Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Rolnummer rechtbank: C/10/550077 / KG ZA 18-477
1.De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
2.[de (voormalige) pleegmoeder] ,
1.Het procesverloop
2.De feiten en het geschil
3.De beoordeling
grief 1komt de moeder op tegen rechtsoverweging 5.1.5. van het bestreden vonnis. Daarin overweegt de voorzieningenrechter dat - samengevat - de ouders de stellingen van de voogd en [de (voormalige) pleegmoeder] dat [de minderjarige] en [de (voormalige) pleegmoeder] door de ouders worden bedreigd en lastiggevallen onvoldoende gemotiveerd hebben betwist. De moeder voert in hoger beroep in de kern aan dat er slechts sprake is van eenzijdige verklaringen van [de (voormalige) pleegmoeder] over de gestelde voorvallen. De voogd en [de (voormalige) pleegmoeder] voeren daartegen aan dat zij de voorvallen veelal met (andere) stukken hebben onderbouwd en wijzen op verklaringen van school, de voogd, pleegzorginstantie Enver en [de minderjarige] .
[de minderjarige] blijft bij haar standpunt. Ze wil geen contact met jullie […] [de minderjarige] is boos op het feit dat vader pleegmoeder heeft geslagen. Ze neemt de ruzie die jullie hadden met pleegmoeder enorm kwalijk.”Verder volgt ook uit andere verklaringen dan die van [de (voormalige) pleegmoeder] dat (mede) de moeder [de minderjarige] ook rondom haar school meerdere keren heeft lastig gevallen. In een brief van de voogd aan de ouders van 7 februari 2018 (productie 12 van de voogd) staat daarover vermeld: “
Het verbaasd mij dat jullie langs zijn geweest ondanks dat [de minderjarige] meerdere keren heeft aangegeven geen contact met jullie te willen. […] Voor [de minderjarige] is dit wederom erg belastend geweest. Zij denkt nu dat jullie vaker komen. […] Ik wil jullie verzoeken om aan de gemaakte afspraken te houden. En ook niet op school of het verblijfadres van [de minderjarige] te verschijnen.” In een verslag van een leerkracht van 10 april 2018 (productie 20 van de voogd) staat vermeld: “
Na schooltijd (rond 15:20 uur) kwam [de minderjarige] , samen met een paar vriendinnen, de school weer in. Ze had haar vader gezien op straat. […] Collega’s hebben op de gang de straat in de gaten gehouden. De auto met [de minderjarige] ’s ouders reeds steeds langs de school. […] [de minderjarige] was behoorlijk overstuur binnengekomen. Er was zeker sprake van angst, waar later ook een stuk boosheid bijkwam. Ze was ook erg gespannen.”Het meldformulier van de politie van 9 april 2018 (productie 20 van de voogd) bevestigt de inhoud van dit verslag.
grief 2voert de moeder aan dat de voorzieningenrechter ten onrechte de verboden voor de duur van een jaar heeft opgelegd. In de toelichting op de grief stelt de moeder dat de verboden in duur beperkt hadden moeten worden en dat er geen grond is om een dwangsom op te leggen. Ook deze grief slaagt niet. Het hof overweegt daartoe als volgt.
grief 4komt de moeder op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat er geen spoedeisend belang bestaat bij de vordering tot informatieverstrekking. Volgens de moeder wordt zij niet dan wel onvolledig geïnformeerd door de voogd.