ECLI:NL:GHDHA:2019:371

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
28 februari 2019
Publicatiedatum
25 februari 2019
Zaaknummer
2200102718
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mensenhandel en ontucht met minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld voor mensenhandel en ontuchtige handelingen met een minderjarige. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarvan een jaar voorwaardelijk, en had een schadevergoeding aan het slachtoffer opgelegd. In hoger beroep heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en met de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht en behandelverplichting. De verdachte moet ook een schadevergoeding van €20.120,00 aan het slachtoffer betalen, bestaande uit immateriële en materiële schade. Het hof heeft overwogen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige feiten van mensenhandel, waarbij hij een minderjarige heeft gedwongen tot prostitutie en ontuchtige handelingen heeft gepleegd. De verdachte heeft het slachtoffer onder druk gezet en gedwongen om geld te verdienen voor hem, wat heeft geleid tot ernstige psychische en emotionele schade voor het slachtoffer. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de jeugdige leeftijd van het slachtoffer en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De verdachte is strafbaar verklaard en de opgelegde straf is gemotiveerd op basis van vergelding en preventie.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001027-18
Parketnummer: 09-842112-17
Datum uitspraak: 28 februari 2019
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 27 februari 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres],
thans gedetineerd in [detentieadres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 14 februari 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde - met een partiële vrijspraak voor het onder 1 onder sub 2° omschreven ten laste gelegde - veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is er een beslissing genomen omtrent de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte ter zake van het onder 1 onder sub 2° omschreven ten laste gelegde niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de tenlastelegging moet worden beschouwd als een impliciet cumulatieve tenlastelegging, bestaande uit afzonderlijk ten laste gelegde feiten. Nu de verdachte in eerste aanleg van het onder 1 sub 2° omschreven ten laste gelegde is vrijgesproken, moet de verdachte ter zake hiervan niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof leest de onderhavige tenlastelegging met de raadsvrouw als een impliciet cumulatieve tenlastelegging.
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 onder sub 2° is ten laste gelegd. Dit betreft een vrijspraak van een onderdeel van de tenlastelegging waarin een zelfstandig strafrechtelijk verwijt is omschreven. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en daarom mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover aan het inhoudelijk oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:
1:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2016 tot en met 16 maart 2017 te [pleegplaats] en/of Rijswijk, en/of elders in Nederland, een ander, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag] 2001)
(sub 4)
een ander genaamd [slachtoffer], (telkens) door dwang en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder genoemde omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten,
(sub 5)
Die [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar heeft gesteld tot het verrichten van die (seksuele) handelingen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en/of
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft hij, verdachte,
-die [slachtoffer] gevraagd en/of opgedragen geld te geven (onder meer) om de schulden en/of boetes van hem, verdachte, te helpen teniet te doen, en/of
-die [slachtoffer] laten stelen en/of één of meerdere klant(en) laten afdreigen en/of voorgesteld om geld te verdienen met protitutiewerkzaamheden en/of
-die [slachtoffer] heeft laten werken als prostituee, en/of
-die [slachtoffer] geïnstrueerd hoe zij om moest gaan met haar prostitutieklanten en/of wat zij tegen hen moest zeggen en/of de prijs bepaald die zij zou vragen voor haar prostitutiewerkzaamheden, en/of
