Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.Beoordeling van het hoger beroep
121 euro.”
- a. wanprestatie; b. onrechtmatige daad; c. onaanvaardbaarheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid; (vanwege)
- strijd met d. de gesloten overeenkomst/e. gemaakte leveringsafspraken/f. gedane toezeggingen/g. gewekte verwachtingen/h. in de Warmtewet vastgestelde maximumprijzen/i. het NMDA-beginsel.
Weliswaar is per 1 januari 2014 het aan [appellant] krachtens de Warmtewet in rekening gebrachte verbruiksonafhankelijke tarief voor warmte – vastrecht, meettarief, huur afleverset – substantieel verhoogd, in totaal is de prijs voor warmte, uitgaande van 30 GJ jaarverbruik, in 2014 (dus gemiddeld) met slechts € 29 gestegen ten opzichte van 2013
(€ 1.170,05 tegenover € 1.141,05; de tabel op p. 2 van productie 15 bij de inleidende dagvaarding). De in 2014 gerealiseerde prijsstijging wijkt ook niet af van de prijsfluctuaties die zich in de jaren tot 2014 voordeden (omhoog en omlaag; vlg. genoemde tabel). Dat de in 2014 berekende prijs(stijging) nochtans niet behoefde te worden verwacht op basis van de diapresentatie heeft [appellant] niet gesteld, althans niet onderbouwd. Hetzelfde geldt voor de prijsontwikkeling nadien.
– werkelijke – warmtesituatie vertaalt in een (via Bouwfonds in de vorm van een aansluitbijdrage voor Eneco) reeds betaalde ‘eerste afleverset’, en dus zijn eigendom daarvan. Gelet op het voorgaande moet (ook) deze gedachte worden verworpen. [appellant] koppelt ook geen concrete vordering aan zijn stelling dat hij eigenaar is van de afleverset. Hoe dan ook heeft [appellant] onvoldoende onderbouwd, tegenover de gemotiveerde betwisting van Eneco, dat hij eigenaar is van de afleverset. Zijn stelling dat Bouwfonds Eneco een aansluitbijdrage heeft betaald die volgens het destijds vigerende tariefadvies van EnergieNed past bij eigendomsverschaffing van een afleverset kan hiervoor niet beslissend zijn. Dat tariefadvies was voor Eneco niet bindend voor het in rekening brengen van aansluitbijdragen; de hoogte van de in rekening gebrachte aansluitbijdrage geeft dus geen uitsluitsel over al of niet eigendomsverschaffing van de afleverset, of afkoop van de gebruiksrechten ervoor. De enkele omstandigheid dat Eneco [appellant] tot 1 januari 2014 geen bedragen ten titel van ‘huur’ in rekening heeft gebracht impliceert niet dat Eneco geen eigenaar van de afleverset was en is, en staat er ook niet aan in de weg dat zij haar terbeschikkingstelling van deze afleverset vanaf 1 januari 2014 wél onder die noemer declareert. De omstandigheid dat Bouwfonds zich in haar overeenkomst met [appellant] had verplicht tot het aanwezig doen zijn in de woning van een warmtewisselaar maakt evenmin dat [appellant] Eneco voor het gebruik van de afleverset geen periodieke vergoedingen verschuldigd was en is. Daargelaten nog dat Eneco buiten die contractuele relatie staat, impliceert het aanwezig doen zijn van een warmtewisselaar nog niet het verschaffen van de eigendom van de afleverset of anderszins afkoop van de gebruiksrechten daarop. Indien het zo mocht zijn dat [appellant] door natrekking desondanks eigenaar is geworden van de afleverset – het hof laat dit uitdrukkelijk in het midden –, doet dat aan het voorgaande niet af. Nog steeds geldt dan dat [appellant] daarvoor periodiek moest en moet betalen; als – onder gelding van de Warmtewet – de titel van huur daarvoor niet adequaat is, doet dat aan de betalingsverplichting op zichzelf niet af.