ECLI:NL:GHDHA:2019:837
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake echtscheiding en ontruiming van de voormalige echtelijke woning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door de man tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. De man is op 5 november 2018 in hoger beroep gekomen van het vonnis van 17 oktober 2018, waarin de voorzieningenrechter heeft beslist dat de man binnen dertig dagen de voormalige echtelijke woning moet verlaten en zich als bewoner moet uitschrijven. De vrouw, die de woning volledig in eigendom heeft, heeft verweer gevoerd tegen de grieven van de man. De man stelt dat de toedeling van de woning aan de vrouw niet rechtsgeldig is en dat hij niet in staat is om andere woonruimte te vinden. Het hof heeft de grieven van de man ongegrond verklaard en het bestreden vonnis bekrachtigd. Het hof oordeelt dat de vrouw recht heeft op de woning en dat de man zelf verantwoordelijk is voor het vinden van passende woonruimte. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij ieder zijn eigen kosten draagt.