-(pornografische) foto's van die [slachtoffer] gemaakt en/of laten maken en/of (vervolgens) die foto's op een of meer sekssites en/of datingsites en/of datingapps, te weten sexjobs.nl en/of Badoo en/of Jaumo en/of Tagged, in elk geval op een of meer sekssites op het internet en/of datingapps geplaatst en/of laten plaatsen en/of een of meer account(s) van die [slachtoffer] op een of meer sekssites aangemaakt en/of beheerd, en/of
-die [slachtoffer] (telkens) een of meermalen met de auto naar haar/hun prostitutieklanten gebracht en na haar prostitutiewerkzaamheden weer opgehaald en/of vervoerd en/of
-die [slachtoffer] gecontroleerd tijdens haar (prostitutie)werkzaamheden en/of daar nauw/dagelijks contact over onderhouden met haar en/of
-die [slachtoffer] geïnstrueerd hoe zij nieuwe advertenties kon plaatsen, en/of aan prostitutieklanten kon komen en/of
- ( telkens) die [slachtoffer] geïnstrueerd dat zij hem, verdachte, moest berichten/melden wanneer een prostitutieklant kwam en voor hoelang en/of voor welk bedrag, en/of
-die [slachtoffer] geïnstrueerd hoeveel geld zij aan hem af moest dragen en/of daaraan (telkens) een (korte) termijn verbonden om dat bedrag te voldoen aan hem, verdachte, en/of
-die [slachtoffer] (een groot deel van) haar verdiensten uit prostitutiewerkzaamheden en/of criminele activiteiten afgenomen en/of af laten staan aan hem, verdachte, en/of -die [slachtoffer] gedreigd seksfilm(s) en/of seksfoto(s) van haar aan haar moeder en/of schoolvriendinnen te sturen, en/of - die [slachtoffer] gedreigd dat hij, verdachte, geweld tegen die [slachtoffer] en/of haar moeder zou gebruiken;
2:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2016 tot en met 16 maart 2017 te [pleegplaats] en/of Rijswijk, en/of elders in Nederland, met [slachtoffer] geboren op [geboortedag] 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft verdachte
- zijn penis meermalen, althans eenmaal, in haar mond geduwd/gebracht en/of (telkens) heen en weer bewogen, en/of
- zijn penis meermalen, althans eenmaal, in haar vagina en/of anus geduwd/gebracht en/of (telkens) heen en weer bewogen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens ten aanzien van de beslissing omtrent de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij en ten aanzien van de beslissing omtrent de in beslag genomen voorwerpen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet geheel verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1
februariaugustus2016 tot en met 16 maart 2017 te [pleegplaats] en
/ofRijswijk,
en/of elders in Nederland,een ander, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag] 2001)
(sub 4)
een ander genaamddie[slachtoffer], (
telkens) door dwang en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/ofdoor bedreiging met geweld en/of bedreiging met
één of meerandere feitelijkhe
(i)d
(en
) en/of door afpersing en/of door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positieheeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid ofdiensten
dan wel onder genoemde omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten,en
(sub 5)
die [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar heeft gesteld tot het verrichten van die (seksuele) handelingen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en
/of
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft hij, verdachte,
- die [slachtoffer] gevraagd en/of opgedragen geld te geven
(onder meer) om de schulden en/of boetes van hem, verdachte, te helpen teniet te doen,en/of
- die [slachtoffer] laten stelen en/of één of meerdere klant(en) laten afdreigen en/of voorgesteld om geld te verdienen met protitutiewerkzaamheden en/of
- die [slachtoffer] heeft laten werken als prostituee, en/of
- die [slachtoffer] geïnstrueerd hoe zij om moest gaan met haar prostitutieklanten en
/ofwat zij tegen hen moest zeggen
en/of de prijs bepaald die zij zou vragen voor haar prostitutiewerkzaamheden,en/of
- ( pornografische) foto's van die [slachtoffer]
gemaakt en/of laten maken en/of (vervolgens) die foto'sop een
of meersekssite
s en/of datingsites en/of datingapps, te weten sexjobs.nl
en/of Badoo en/of Jaumo en/of Tagged, in elk geval op een of meer sekssites op het internet en/of datingappsgeplaatst
en/of laten plaatsen en/of een of meer account(s) van die [slachtoffer] op een of meer sekssites aangemaakt en/of beheerd,en/of
-die [slachtoffer] (telkens) een of meermalen met de auto naar haar/hun prostitutieklanten gebracht en na haar prostitutiewerkzaamheden weer opgehaald en/of vervoerd en/of
