Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
:[adres].
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 januari 2008 tot en met 1 juni 2015
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 november 2012 tot en met 1 juni 2015
Ter berechting gevoegd het/de feit(en) bekend onder parketnummer 09/837176-15:
hij op of omstreeks 13 april 2010 te 's-Hertogenbosch bij de rechtbank, als getuige in de zaak van [betrokkene 2] en [betrokkene 1], nadat hij op de bij de wet voorgeschreven wijze de eed had afgelegd de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen, mondeling, persoonlijk, opzettelijk valselijk, geheel of ten dele in strijd met de waarheid het volgende heeft verklaard: "toen ik op 31 augustus 2002 bij [betrokkene 2] op bezoek ging deed hij zelf de deur open. Ik zat binnen aan de lage tafel met de laptop en de printer en [betrokkene 2] zat in de bank. Hij heeft de vaststellingsovereenkomst met mijn pen getekend. Mij wordt gevraagd of [betrokkene 2] toen compos mentis was. Hij was zoals hij altijd was. Ik kende hem niet anders. Zoals ik al heb gezegd heb ik [betrokkene 2] enige malen bezocht, naar ik meen was dat eenmaal in de aanleunwoning die deel uitmaakte van een verzorgingstehuis en later in zijn eigen kamer in dat verzorgingstehuis. Ik kan u niet zeggen of dat verzorgingstehuis een gesloten inrichting was. Ik denk het niet want ik heb [betrokkene 2] later wel eens op straat zien lopen. Ook toen [betrokkene 2] de stuitingsbrief van 6 mei 2007 tekende was hij zoals hij altijd was geweest. Later, in 2009, herkende hij mij niet meer toen ik bij hem op bezoek was."
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 14 november 2012 tot en met
1 juni 20153 december 2012te Voorburg en/of Den Haag, althansin Nederland,
(ongeveer)1
10.541
,01euro,
in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehoorde
aan [aangever 2], in elk gevalaan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),en welk goed verdachte
en/of zijn mededader(s)uit hoofde van zijn
/hunberoep, te weten
verdachteals
advocaat/juridisch adviseur (van
die[aangever 2])
, in elk geval anders dan door misdrijfonder zich had
(den),
/hebbentoegeëigend;
Ter berechting gevoegd het/de feit(en) bekend onder parketnummer 09/837176-15:
op een of meer tijdstippenin de periode van
31 augustus 20021 februari 2004tot en met
30 maart 2007
en/of in Voorburg en/of in Den Haag, in elk geval in Nederland,
en/of [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2]opgemaakt geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen
-valselijk heeft opgemaakt
en/of vervalst, immers heeft verdachte valselijk die overeenkomst voorzien van een onjuiste datum, te weten 31 augustus 2002 en
/ofeen onjuist adres waar [betrokkene 2] woonachtig zou zijn ([adres 2])
en/of (vervolgens) die overeenkomst ondertekend met een valse/vervalste handtekening welke die van [betrokkene 2] moest voorstellen, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
hij op
of omstreeks13 april 2010 te 's-Hertogenbosch bij de rechtbank, als getuige in de zaak van [betrokkene 2] en [betrokkene 1], nadat hij op de bij de wet voorgeschreven wijze de eed had afgelegd de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen, mondeling, persoonlijk, opzettelijk valselijk,
geheel of ten delein strijd met de waarheid het volgende heeft verklaard:
Toen ik op 31 augustus 2002 bij [betrokkene 2] op bezoek ging deed hij zelf de deur open. Ik zat binnen aan de lage tafel met de laptop en de printer, en [betrokkene 2] zat in de bank. Hij heeft de vaststellingsovereenkomst met mijn pen getekend. Mij wordt gevraagd of [betrokkene 2] toen compos mentis was. Hij was zoals hij altijd was.
Ik kende hem niet anders. Zoals ik al heb gezegd heb ik [betrokkene 2] enige malen bezocht, naar ik meen was dat eenmaal in de aanleunwoning die deel uitmaakte van een verzorgingstehuis en later in zijn eigen kamer in dat verzorgingstehuis. Ik kan u niet zeggen of dat verzorgingstehuis een gesloten inrichting was. Ik denk het niet want ik heb [betrokkene 2] later wel eens op straat zien lopen. Ook toen [betrokkene 2] de stuitingsbrief van 6 mei 2007 tekende was hij zoals hij altijd was geweest. Later, in 2009, herkende hij mij niet meer toen ik bij hem op bezoek was."
“onderdeel van de door cliënt(e) aan [bedrijf 1] gegeven opdracht is mede het geven van een onherroepelijke volmacht aan het bestuur van de [Stichting Beheer Derdengelden 2] om met eventuele ten behoeve van cliënt(e) ontvangen bedragen op de bank- of girorekening van de stichting openstaande declaraties van [bedrijf 1] volledig te doen en het (eventuele) restant uit te betalen op de door cliënt(e) aan te geven bank- of girorekening”. [11]
valsheid in geschrift.
onvoorwaardelijkegevangenisstraf dient te worden opgelegd. Uit oogpunt van normhandhaving, gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, waarbij het hof met name het oog heeft op de onder 3 en 4 bewezen verklaarde feiten, is het hof echter – anders dan de rechtbank en met de advocaat-generaal – van oordeel dat bij de bewezen verklaarde feiten geen andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf past.
12.176,26. Voor deze schade is de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van €
12.176,26aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van [benadeelde partij 2].
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
[benadeelde partij 2]ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 11.541,01 + € 635,25 = € 12.176,26.
€ 11.541,01 + € 635,25 = € 12.176,26 (twaalfduizend eenhonderdzesenzeventig euro en zesentwintig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
95 (vijfennegentig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.