan de rechtbank ziet het hof aanleiding om aan het voorwaardelijk strafdeel een korter durende proeftijd te verbinden, nu sprake is van enig tijdverloop en de verdachte blijkens het onderzoek ter terechtzitting zijn leven in meerdere opzichten en in positieve zin anders heeft kunnen vormgeven. Het hof verbindt een proeftijd van twee jaren aan de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Dadelijke uitvoerbaarheid algemene en bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten een mishandeling van zijn ex-vriendin. Daarnaast heeft hij binnen een periode van 5 maanden nog eens 4 strafbare feiten gepleegd waarvan zijn ex-vriendin steeds slachtoffer is geworden. Hij heeft zich onder meer niet gehouden aan een contactverbod dat binnen die periode aan hem is opgelegd.
Gelet hierop is het hof van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal het hof bevelen dat de hierna op grond van art. 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van art. 14d Sr uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Maatregel ex artikel 38v Sr
Het hof is tevens van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon, te weten zijn ex-vriendin [slachtoffer]. Het hof verwijst hiervoor naar hetgeen hierboven is overwogen in het kader van de dadelijke uitvoerbaarheid van het reclasseringstoezicht en de algemene en bijzondere voorwaarden. Het hof zal daarom aan verdachte ook de maatregel opleggen, waarom de advocaat-generaal heeft gevraagd, te weten de maatregel dat hij gedurende 2 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] en haar eerste- en tweedegraads familieleden. Het hof zal bevelen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is en bevelen dat vervangende hechtende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 1 maand voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden.
Verklaring omtrent het Gedrag
Het hof hecht er voorts aan het volgende op te merken. Het hof komt onder meer tot bewezenverklaring van meerdere gedragingen met betrekking tot kinderpornografisch materiaal, hetgeen verstrekkende gevolgen kan hebben voor de mogelijkheid van de verdachte om een Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna: VOG) te verkrijgen.
De onderhavige veroordeling behoort naar het oordeel van het hof op zichzelf genomen
geen beletselte zijn voor de afgifte van een VOG. De verdachte heeft het onder 3 bewezenverklaarde gepleegd op jonge leeftijd. Het gaat om een zeer beperkt aantal afbeeldingen, die zijn vervaardigd binnen een affectieve relatie tussen twee gelijkwaardige minderjarigen en die na het beëindigen van de relatie zijn verspreid. Bij gebreke aan een daarop toegesneden strafbepaling in het Wetboek van Strafrecht heeft dit geleid tot onder meer de tenlastelegging van het onder 3 bewezen verklaarde.
Het hof is daarom van oordeel dat een eventuele weigering van de afgifte van een VOG aan de verdachte op grond van – uitsluitend – de onderhavige strafzaak al te zeer afbreuk zou doen aan de maatschappelijke positie van de nog relatief jonge verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 36f, 38v, 38w, 45, 57, 184a, 240b, 284, 285b en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, doch uitsluitend ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf, de motivering daarvan en de aangehaalde wettelijke voorschriften en doet in zoverre opnieuw recht;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland, regio Zuid-West, locatie Den Haag op het adres: Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
  • gedurende de proeftijd geen contact legt of laat leggen - direct of indirect – met [slachtoffer] en de eerste- en tweedegraads familieleden van die [slachtoffer], zolang het openbaar ministerie dit noodzakelijk acht;
  • gedurende de proeftijd deelneemt aan de gedragsinterventie agressieregulatie of een andere gedragsinterventie die gericht is op agressiebeheersing, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze
gedragsinterventie door of namens de trainer of begeleider van deze gedragsinterventie aan hem worden gegeven;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het - op grond van artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht - uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van 2 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect -
contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] en de eerste- en tweedegraads familieleden van die [slachtoffer];
beveelt dat vervangende hechtende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 (één) maandvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan;
bepaalt dat de totale duur van de vervangende hechtenis ten hoogste
6 (zes) maandenbedraagt;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
beveelt, gelet op artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, mr. C.H.M. Royakkers en mr. J.W. van den Hurk, in bijzijn van de griffier mr. S.J. de Vries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 april 2019.