ECLI:NL:GHDHA:2019:89
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- A.N. Labohm
- A.H.N. Stollenwerck
- A.E. Sutorius-van Hees
- Rechtspraak.nl
Wijziging overeenkomst verdeling woonlasten na beëindiging affectieve relatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin een regeling is getroffen over de verdeling van woonlasten na de beëindiging van een affectieve relatie. De man heeft op 21 november 2017 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 30 augustus 2017, waarin de rechtbank heeft beslist dat de eigenaarslasten van de woning door beide partijen bij helfte moeten worden gedragen. De man vordert dat het hof het vonnis vernietigt en de vrouw veroordeelt in de proceskosten. De rechtbank had eerder bepaald dat de man zijn salaris minus € 250 per maand op de gezamenlijke rekening moest storten ter dekking van de kosten van de woning. Het hof oordeelt dat de vrouw niet in strijd met de afspraken heeft gehandeld en dat de man geen recht heeft op terugbetaling van de gestorte bedragen. Wel wijzigt het hof de ingangsdatum van de wijziging van de overeenkomst naar de datum van de dagvaarding, 20 januari 2016, in plaats van de datum van het bestreden vonnis. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.