ECLI:NL:GHDHA:2019:3991

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2019
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
2200116917
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met kinderopvangtoeslag door gebruik van valse documenten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 14 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1978, werd beschuldigd van valsheid in geschrift in het kader van kinderopvangtoeslagfraude. Gedurende een periode van meer dan vijf jaar heeft de verdachte valse documenten ingediend om kinderopvangtoeslag aan te vragen, met een benadelingsbedrag van meer dan € 317.000. Ondanks een bevel om te verschijnen, is de verdachte niet verschenen op de zittingen, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd, die een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, had geëist. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van achttien maanden, waarbij het hof de ernst van de fraude en het langdurige misbruik van de regeling in aanmerking heeft genomen. De verdachte had geen eerdere veroordelingen, maar het hof constateerde dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. De verdachte is schuldig bevonden aan het opzettelijk gebruik maken van valse geschriften, zoals bedoeld in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht, en is strafbaar verklaard. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en het vonnis van de rechtbank vernietigd.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001169-17
Parketnummer: 10-996765-14
Datum uitspraak: 14 oktober 2019
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 23 februari 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
30 september 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op één of meer tijdstippen in omstreeks de periode van 1 februari 2008 tot en met 1 oktober 2013, in de gemeente(n) Dordrecht en/of Utrecht en/of Heerlen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) andere(n), althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van 37, althans van één of meer valse/vervalste geschrift(en), zijnde:
-een aanvraag Kindertoeslag met Sofi/BSNnummer [nummer] gedateerd 15-07-'08 (DOC-02), en/of
-vijf, althans één of meer jaaropgave(n) over 2008, gericht aan [verdachte] en/of ondertekend namens en/of (ogenschijnlijk afkomstig) van Kinderopvang [KDV 1] en/of [KDV 2] en/of Kinderopvang [KDV 3], gedateerd 07-02-2009 (DOC-18a en/of DOC-18b en/of DOC-18c en/of DOC-18d en/of DOC-24), en/of
-vijf, althans één of meer jaaropgave(n) over 2009, gericht aan [verdachte] en/of ondertekend namens en/of (ogenschijnlijk afkomstig) van Kinderopvang [KDV 1] en/of [KDV 2], en/of Kinderopvang [KDV 3], gedateerd 01-02-2010 (DOC-43a en/of DOC-43B en/of DOC-43C en/of DOC-43D en/of DOC-45A), en/of
-een Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2010, gedateerd 15-09-2011 (DOC-53), en/of
-vier, althans één of meer jaaropgave(n) over 2010, gericht aan [verdachte] en/of ondertekend namens en/of (ogenschijnlijk afkomstig) van Kinderopvang [KDV 1] en/of [KDV 2] en/Of Kinderopvang [KDV 3], gedateerd 01-02-2011 (DOC-53A en/of DOC-53B en/of DOC-53C en/of DOC-53D), en/of
-een Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2011, gedateerd 22-10-2012 (DOC-62), en/of
-een jaaropgave over 2011, gericht aan [verdachte] en/of ondertekend namens en/of (ogenschijnlijk afkomstig) van Kinderopvang [KDV 1] en/of [KDV 2] en/Of Kinderopvang [KDV 3] (DOC-62A), en/of
-twee, althans één of meer jaaroverzicht(en) 2011, gedateerd 13-02-2012, met betrekking tot [kind 1] en/of [kind 2], (ogenschijnlijk afkomstig) van [KDV 4] (DOC-62B en/of DOC-62C), en/of
