Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.Het verloop van de arbitrale procedure en de daarin gegeven beslissingen
3.Beoordeling van de vordering tot vernietiging
“De cliënte heeft haar stellingen gelet op het vorenstaande echter niet dan wel onvoldoende onderbouwd”moet worden gelezen als
“De advocaat heeft zijn stellingen gelet op het vorenstaande niet dan wel onvoldoende onderbouwd”.De zin volgt immers op een reeks argumenten die besproken worden in het kader van de in de ogen van de geschillencommissie ontoereikende onderbouwing van de vordering van de advocaat en het spreekt voor zich dat het de advocaat is die zijn (tegen)vordering moet onderbouwen en niet de cliënte. Bovendien wijst de laatste zin van dit deel van het eindvonnis met daarin de afwijzing van de vordering van de advocaat terug naar de hiervoor verbeterd gelezen zin zodat er ook daarom geen reden is om te twijfelen aan het karakter van een kennelijke verschrijving.
4.Beslissing
2 april 2019in aanwezigheid van de griffier.