-die [slachtoffer] gecontroleerd
tijdensaangaandehaar (prostitutie)werkzaamheden en
/ofdaar nauw
/dagelijkscontact over onderhouden met haar en/of
-die [slachtoffer] geïnstrueerd hoe zij nieuwe advertenties kon plaatsen, en/of aan prostitutieklanten kon komen en/of
- (telkens) die [slachtoffer] geïnstrueerd dat zij hem, verdachte, moest berichten/melden wanneer een prostitutieklant kwam en voor hoelang en/of voor welk bedrag, en/of
-die [slachtoffer] geïnstrueerd hoeveel geld zij aan hem af moest dragen en
/ofdaaraan
(telkens)een (korte) termijn verbonden om dat bedrag te voldoen aan hem, verdachte, en/of
-die [slachtoffer]
(een groot deel van)haar verdiensten uit prostitutiewerkzaamheden
en/of criminele activiteiten afgenomen en/ofaf laten staan aan hem, verdachte, en/of -die [slachtoffer] gedreigd seksfilm
(s
)en
/ofseksfoto
(s
)van haar aan haar moeder en/of schoolvriendinnen te sturen, en/of
- die [slachtoffer] gedreigd dat hij, verdachte, geweld tegen die [slachtoffer] en
/ofhaar moeder zou gebruiken;
2:
hij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 februari 2016 tot en met 16 maart 2017
te [pleegplaats] en/of Rijswijk, en/of eldersin Nederland, met [slachtoffer] geboren op [geboortedag] 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handeling
(en
)heeft gepleegd, die bestond
(en
)uit
of mede bestond(en) uithet seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft verdachte
- zijn penis meermalen,
althans eenmaal,in haar mond
geduwd/gebracht
en/of (telkens) heen en weer bewogen, en/of
- zijn penis meermalen, althans eenmaal, in haar vagina en/of anus geduwd/gebracht en/of (telkens) heen en weer bewogen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie de in artikel 273f, eerste lid onder 4°, 5° en 8° van het Wetboek van Strafrecht omschreven feiten worden gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich ruim zeven maanden op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van het aanvankelijk veertien- en later vijftienjarige slachtoffer. De verdachte heeft tevens verschillende keren seksueel contact met haar gehad en zich aldus mede schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met een minderjarige. Tijdens sommige eerdere seksuele contacten van de verdachte met zijn latere slachtoffer heeft de verdachte filmpjes van de seksuele handelingen van het slachtoffer gemaakt. Hij heeft het slachtoffer vervolgens – onder bedreiging van het openbaar maken van die filmpjes door het tonen ervan aan onder meer haar moeder en vriendinnen - gedwongen de verdachte gedurende een langere periode telkens geld te geven. Aangezien het slachtoffer zelf weinig geld had en heel erg bang was dat de filmpjes openbaar zouden worden gemaakt, zag zij geen andere mogelijkheid om aan het door de verdachte gevraagde geld te komen, dan zichzelf te prostitueren. De verdachte heeft vervolgens niets ondernomen om haar uit de prostitutie te houden, maar heeft juiste grote druk uitgeoefend op het slachtoffer om zich te blijven prostitueren. Het slachtoffer sloop daarbij regelmatig midden in de nacht uit de ouderlijke woning om dan alleen naar vreemde mannen van twintig of soms wel dertig jaar ouder te gaan om met hen betaalde seks te hebben. Daarnaast werd ze soms ook door klanten opgehaald van school. De verdachte wist hiervan. De verdachte controleerde de stand van zaken steeds via WhatsApp-contact en joeg haar op om met meer klanten af te spreken. Hij dwong haar zo om meer geld te verdienen voor hem, dat hij geregeld bij haar thuis kwam ophalen. De reden waarom de verdachte voortdurend geld nodig had was met name zijn gokverslaving.
Gevolgen voor het slachtoffer
Het handelen van de verdachte getuigt van een groot gebrek aan respect voor het slachtoffer. Hij heeft hierdoor een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het minderjarige slachtoffer. De verdachte heeft daarbij uitsluitend oog gehad voor zijn zucht naar eigen financieel gewin en het slachtoffer louter als handelswaar ingezet. Mensenhandel waarbij een minderjarige wordt gedwongen tot betaalde seks voor het eigen financieel gewin van de verdachte is een ontluisterende vorm van uitbuiting. Door aldus te handelen jegens een zeer jong meisje heeft de verdachte zich telkens schuldig gemaakt aan een zeer ernstig misdrijf.