-een jaaropgaaf 2011 met betrekking tot [kind 3], (ogenschijnlijk afkomstig) van [locatie 1], ongedateerd, (DOC-62D), en/of
-een overeenkomst voor Kinderopvang met betrekking tot [kind 4], (ogenschijnlijk afkomstig) van [KDV 2], gedateerd 01-01-2012 (DOC-71 2/19), en/of
-zes, althans één of meer factu(u)r(en), gericht aan [verdachte], (ogenschijnlijk afkomstig) van KDV [KDV 5] met debiteurnummer [debiteurnummer] (DOC-71 3/19 en/of DOC-71 4/19 en/of DOC-71 5/19 en/of DOC-71 6/19 en/of DOC-71 7/19 en/of DOC-71 8/19), en/of
-drie, althans één of meer plaatsingsovereenkomst(en) BSO [KDV 6], gedateerd 01-01-2012, (ogenschijnlijk afkomstig) van [KDV 6], locatie [locatie 1], (DOC-71 9/19 en/of DOC-71 10/19 en/of DOC-71 11/19), en/of
-zes, althans één of meer factu(u)r(en), gericht aan [verdachte] en/of (ogenschijnlijk afkomstig) van [KDV 6], gedateerd 01-01-2012 en/of 01-02-2012 en/of 01-03-2012 en/of 01-04-2012 en/of 01-05-2012 en/of 01-06-2012 (DOC-71 14/19 en/of DOC-71 15/19 en/of DOC-71 16/19 en/of DOC-71 17/19 en/of DOC-71 18/19 en/of DOC-71 19/19) als ware deze/dit geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande de valsheid van die/dat geschrift(en) (telkens) daarin dat (zakelijk omschreven)
-die/dat betreffende geschrift(en) niet door de daarop als afzender vermelde (rechts)persoon was opgemaakt, en/of
-de op die/dat betreffende geschrift(en) beschreven levering(en) van diensten niet had plaatsgevonden, en/of -de op die/dat betreffende geschrift(en) in rekening gebrachte bedrag(en) niet verschuldigd waren/was,
in ieder geval dat (een groot deel van) de inhoud van dat/die geschrift(en) (telkens) was/waren verzonnen, en bestaande het gebruikmaken hieruit dat deze/dit geschrift(en) zijn opgestuurd/ingediend door verdachte en/of diens mededader(s) naar/bij de Belastingdienst/Toeslagen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op
één of meertijdstippen in
omstreeksde periode van 1 februari 2008 tot en met 1 oktober 2013, in de gemeente(n) Dordrecht en/of Utrecht en/of Heerlen en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) andere(n), althans alleen,(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van 37,
althans van één of meervalse
/vervalstegeschrift
(en
), zijnde:
-een aanvraag Kindertoeslag met Sofi/BSNnummer [nummer] gedateerd 15-07-'08 (DOC-02), en
/of
-vijf
, althans één of meerjaaropgave
(n
)over 2008, gericht aan [verdachte] en
/ofondertekend namens en
/of(ogenschijnlijk afkomstig) van Kinderopvang [KDV 1] en
/of[KDV 2] en
/ofKinderopvang [KDV 3], gedateerd 07-02-2009 (DOC-18a en
/ofDOC-18b en
/ofDOC-18c en
/ofDOC-18d en
/ofDOC-24), en
/of
-vijf
, althans één of meerjaaropgave
(n
)over 2009, gericht aan [verdachte] en
/ofondertekend namens en
/of(ogenschijnlijk afkomstig) van Kinderopvang [KDV 1] en
/of[KDV 2], en
/ofKinderopvang [KDV 3], gedateerd 01-02-2010 (DOC-43a en
/ofDOC-43B en
/ofDOC-43C en
/ofDOC-43D en
/ofDOC-45A), en
/of
-een Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2010, gedateerd 15-09-2011 (DOC-53), en
/of
-vier
, althans één of meerjaaropgave
(n
)over 2010, gericht aan [verdachte] en
/ofondertekend namens en
/of(ogenschijnlijk afkomstig) van Kinderopvang [KDV 1] en
/of[KDV 2] en
/OfKinderopvang [KDV 3], gedateerd 01-02-2011 (DOC-53A en
/ofDOC-53B en
/ofDOC-53C en
/ofDOC-53D), en
/of
-een Antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2011, gedateerd 22-10-2012 (DOC-62), en
/of
-een jaaropgave over 2011, gericht aan [verdachte] en
/ofondertekend namens en
/of(ogenschijnlijk afkomstig) van Kinderopvang [KDV 1] en
/of[KDV 2] en
/OfKinderopvang [KDV 3] (DOC-62A), en
/of
-twee
, althans één of meerjaaroverzicht
(en
)2011, gedateerd 13-02-2012, met betrekking tot [kind 1] en
