ECLI:NL:GHDHA:2019:701
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van dwaling bij het sluiten van een vaststellingsovereenkomst in arbeidsrelatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen Lyondell Chemie Nederland B.V. (LCN) over de gevolgen van een beëindigingsovereenkomst die op 3 september 2015 is gesloten. [appellant] stelt dat hij heeft gedwaald over de hoogte van de aanvullende pensioenbijdrage die LCN aan Zwitserleven moest betalen, en dat deze dwaling hem heeft benadeeld. De kantonrechter had eerder de vorderingen van [appellant] afgewezen, o.a. omdat LCN de overeenkomst correct was nagekomen. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat er geen gronden zijn voor vernietiging van de overeenkomst op basis van dwaling. Het hof stelt vast dat de Beëindigingsovereenkomst als een vaststellingsovereenkomst moet worden beschouwd, en dat een beroep op dwaling met terughoudendheid moet worden beoordeeld. Het hof concludeert dat [appellant] onvoldoende heeft aangetoond dat hij bij het sluiten van de overeenkomst heeft gedwaald, en dat de gevolgen van de overeenkomst niet gewijzigd hoeven te worden. De vorderingen van [appellant] worden afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.