Het is een feit van algemene bekendheid dat minderjarige slachtoffers van mensenhandel nog geruime tijd de (psychische) gevolgen ondervinden van hetgeen hen is aangedaan. Er is doorgaans sprake van grote emotionele schade en van een verstoring van een gezonde persoonlijke ontwikkeling. Uit de brief van de zorg-coördinator slachtoffer Mensenhandel SHOP, komen de langdurige, negatieve psychische gevolgen voor het slachtoffer heel duidelijk naar voren. Met de rechtbank rekent het hof dit de verdachte bijzonder zwaar aan.
Strafverzwarende omstandigheden
Bij het bepalen van de straf heeft het hof in strafverzwarende zin rekening gehouden met de zeer jeugdige leeftijd van het slachtoffer, de (onveilige) omstandigheden waaronder het slachtoffer is uitgebuit (o.m. door het zich in de nachtelijke uren prostitueren via het wegglippen uit de ouderlijke woning, zonder begeleiding van een derde), de frequentie en intensiteit waarmee de verdachte het slachtoffer onder zware druk heeft gezet middels zijn dreigementen en de omstandigheid dat het slachtoffer gedurende een lange periode betaalde seks heeft gehad met mannen alleen om geld voor de verdachte te verdienen.
Uittreksel Justitiële Documentatie
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 januari 2019, waarop naast de onderhavige feiten twee strafbeschikkingen staan die zijn opgelegd voor andersoortige feiten dan de onderhavige. Het hof zal hiermee dan ook geen rekening houden bij de strafmaat.
Strafmatigende omstandigheid m.b.t. de persoon van de verdachte
Bij het bepalen van de straf heeft het hof in matigende zin acht geslagen op de eveneens relatief jonge leeftijd van de verdachte ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten (achttien en later negentien jaar).
Rapport en adviezen m.b.t. de persoon van de verdachte
Voorts heeft het hof acht geslagen op het reclasseringsadvies Re-integratieplan d.d. 17 mei 2018 van Reclassering Nederland, het Reclasseringsadvies Meervoudige Kamer d.d. 22 augustus 2017 van Reclassering Nederland en het Reclasseringsadvies Pro Forma zitting d.d. 29 juni 2017 van Reclassering Nederland. Hierin komt naar voren het belang van een (verplichte) behandeling voor de verdachte bij de Waag, de forensische poli van Palier of een soortgelijke instelling gericht op onder meer het probleemoplossend vermogen van de verdachte, zijn impulsiviteit, zijn inlevingsvermogen, de verwerking van zijn slechte ervaringen uit zijn jeugd in de gezinssituatie en zijn gokverslaving.
Tot slot heeft het hof ook gelet op het Pro Justitia-Rapport, d.d. 11 oktober 2017, opgemaakt en ondertekend door drs. M.H. Keppel, GZ-psycholoog. Bij de verdachte is door de psycholoog een gokstoornis, licht, in vroege, gedwongen remissie vastgesteld en een normoverschrijdende gedragsstoornis. Bij ongewijzigde omstandigheden bestaat er een kans op doorontwikkeling richting een persoonlijkheidsstoornis met antisociale persoonlijkheidskenmerken.
Slotsom
Gelet op het voorgaande en in het bijzonder gelet op de ernst van de feiten en de genoemde strafverzwarende omstandigheden is het hof - met de advocaat-generaal en in het voetspoor van de rechtbank – van oordeel dat vanuit het oogpunt van vergelding en generale preventie niet anders gereageerd kan worden dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Wel is het hof van oordeel dat - vanuit het oogpunt van speciale preventie en anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal - een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk moet worden opgelegd (met een verlengde proeftijd), zodat daaraan de algemene voorwaarde van medewerking aan het reclasseringstoezicht kan worden verbonden en in het bijzonder de bijzonder voorwaarde van een verplichte ambulante behandeling. Hierdoor wordt bewerkstelligd dat de verdachte na zijn detentie gedurende langere tijd begeleid wordt door de reclassering dan mogelijk zou zijn geweest wanneer uitsluitend een onvoorwaardelijke straf zou worden opgelegd. Tevens kan de verdachte op deze wijze verplicht worden mee te werken aan een behandeling van onder meer zijn gokverslaving bij de Waag of een soortgelijke instelling.