/of[kind 2], (ogenschijnlijk afkomstig) van [KDV 4] (DOC-62B en
/ofDOC-62C), en
/of
-een jaaropgaaf 2011 met betrekking tot [kind 3], (ogenschijnlijk afkomstig) van [locatie 1], ongedateerd, (DOC-62D), en
/of
-een overeenkomst voor Kinderopvang met betrekking tot [kind 4], (ogenschijnlijk afkomstig) van [KDV 2], gedateerd 01-01-2012 (DOC-71 2/19), en
/of
-zes
, althans één of meerfactu
(u)r
(en
), gericht aan [verdachte], (ogenschijnlijk afkomstig) van KDV [KDV 5] met debiteurnummer [debiteurnummer] (DOC-71 3/19 en
/ofDOC-71 4/19 en
/ofDOC-71 5/19 en
/ofDOC-71 6/19 en
/ofDOC-71 7/19 en
/ofDOC-71 8/19), en
/of
-drie
, althans één of meerplaatsingsovereenkomst
(en
)BSO [KDV 6], gedateerd 01-01-2012, (ogenschijnlijk afkomstig) van [KDV 6], locatie [locatie 1], (DOC-71 9/19 en
/ofDOC-71 10/19 en
/ofDOC-71 11/19), en
/of
-zes
, althans één of meerfactu
(u)r
(en
), gericht aan [verdachte] en/of (ogenschijnlijk afkomstig) van [KDV 6], gedateerd 01-01-2012 en
/of01-02-2012 en
/of01-03-2012 en
/of01-04-2012 en
/of01-05-2012 en
/of01-06-2012 (DOC-71 14/19 en
/ofDOC-71 15/19 en
/ofDOC-71 16/19 en
/ofDOC-71 17/19 en
/ofDOC-71 18/19 en
/ofDOC-71 19/19) als ware deze
/ditgeschrift
(en
)echt en onvervalst, bestaande de valsheid van die
/datgeschrift
(en
) (telkens
)daarin dat (zakelijk omschreven)
-die
/datbetreffende geschrift
(en
)niet door de daarop als afzender vermelde (rechts)persoon was opgemaakt, en
/of
-de op die
/datbetreffende geschrift
(en
)beschreven levering
(en)van diensten niet had plaatsgevonden, en
/of-de op die
/datbetreffende geschrift
(en
)in rekening gebrachte bedrag
(en
)niet verschuldigd waren
/was,
in ieder geval dat (een groot deel van) de inhoud van
dat/die geschrift
(en
) (telkens
)was
/warenverzonnen, en bestaande het gebruikmaken hieruit dat deze
/ditgeschrift
(en
)zijn
opgestuurd/ingediend door verdachte
en/of diens mededader(s) naar/bij de Belastingdienst/Toeslagen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging
Bij pleidooi heeft de raadsvrouw namens de verdachte vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat op basis van het dossier niet bewezen kan worden dat de verdachte al dan niet tezamen en in vereniging met een ander de geschriften die in de tenlastelegging worden genoemd heeft gebruikt door ze bij de Belastingdienst in te dienen. Er is geen bewijs dat de verdachte ze voorhanden heeft gehad of een handeling heeft verricht waardoor ze bij de Belastingdienst terecht kwamen. Immers, [getuige 1] heeft verklaard dat hij degene is geweest die de stukken, al dan niet tezamen met [getuige 2], heeft opgesteld en heeft ingediend. De handtekening van de verdachte is daarbij vervalst en verdachte had geen zicht op haar bankrekening. De verdachte was op geen enkele wijze hierbij betrokken. De raadsvrouw stelt dat er geen bewijs is dat de verdachte weet had van de onjuiste toeslagen, laat staan van de ingediende valse geschriften.
Het hof overweegt het volgende.
Voornoemd standpunt van de verdediging steunt enkel op de verklaring van de getuige [getuige 1]. Deze verklaring is op essentiële onderdelen onjuist gebleken en wordt niet dan wel volstrekt onvoldoende ondersteund door de overige inhoud van het dossier. Daarbij overweegt het hof dat de getuige [getuige 2], die eerst per juni 2011 in dienst is getreden bij [naam bedrijf], heeft ontkend de getuige [getuige 1] te kennen en (gemotiveerd) heeft aangegeven dat en waarom hij niet heeft kunnen meewerken aan het beweerdelijk samen met de getuige [getuige 1] opstellen van de betreffende stukken. De verklaring van [getuige 1] dat in en gedurende de tenlastegelegde periode hij alle kinderen (vrijwel) dagelijks naar de kinderopvang bracht, is ook evident onjuist.
