In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een portemonnee uit een in een bedrijfspand geparkeerde bestelauto. De verdachte, geboren in Marokko in 1962, is een stelselmatige dader die structureel weigert medewerking te verlenen aan de reclassering. Ondanks eerdere veroordelingen en opgelegde maatregelen, zoals een voorwaardelijke ISD-maatregel, heeft de verdachte geen positieve verandering in zijn gedrag laten zien. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 4 januari 2018 te Schiedam de portemonnee van de benadeelde partij heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De verdachte is niet coöperatief geweest in het onderzoek en heeft geen respect getoond voor de eigendommen van anderen. Het hof heeft, na het horen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte, geoordeeld dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren een passende reactie is op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De verdachte is vrijgesproken van een tweede tenlastelegging, omdat niet wettig en overtuigend is bewezen dat hij ook in die zaak schuldig was.