Rekening houdend met de regeling betreffende de voorwaardelijke invrijheidsstelling, zal de straf die door het hof zal worden opgelegd tot gevolg hebben dat de onvoorwaardelijke detentie van de verdachte in vergelijking met de straf zoals opgelegd door de rechtbank en gevorderd door de advocaat-generaal, vier maanden korter zal zijn.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
In beslag genomen voorwerpen
De advocaat-generaal heeft ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen gevorderd dat de laptop en de Apple IPhone 6 – zoals deze zijn vermeld onder 1 en 4 op de beslaglijst – zullen worden verbeurdverklaard en dat de overige voorwerpen, te weten twee telefoons van Samsung en een navigatiesysteem, zullen worden teruggegeven aan de verdachte.
De verdediging heeft verzocht het navigatiesysteem, de twee telefoons van Samsung en de laptop terug te geven aan de verdachte.
Het hof beslist ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen als volgt.
Verbeurdverklaring
De op de beslaglijst onder 4 genoemde telefoon (Apple IPhone 6), volgens opgave van de verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat het onder 1 bewezen verklaarde met behulp van deze telefoon is begaan. Het hof zal daarom dit voorwerp verbeurd verklaren.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Onttrekking aan het verkeer
Het hof zal de op de beslaglijst onder 1 genoemde laptop onttrekken aan het verkeer, nu zich daarop ook materiaal bevindt waarop, gelet op de verklaring van de aangeefster dat zij zichzelf heeft herkend, de – destijds minderjarige – aangeefster is te zien die seksuele handelingen verricht en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Teruggave
Ten aanzien van de telefoons van het merk Samsung – op de beslaglijst genoemd onder 2 en 3 – en het navigatiesysteem – op de beslaglijst genoemd onder 5 – zal het hof de teruggave aan de verdachte gelasten, nu het strafvorderlijk belang zich daartegen niet verzet.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële (€ 8.180,00) en immateriële schade (€ 17.500,00) als gevolg van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 25.680,00, vermeerderd met de wettelijke rente.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het door de benadeelde partij verlaagde bedrag van € 25.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 20.120,00, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte deels betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij evenwel aangetoond dat tot een bedrag van € 2.620,00 materiële schade is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 17.500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 20.120,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24, 33, 33a, 36b, 36d 36f, 57, 63, 245 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte
niet-ontvankelijkin het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het
onder 1 onder sub 2°omschreven ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het inhoudelijk oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van
3 (drie) jarenten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt voorts de volgende bijzondere voorwaarde:
- Dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd houdt aan alle aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, ook als de aanwijzingen inhouden dat de veroordeelde zich moet melden bij de reclassering en zich onder behandeling van De Waag of een soortgelijke instelling moet stellen.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
4. 1.00 STK Telefoontoestel APPLE / IPHONE 6.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. STK Laptop TOSHIBA / SATELLITE TYPE L855-124.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2. 1.00 STK Telefoontoestel SAMSUNG / GT-S8530
3. 1.00 STK Telefoontoestel SAMSUNG / GT-E1080W
5. 1.00 STK Navigatiesysteem TOMTOM / NAVIGATIEAPPARATUUR MET OPBERGHOES ZONDER SD-KAART.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 20.120,00 (twintigduizend honderdtwintig euro) bestaande uit€ 2.620,00 (tweeduizend zeshonderdtwintig euro) materiële schade en € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 20.120,00 (twintigduizend honderdtwintig euro) bestaande uit € 2.620,00 (tweeduizend zeshonderdtwintig euro) materiële schade en € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
135 (honderdvijfendertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 maart 2017 en van de immateriële schade op 1 augustus 2016.
Dit arrest is gewezen door mr. M.I. Veldt-Foglia, mr. A.S.I. van Delden en mr. G. Knobbout, in bijzijn van de griffier mr. M.V. Lievers-Roza.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 28 februari 2019.
Mr. G. Knobbout is buiten staat dit arrest te tekenen.