Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 5 maart 2019
[X] BV te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de belastingdienst, kantoor Enschede, de Inspecteur,
Procesverloop
Vaststaande feiten
en
overwegende dat:
- Partijen uitsluitend met elkaar wensen te contracteren op basis van een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 e.v. BW;
- Partijen uitdrukkelijk niet beogen om een arbeidsovereenkomst aan te gaan in de zin van artikel 7:610 e.v. BW;
Oordeel van de Rechtbank
“overeenkomst, inzake inhuur van bedrijfsmaatschappelijk werker”is gesloten. Deze inhuur ziet op een opdracht tot het verlenen van diensten op het gebied van bedrijfsmaatschappelijk werk. De opdrachtnemer [(belanghebbende)] stelt hiervoor haar (enig) werknemer (en medeaandeelhouder) [ [Y] ] beschikbaar. [ [Y] ] is beschikbaar gesteld door [belanghebbende] vanwege de vereiste kwalificaties op het gebied van bedrijfsmaatschappelijk werk. Op basis van de overeenkomst met [de Uitvoeringsorganisatie] is [belanghebbende] ook gehouden deze werkzaamheden door [ [Y] ] in persoon te laten verrichten. Verder is in de overeenkomst neergelegd dat in geval [belanghebbende] niet meer in staat is de taken uit te doen voeren door [ [Y] ], [belanghebbende] dan op grond van artikel 22 ARVODI de overeenkomst kan opzeggen en/of ontbinden. [Belanghebbende] wordt door [de Uitvoeringsorganisatie] op declaratiebasis betaald voor haar dienstverlening. Onder deze omstandigheden is de rechtbank, gelet op de huidige wet- en regelgeving en geldende jurisprudentie, van oordeel dat de dienst die [belanghebbende] levert aan [de Uitvoeringsorganisatie] kwalificeert als het uitlenen van personeel, welke dienst vergelijkbaar is met de diensten die uitzendbureaus verlenen en welke zijn belast naar het algemene tarief. De rechtbank trekt daarbij een vergelijk met het geval waarover de Hoge Raad heeft geoordeeld in zijn arrest van 11 augustus 2017, nr. 15/03805, ECLI:NL:HR:2017:1606. In dat geval was sprake van basisartsen en medisch specialisten in dienst van een BV die door tussenkomst van die BV medische diensten aan ziekenhuizen verlenen. In dat arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat onder de omstandigheden van dat geval sprake was van uitlenen van personeel. De rechtbank ziet, gelet op de overeenkomsten tussen die zaak en de onderhavige, geen aanleiding in dit geval tot een andere conclusie te komen. Anders dus dan [belanghebbende] stelt, acht de rechtbank de onderwerpelijke situatie niet zodanig verschillend van de situatie waarover de Hoge Raad in voornoemd arrest heeft geoordeeld, om het oordeel van de Hoge Raad voor die situatie niet ook van toepassing te kunnen achten in deze zaak.
Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende vastgesteld op € 2.048;
- gelast de Inspecteur de griffierechten in beroep en hoger beroep van in totaal € 841 aan belanghebbende te vergoeden.
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.