ECLI:NL:GHDHA:2019:3684
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- A. Zonneveld
- A.H.N. Stollenwerck
- M. Th. Linsen-Penning de Vries
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezagsbeëindiging en ondertoezichtstelling van minderjarigen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot gezagsbeëindiging van de moeder over haar minderjarige kinderen. De moeder, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank, voerde aan dat de aanvaardbare termijn voor terugplaatsing van de kinderen bij haar niet was verstreken. Het hof oordeelde dat de termijn van drie maanden, waarin de kinderen uit huis waren geplaatst, te kort was om een evenwichtige belangenafweging te maken over de beëindiging van het gezag. Het hof stelde vast dat de moeder positieve ontwikkelingen had doorgemaakt en dat er onvoldoende bewijs was dat terugplaatsing van de kinderen niet meer mogelijk was. Het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot gezagsbeëindiging werd afgewezen. Wel werd het subsidiaire verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling van de kinderen voor een periode van zes maanden toegewezen, met de mogelijkheid tot uithuisplaatsing in een gezinsgerichte accommodatie. De beslissing van het hof benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de belangen van de minderjarigen en de mogelijkheden voor terugplaatsing bij de moeder.