Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1963 op de Nederlandse Antillen, werd beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol. Op 26 mei 2016 bestuurde hij een personenauto terwijl zijn ademalcoholgehalte 375 microgram per liter lucht bedroeg, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van veertien uren, subsidiair zeven dagen hechtenis, maar hij ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 15 februari 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van het vonnis van de eerste rechter. De raadsman van de verdachte stelde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat er onduidelijkheid bestond over de uitvoering van de eerder opgelegde strafbeschikking. Het hof oordeelde echter dat het Openbaar Ministerie wel degelijk bevoegd was om tot vervolging over te gaan, aangezien de verdachte nalatig was in het voldoen aan de opgelegde boete.
Het hof bevestigde de eerdere veroordeling, maar vernietigde de opgelegde taakstraf en de motivering daarvan. In plaats daarvan legde het hof een taakstraf op van twintig uren, subsidiair tien dagen hechtenis. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor verkeersdelicten. De beslissing van het hof werd genomen in het belang van de verkeersveiligheid en de verantwoordelijkheid van de verdachte als verkeersdeelnemer.