Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 12 november 2019
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Vaststaande feiten
Oordeel van de Rechtbank
Geschil, standpunten en conclusies
Beoordeling van het hoger beroep
(Hof: de suikerziekte), is het voor patiënt belangrijk dat hij tijdens het vervoer ook kan gaan liggen”. Belanghebbende heeft hiermee en met hetgeen hij overigens aan stukken heeft overgelegd en heeft verklaard onvoldoende onderbouwd en dus niet aannemelijk gemaakt dat hij voor het vervoer van zijn zoon, rekening houdend met zijn specifieke handicap, is aangewezen op de bestelauto, en in geval van nood geen ambulance zou kunnen regelen of, bij onvoldoende tijd voor een ambulance, niet zou kunnen kiezen voor vervoer per normale personenauto. Waarbij het Hof opmerkt dat dit laatste, gelet op het feit dat artikel 24a van de Wet MRB uitsluitend ziet op “vervoer van een gehandicapt persoon in de cabine”, een meer geschikte vervoerwijze lijkt, aangezien in een personenauto gebruik gemaakt kan worden van de achterbank indien de zoon zou moeten liggen tijdens het vervoer.
Proceskosten
Beslissing
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.