Bovendien werd de kinderopvangtoeslag op de bankrekening (op het adres) van de verdachte gestort.
De verdachte heeft zelf geen enkele verklaring afgelegd over de gang van zaken. Tegenover de verbalisanten heeft zij zich immers consequent beroepen op haar zwijgrecht. In eerste aanleg is de verdachte niet ter terechtzitting verschenen, noch op de terechtzitting in hoger beroep van 19 december 2017. Hoewel het hof voor de terechtzitting van 30 september 2019 de persoonlijke verschijning van de verdachte heeft gelast, is de verdachte wederom niet verschenen. Hierdoor heeft ook het hof haar niet kunnen ondervragen over hetgeen haar wordt verweten.
Hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd en onderbouwd met betrekking tot de medische en psychische toestand van de verdachte acht het hof volstrekt onvoldoende om aannemelijk te achten dat de verdachte geenszins in staat was om haar eigen belangen te behartigen, volledig afhankelijk was van [getuige 1], geen zicht had op wat er gebeurde en daar helemaal buiten stond. Uit de in eerste aanleg overgelegde medische stukken van huisarts [naam huisarts] (aantekening 29.09.11) komt naar voren dat het (eerst ?) sinds 9 augustus 2009, waarop zij kennelijk een auto ongeluk heeft gehad, niet goed gaat met de verdachte en dat de verdachte, naar het het hof voorkomt, in of na 2007, nadat zij arbeidsongeschikt was verklaard, het diploma ‘juridisch medewerker’ heeft behaald.
Bij deze stand van zaken acht het hof dan ook de – op zich zelf al zeer ver gaande en in het licht van alle zich in casu voordoende omstandigheden uitermate opmerkelijke - stelling van de verdediging dat de verdachte op geen enkele manier betrokken is geweest bij de frauduleuze handelingen niet aannemelijk geworden.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van ruim vijf en een half jaren valsheid in geschrift gepleegd door kinderopvangtoeslag (KOT) aan te vragen met gebruikmaking van valse documenten ter onderbouwing van de aanvragen. De verdachte wist dat zij geen recht had op deze toeslag. Door het plegen van valsheid in geschrift is aan de verdachte ten onrechte ruim € 317.000,00 aan KOT uitbetaald. Door haar handelen heeft de verdachte op grove wijze en gedurende meerdere jaren misbruik gemaakt van een regeling die de overheid in het leven heeft geroepen om ouders met kinderen in de gelegenheid te stellen te (blijven) werken en hun kinderen buitenshuis te laten opvangen. Aldus handelend heeft de verdachte het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden gesteld in de echtheid van dergelijke documenten ernstig beschaamd en daarmee de samenleving ernstig benadeeld.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
16 september 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof constateert dat de zaak in hoger beroep niet binnen de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM is afgedaan. Het hof stelt vast dat namens de verdachte op 8 maart 2017 hoger beroep is ingesteld en dat het hof op 14 oktober 2019 arrest wijst. Dit maakt dat de redelijke termijn in hoger beroep met zo’n zeven maanden is overschreden. Deze overschrijding is deels te wijten aan het namens de verdachte gedane aanhoudingsverzoek op de terechtzitting van 19 december 2017, derhalve volstaat het hof met een constatering van een overschrijding van de redelijke termijn.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft het hof voorts in aanmerking genomen de LOVS-oriëntatiepunten met betrekking tot fraude, waarbij als uitgangspunt geldt bij een benadelingsbedrag tussen € 250.000,00 tot
€ 500.000,00 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12-18 maanden.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat, gelet op ernst en duur van het strafbare feit, een hogere dan door het Openbaar Ministerie geëiste straf, te weten een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden,
niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. C.G.M. van Rijnberk,
mr. R.J. de Bruijn en mr. L.A. Pit, in bijzijn van de griffier mr. M.J.J. van den Broek.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 14 oktober 2019.
mr. R.J. de Bruijn is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.