In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin een naheffingsaanslag en een boete voor motorrijtuigenbelasting zijn opgelegd. De belanghebbende, die sinds 9 december 1996 als houder van een Nissan in het kentekenregister staat, heeft aangevoerd dat hij op basis van een vrijstellingsbeschikking van 20 mei 2010 geen motorrijtuigenbelasting verschuldigd is, omdat zijn auto op 5 augustus 2010 25 jaar in gebruik was. De inspecteur van de Belastingdienst heeft echter vastgesteld dat de auto op 24 juli 2017 op de openbare weg stond, terwijl deze geschorst was. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag en de boete gehandhaafd, en het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft het Gerechtshof Den Haag de zaak beoordeeld. Het Hof oordeelt dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist. De vrijstelling die aan belanghebbende was verleend, verviel door een wetswijziging per 1 januari 2014, die vereiste dat voertuigen minimaal 40 jaar oud moesten zijn om voor vrijstelling in aanmerking te komen. Het Hof heeft vastgesteld dat de auto van belanghebbende niet aan deze eis voldeed. Bovendien is het parkeren van de auto op de openbare weg tijdens de schorsing aangemerkt als gebruik van de weg, wat de naheffingsaanslag rechtvaardigt. Het Hof heeft de boete als passend en geboden beschouwd, gezien de omstandigheden van de zaak. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd.