ECLI:NL:GHDHA:2019:359

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2019
Publicatiedatum
22 februari 2019
Zaaknummer
200.200.041
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overdracht van verzekeringsportefeuille en terugboekrisico tussen assurantietussenpersonen

In deze zaak gaat het om de overdracht van een verzekeringsportefeuille van de tussenpersoon HVM naar Klaverblad Onderlinge Verzekeringsmaatschappij U.A. en de vraag wie verantwoordelijk is voor het terugboekrisico dat voortvloeit uit deze overdracht. HVM, de appellante, heeft een portefeuille gekocht van [X] Schadeverzekeringen B.V. en stelt dat het terugboekrisico niet op haar is overgegaan. Klaverblad heeft echter het standpunt ingenomen dat HVM het terugboekrisico heeft overgenomen bij de portefeuilleoverdracht. De rechtbank heeft in eerste aanleg de vorderingen van HVM afgewezen, met uitzondering van de vordering tot deblokkering van de rekening-courant. HVM heeft in hoger beroep vernietiging van het vonnis gevorderd en toewijzing van haar vorderingen.

Het hof heeft vastgesteld dat Klaverblad gerechtvaardigd erop mocht vertrouwen dat HVM het terugboekrisico op zich had genomen, gezien de voorwaarden die in de samenwerkingsovereenkomsten en de communicatie tussen de partijen zijn vastgelegd. Het hof heeft geoordeeld dat HVM en [X] bekend waren met de regels omtrent de portefeuilleoverdracht en dat Klaverblad op basis van de ondertekende documenten en de communicatie tussen partijen mocht aannemen dat het terugboekrisico bij HVM was komen te liggen. Het hof heeft de vorderingen van HVM afgewezen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarbij HVM is veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.200.041/02
Zaaknummer rechtbank : C/09/498981 / HA ZA 15-1224

arrest van 5 maart 2019

inzake

De Hollandsche Verzekeringsmaatschappij B.V.,

gevestigd te Putte,
appellante,
hierna te noemen: HVM,
advocaat: mr. C. Fledderus te Den Haag,
tegen
1.
Coöperatie Klaverblad Verzekeringen U.A., voorheen handelend onder de naam
Klaverblad Onderlinge Verzekeringsmaatschappij U.A.,
gevestigd te Zoetermeer,
2.
Klaverblad Schadeverzekeringsmaatschappij N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
3.
Klaverblad Levensverzekering N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
geïntimeerden,
hierna gezamenlijk te noemen: Klaverblad,
advocaat: mr. R.F.M. van Dijck te Zoetermeer.

De verdere loop van het geding

Voor het verloop van het geding tot 15 november 2016, verwijst het hof naar zijn tussenarrest van die datum. Bij dat tussenarrest heeft het hof een comparitie van partijen gelast. Deze comparitie heeft op 15 februari 2017 plaatsgevonden. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt. Bij memorie van grieven (met productie) heeft HVM vier grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord (met productie) heeft Klaverblad de grieven bestreden. Op 12 december 2017 is de zaak ambtshalve geroyeerd. Op 27 maart 2018 hebben partijen de zaak opnieuw opgebracht en schriftelijk gepleit. Klaverblad heeft daarbij haar eis gewijzigd, in die zin dat zij alsnog uitvoerbaarheid bij voorraad heeft gevraagd.
Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1. De door de rechtbank in het bestreden vonnis vastgestelde feiten zijn door partijen niet bestreden, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan.
2. Met inachtneming van hetgeen verder in hoger beroep is komen vast te staan, gaat het in deze zaak om het volgende.
2.1
Klaverblad is een verzekeringsmaatschappij die schade- en levensverzekeringen aanbiedt aan particulieren en ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. Een groot deel van de verzekeringsovereenkomsten komt tot stand door bemiddeling van tussenpersonen, met wie Klaverblad een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten.
2.2
In de samenwerkingsovereenkomsten tussen Klaverblad en tussenpersonen zijn de volgende regelingen van toepassing verklaard: (a) de folder "Samenwerken met Klaverblad Verzekeringen" (de folder), (b) een tarievenboekje en (c) de periodieke uitgaven van het nieuwsbulletin Klaverblad Nieuws.
2.3
Van de folder bestaan diverse versies, die overigens onderling op het hier van belang zijnde punt niet inhoudelijk van elkaar afwijken. In de versie van oktober 2010 is de volgende passage opgenomen:
"U heeft het recht om uw portefeuille, of een gedeelte daarvan, te verkopen aan een andere assurantieadviseur. Klaverblad Verzekeringen werkt daar graag aan mee. Er geldt echter een aantal voorwaarden.
(…)
• De overdracht omvat alle lusten en lasten.
Om een portefeuille over te dragen, moet u hiertoe een schriftelijk verzoek indienen. Dit verzoek moet zowel door u als door de nieuwe assurantieadviseur zijn ondertekend.
3. Financiële verhoudingen
Rekening-courant, debet- en creditsaldo
Bij de samenwerking hoort een rekening-courant. In de rekening-courant wordt het financiële verkeer tussen u en Klaverblad Verzekeringen geadministreerd. (…)
Klaverblad Verzekeringen boekt de premies die u van uw klanten moet incasseren in de rekening-courant. Daarbij mogen de rechtspersonen van Klaverblad Verzekeringen hun vorderingen op en schulden aan u onderling verrekenen. Daarnaast wordt de voor u bestemde beloning hierin geboekt. Tot slot kunnen ook schadebedragen, die u aan de klant moet betalen, in de rekening-courant worden geboekt. (…)
Alle boekingen bij elkaar leiden tot een saldo. Aan het einde van de maand wordt dit saldo afgerekend. Een saldo ten gunste van u (een creditsaldo) wordt binnen 30 dagen aan u overgemaakt. Een saldo ten gunste van Klaverblad Verzekeringen (een debetsaldo) moet u binnen 30 dagen betalen.(…)
In uitzonderlijke situaties kan Klaverblad Verzekeringen ertoe besluiten de
uitbetaling van uw creditsaldo op te schorten. Dit zal gebeuren als er naar de
mening van Klaverblad Verzekeringen een te groot terugboekrisico in verband met
uitbetaalde afsluitprovisie bestaat. Het bedrag dat Klaverblad Verzekeringen
tijdelijk niet zal uitbetalen, mag maximaal 50% van het gehele terugboekrisico
bedragen. Om te bepalen of er van een te groot terugboekrisico sprake is, zal het
terugboekrisico worden afgezet tegen de omvang en samenstelling van uw
verzekeringsportefeuille bij Klaverblad Verzekeringen."
2.4
In het tarievenboekje is voor de tussenpersonen vastgelegd welke verzekeringsproducten Klaverblad aanbiedt. Voor ieder product zijn onder meer de hoogte van de premie en provisie, de acceptatieregels en de bijzondere voorwaarden gegeven. Niet zelden worden producten of regels gewijzigd. Tussenpersonen worden van deze wijzigingen op de hoogte gesteld door aanvullingen van het tarievenboekje en via een mededeling daarvan in het nieuwbulletin Klaverblad Nieuws. Beide zijn voor tussenpersonen ook digitaal toegankelijk.
2.5
Bij het sluiten van een uitvaart- of overlijdensrisicoverzekering ontvangt de tussenpersoon van Klaverblad een afsluitprovisie, dat wil zeggen een provisie waarvan het bedrag bij afsluiten in één keer ten gunste van de tussenpersoon in de rekening-courant wordt geboekt. Het recht op deze afsluitprovisie is echter deels voorwaardelijk, omdat Klaverblad de tijd moet krijgen deze terug te verdienen. Klaverblad hanteert een verdienperiode van 5 jaar en 2 maanden voor overlijdensrisicoverzekeringen en 10 jaar voor uitvaartverzekeringen. Na die termijn geldt de afsluitprovisie als verdiend. Als een verzekering wordt beëindigd anders dan door overlijden van de verzekerde voor het verstrijken van de verdienperiode, dan heeft de verzekeraar nog niet alle uitgekeerde afsluitprovisie verdiend en dient de bemiddelaar een deel van die provisie terug te betalen. Dit wordt het terugboekrisico genoemd.
2.6
In het tarievenboekje zijn vanaf april 2006 bij het onderwerp "Intermediairwijziging" de consequenties voor de afsluitprovisie en terugboekrisico aldus beschreven:
"Klaverblad Verzekeringen kan op schriftelijk verzoek van de verzekeringnemer diens verzekering uit de portefeuille van een assurantieadviseur naar die van een andere assurantieadviseur overboeken.
Consequenties voor afsluitprovisie
De overnemende assurantieadviseur moet een 'akkoordverklaring overvoer' ondertekenen, waarmee hij verklaart dat:
• de aanspraken op de volledige afsluitprovisie blijven berusten bij de assurantieadviseur die de afsluitprovisie heeft ontvangen dan wel ontvangt;
• bij onnatuurlijk verval binnen de verdientermijn wordt de onverdiende afsluitprovisie teruggeboekt bij de assurantieadviseur die de verzekering op dat moment in zijn portefeuille heeft."
2.7
HVM is een tussenpersoon. Sinds 1958 heeft (de rechtsvoorgangster van) HVM een aanstelling bij Klaverblad als tussenpersoon, met agentschapnummer 5420. HVM en Klaverblad hebben in 2006 een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst gesloten als bedoeld in 2.1 en 2.2.
2.8
[X] Schadeverzekeringen B.V. (hierna: [X]) had eveneens (onder agentschapnummers 161 en 1855) met Klaverblad samenwerkingsovereenkomsten gesloten. In verband met de aanzienlijke omvang van het zogenoemde terugboekrisico in agentschap 161 heeft Klaverblad, met instemming van [X] en in overeenstemming met de regels van de samenwerkingsovereenkomst, vanaf 25 augustus 2010 een deel van de afsluitprovisie gereserveerd door overboeking naar een geblokkeerde rekening-courant met nummer 6761.
2.9
HVM heeft bij overeenkomst van 7 oktober 2010 een portefeuille gekocht van [X] Schadeverzekeringen B.V. De overeenkomst bepaalt onder meer:
“3.2 Alle baten en lasten betreffende de onder artikel 1 genoemde portefeuillerechten zijn en blijven tot de leveringsdatum voor rekening en risico van verkoper, vanaf de leveringsdatum komen alle baten en lasten betreffende de onder artikel 1 genoemde portefeuillerechten voor rekening en risico van koper.
(…)
3.5
Verkoper behoudt het volledige terugboekrisico op onnatuurlijk verval van levensverzekeringen en hypotheken.”
2.1
Bij brief van 13 oktober 2010, ondertekend door [X] en HVM en gericht aan
Klaverblad, verklaarden [X] en HVM – voor zover hier van belang – het volgende:
"Betreft: gedeeltelijke overvoer van portefeuille t.n.v. [X] Schadeverzekeringen
BV
(...)
Hierbij delen wij u mede, dat vanaf heden een gedeelte van de provisierechten van de hypotheek, leven- en schadeverzekeringen alsmede de bancaire posten t.n.v. [X] Schadeverzekeringen BV, met agentschapnummer 161 (...) zijn overgedragen aan: De Hollandsche Verzekeringsmaatschappij (...) met hoofdagentschapnummer 5420
Let op het betreft alleen de polissen van het bovengenoemde agentschapnummer! (...)."
2.11
Klaverblad heeft bij e-mail van 14 oktober 2010 onder meer het volgende geschreven aan [X]:
"Omdat het om een gedeeltelijke overvoer van 0161 gaat, ontvangen wij graag een
lijst met polisnummers welke overgevoerd dienen te worden".
2.12
[X] heeft daarop het volgende geantwoord bij e-mail van dezelfde datum:
"Hierbij wil ik mededelen dat het agentschapnummer 161 in zijn geheel moet
worden overgevoerd naar het agentschapnummer 5420".
2.13
Bij brief van 19 oktober 2010, ondertekend door [X] en HVM en gericht aan
Klaverblad, verklaarden [X] en HVM het volgende:
"Betreft: gedeeltelijke overvoer van portefeuille t.n.v. [X] Schadeverzekeringen
(...)
Hierbij delen wij u mede, dat vanaf heden een gedeelte van de provisierechten van de hypotheek, leven- en schadeverzekeringen alsmede de bancaire posten t.n.v. [X] Schadeverzekeringen BV, met agentschapnummer 1855 (...) zijn overgedragen aan: De Hollandsche Verzekeringsmaatschappij (...) met hoofdagentschapnummer 5420 (...).
Let op het betreft alleen de polissen van het bovengenoemde agentschapnummer!"
2.14
Bij brief van 21 oktober 2010 liet Klaverblad aan HVM het volgende weten naar aanleiding van de hiervoor onder 2.13 bedoelde brief:
"Met referte aan de mede door u ondertekende brief van 19-10-2010 inzake de overname per heden van de assurantieportefeuille van Holding [X] Advies B.V.<1855>
verklaren wij ons akkoord met de overdracht (...).
Per de overvoerdatum komen alle mutaties en eventuele terugboekingen op
overgenomen posten voor uw rekening (...)."
2.15
Naar aanleiding van de onder 2.10 bedoelde brief deed Klaverblad bij brief van 22 oktober 2010 een zelfde mededeling aan HVM met betrekking tot de assurantieportefeuille met agentschapnummer 161. Daaraan voegde Klaverblad het volgende toe:
"Verder gaan wij ervan uit dat de overvoer inclusief lusten en lasten is. Een deel van de provisie heeft Klaverblad Verzekeringen conform de samenwerkingsovereenkomst opgeschort. Tot nader orde blijft het reeds opgeschorte bedrag opgeschort staan op een geblokkeerde rekening-courant. Na de overvoer zullen wij de rayonmanager contact met u laten opnemen om het een en ander te bespreken (...)."
2.16
Bij brief van 31 januari 2011 schreef HVM aan Klaverblad onder meer:
"Graag willen wij u er op attenderen dat wij per 7 oktober 2010 de portefeuille van agentschappen 0161 en 1855 hebben overgenomen onder de voorwaarde dat het terugboekrisico van de verzekeringen die vóór deze datum door of namens [X] Advies Holding b.v. zijn gesloten voor rekening blijft van [X] Advies Holding b.v. (...)".
2.17
Klaverblad reageerde hierop bij brief van 2 februari 2011 als volgt:
"Onderlinge afspraken over wie er opdraait voor het terugboekrisico over een bepaalde, voorliggende periode zijn ons niet bekend. Afspraken die uw kantoor hierover met de verkopende partij heeft gemaakt zijn ons eveneens onbekend. Uit
de brief van 13 oktober 2010, ondertekend door beide partijen, blijkt ook niet dat
dergelijke afspraken gemaakt zijn. Indien wij vooraf van deze afspraken op de
hoogte waren geweest, dan hadden wij de overvoer niet zondermeer doorgevoerd
maar eerst aangegeven dat u dergelijke afspraken onderling af moet handelen en
dat Klaverblad Verzekeringen anders niet akkoord zou gaan met de overvoer.
Nu wij hier pas na enkele maanden over geïnformeerd worden, kunnen wij u alleen
nog aangeven dat wij niet aan uw verzoek kunnen voldoen. Wij gaan er vanuit dat
u zelf onderling eventuele verrekeningen met [X] (...) zult maken (...)."
2.18
Tussen 9 november 2010 en 23 december 2014 heeft zich een terugboekrisico gerealiseerd van € 53.359,01. Klaverblad heeft dit bedrag debet geboekt in de rekeningcourant 5420 van HVM.
2.19
Op 27 juli 2011 is [X] in staat van faillissement verklaard.
2.2
In eerste aanleg vorderde HVM (in conventie), zakelijk weergegeven:
- een verklaring voor recht dat het terugboekrisico van de overgenomen portefeuille niet
voor rekening van HVM komt;
- veroordeling van Klaverblad tot (terug)betaling van een bedrag van € 53.359,01, zijnde het bedrag dat door Klaverblad ten onrechte aan terugboekingen is ingehouden, met
wettelijke rente;
- een gebod aan Klaverblad de rekening-courant 6761 te deblokkeren en het daarop staande
creditsaldo ten behoeve van HVM vrij te geven;
- veroordeling van Klaverblad tot betaling van een bedrag van € 1.550,36 aan buitengerechtelijke kosten.
2.21
In reconventie vorderde Klaverblad – eveneens zakelijk weergegeven – veroordeling van HVM tot betaling aan Klaverblad van € 13.729,11, althans het bedrag dat kort voor het wijzen van een eindvonnis door HVM aan Klaverblad verschuldigd zou zijn blijkens de administratie van Klaverblad, met wettelijke handelsrente.
2.22
De rechtbank heeft bij het bestreden vonnis – opnieuw zakelijk weergegeven – in conventie Klaverblad opgedragen de rekening-courant 6761 te deblokkeren en het daarop staande creditsaldo ten behoeve van HVM vrij te geven en de overige vorderingen afgewezen, met veroordeling van HVM in de kosten.
In reconventie heeft de rechtbank vordering van Klaverblad toegewezen, met compensatie van de kosten.
3.1
In hoger beroep vordert HVM – zakelijk weergegeven – vernietiging van het bestreden vonnis en toewijzing van (al) haar in eerste aanleg in conventie ingestelde vorderingen en afwijzing van de vorderingen in reconventie.
3.2
De grieven zijn gericht tegen de overweging van de rechtbank dat kernvraag in deze zaak is of het terugboekrisico door Klaverblad kan worden verrekend met de aan HVM toekomende provisie (grief 1), het oordeel dat Klaverblad er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat het terugboekrisico op HVM was overgegaan, zodat de gevorderde verklaring voor recht en de veroordeling van Klaverblad tot (terug)betaling van € 53.359,01 afgewezen dienen te worden (grief 2), het oordeel dat artikel 4:103 lid 4 Wft niet tot een ander oordeel leidt ten aanzien van de overgang van het terugboekrisico (grief 3), de beslissing dat de vordering in reconventie toegewezen dient te worden (grief 4) en de proceskostenveroordeling (grief 5).
3.3
Het hof stelt vast dat nu Klaverblad niet incidenteel heeft geappelleerd, het toegewezen deel van de conventionele vordering (het deblokkeren van rekening-courant 6761 en het vrijgeven van het creditsaldo ten behoeve van HVM) in hoger beroep niet meer ter discussie staat.
3.4
Het geschil spitst zich toe op de vraag of Klaverblad – nadat zij gehoor had gegeven aan het verzoek van HVM en [X] om de portefeuilles van [X] over te boeken naar HVM – haar vorderingen uit het zogenoemde terugboekrisico uit die portefeuilles kon verhalen op HVM.
3.5
HVM stelt zich op het standpunt dat het terugboekrisico niet op haar is overgegaan omdat zij dit in de koopovereenkomst met [X] zo heeft afgesproken. Het terugboekrisico gaat niet automatisch over op de verkrijgende tussenpersoon. De portefeuilleoverdrachten zijn door de rechtbank ten onrechte gekwalificeerd als contractsoverneming in de zin van artikel 6:159 BW. Naar de mening van HVM is dat niet het geval omdat de samenwerkingsovereenkomst die door [X] met Klaverblad is gesloten niet in zijn geheel is overgenomen; HVM had immers al een eigen samenwerkingsovereenkomst met Klaverblad. Bovendien heeft bij contractsoverneming de derde partij (in dit geval Klaverblad) de keuze of hij met een contactsovername instemt. Klaverblad was gelet op het bepaalde in artikel 4:103 Wft echter gehouden om met de portefeuilleoverdracht in te stemmen (behoudens een in dit geval niet aan de orde zijnde weigeringsgrond). Artikel 6:159 BW en artikel 4:103 Wft sluiten elkaar op dit punt dus uit. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor schuldoverneming als bedoeld in artikel 6:155 BW, waarbij nog komt dat HVM en [X] niet hebben gewild dat de (voorwaardelijke) schuld op HVM overging.
3.6
Het hof overweegt als volgt. Het gaat erom vast te stellen of Klaverblad gerechtvaardigd erop heeft mogen vertrouwen dat HVM het terugboekrisico op zich heeft genomen. Om dit vast te stellen is niet alleen van belang wat Klaverblad en HVM in hun samenwerkingsovereenkomst zijn overeengekomen, maar ook hetgeen HVM en [X] in hun brieven van 13 en 19 oktober 2010 en Klaverblad in haar brieven van 21 en 22 oktober 2010 over en weer hebben verklaard. Deze brieven moeten worden uitgelegd volgens de Haviltexnorm. Het komt dus aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer van elkaar mochten verwachten, waarbij rekening moet worden gehouden met alle bijzondere omstandigheden van het geval.
3.7
Gelet op de omstandigheid dat Klaverblad met haar tussenpersonen een samenwerkingsovereenkomst aangaat waarvan de regels opgenomen in de folder en het tarievenboekje deel uitmaken, moeten zowel HVM als [X] (die beiden een samenwerkingsovereenkomst waren aangegaan met Klaverblad) geacht worden bekend te zijn geweest met die regels. Een van die regels betreft de wijze waarop de overboeking van een portefeuille (inclusief alle lusten en lasten) met toestemming van Klaverblad plaatsvindt (na schriftelijk verzoek dat zowel de overdragende als verkrijgende assurantietussenpersoon is ondertekend). In het tarievenboekje is bepaald dat wanneer een overnemende assurantieadviseur een 'akkoordverklaring overvoer' ondertekent, hij daarmee verklaart dat – kort gezegd – het terugboekrisico bij hem komt te liggen. Ook uit de folder blijkt dat Klaverblad ervan uitging dat het terugboekrisico zou worden overgenomen door de overnemende tussenpersoon. HVM moet zich redelijkerwijs ervan bewust zijn geweest dat Klaverblad – die er niet mee bekend was dat HVM en [X] waren overeengekomen dat het terugboekrisico bij [X] bleef – in de veronderstelling verkeerde dat het terugboekrisico bij HVM was komen te liggen. Nu de verzoeken van HVM en [X] voldeden aan de voorwaarden die in de folder waren gesteld (schriftelijk, door beiden ondertekend) en zij in hun verzoek niet hebben aangegeven dat zij – in afwijking van hetgeen in de folder is vermeld – een overdracht wensten zonder de lasten, mocht Klaverblad gerechtvaardigd erop vertrouwen dat HVM en [X] een overdracht wensten conform de folder (dus inclusief de lasten, oftewel inclusief het terugboekrisico). Daar komt bij dat Klaverblad dit een en ander in haar brieven van 21 en 22 oktober 2010 ook zo heeft bevestigd. Van HVM had mogen worden verwacht, dat zij – indien [X] en HVM met hun koopovereenkomst iets anders hadden beoogd – dit onverwijld aan Klaverblad had gemeld, hetgeen HVM heeft nagelaten. Dit betekent dat ook het hof ervan uitgaat dat Klaverblad, tegen de achtergrond van haar samenwerkingsovereenkomsten met [X] en met HVM, uit hetgeen haar door [X] en HVM was meegedeeld en uit de omstandigheid dat HVM naar aanleiding van de brieven van 21 en 22 oktober 2010 van Klaverblad niet onverwijld heeft laten weten dat zij het terugboekrisico niet had overgenomen, redelijkerwijs heeft mogen afleiden dat [X] en HVM overgang (schuldoverneming) van (in ieder geval) het terugboekrisico hebben beoogd. Terugboekrisico is immers te kwalificeren als een voorwaardelijke schuld en valt onder de noemer lasten.
3.8
Het bepaalde in artikel 4:103 lid 4 Wft staat hieraan niet in de weg. Nu Klaverblad haar toestemming heeft gegeven voor de in geding zijnde schuldoverneming, ligt de vraag of Klaverblad – gelet op het bepaalde in artikel 4:103 lid 4 Wft – de portefeuilleoverdracht had kunnen beletten, niet ter beantwoording voor.
3.9
Dit betekent dat Klaverblad bevoegd was HVM aan te spreken tot betaling van een bedrag van € 53.359,01 ter zake van gerealiseerd terugboekrisico ten aanzien van de overgeboekte portefeuilles van [X]. Dit bedrag is door HVM ook daadwerkelijk betaald. Klaverblad heeft dit bedrag immers verrekend met het saldo van de rekening-courant van HVM.
3.1
Volgens HVM was Klaverblad niet tot deze verrekening bevoegd omdat die rekening-courant voortvloeit uit haar eigen samenwerkingsovereenkomst en het terugboekrisico voortkomt uit de samenwerkingsovereenkomst met [X]. Aan een van de voorwaarden van artikel 6:130 BW ("uit dezelfde rechtsverhouding") is dus niet voldaan. Bovendien, zo betoogt HVM, is het beroep op verrekening naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Het is immers [X] geweest die de afsluitprovisie heeft ontvangen en daarmee ook de verplichting behoort te dragen die volgt uit het terugboekrisico. HVM wordt onevenredig zwaar belast als zij het terugboekrisico voor haar rekening moet nemen, terwijl zij slechts een geringe vergoeding ontvangt in de vorm van doorlopende provisie. Dit is te meer wrang nu het juist aan de inspanningen van HVM te danken is dat het terugboekrisico zeer fors is teruggebracht, aldus nog steeds HVM.
3.12
Dit verweer faalt, aangezien HVM zoals hiervoor overwogen gehouden was een bedrag van € 53.359,01 ter zake van terugboekingen aan Klaverblad te betalen. Daarom behoeft de vraag of Klaverblad, indien het terugboekrisico bij [X] was gebleven, haar vordering ter zake van het terugboekrisico niettemin met een beroep op art. 6:130 BW kon verrekenen met aan HVM toekomende provisierechten, geen beantwoording. Voor zover HVM wenst te betogen dat dat Klaverblad naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar handelt als zij HVM aan betaling van het zojuist genoemde bedrag houdt, volgt het hof HVM niet in dit standpunt. Aangenomen moet immers worden dat HVM bij de bepaling van de koopprijs van de portefeuilles van [X] het terugboekrisico onder ogen heeft gezien en verdisconteerd in de koopprijs. Indien zij dat niet, dan wel niet op de juiste wijze heeft gedaan, komt dat voor haar risico.
3.13
Het vorenstaande betekent ook dat de rechtbank terecht de vordering in reconventie heeft toegewezen en HVM als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij heeft veroordeeld in de kosten.
3.14
Bij gebreke van stellingen die – indien bewezen – tot een ander oordeel zouden leiden, wordt aan bewijslevering niet toegekomen.
3.15
De slotsom is dat het bestreden vonnis in stand kan blijven. Bij deze uitkomst past dat HVM als de in het ongelijk te stellen partij wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Dit arrest zal – anders dan door Klaverblad bij haar schriftelijk pleidooi gevorderd – niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, omdat dit verzoek – waartegen HVM zich heeft verzet – in strijd is met de twee-conclusieregel. Omstandigheden die een uitzondering op deze in beginsel strakke regel rechtvaardigen, zijn door Klaverblad niet gesteld.

Beslissing

Het hof:
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag, team handel, van 7 september 2016;
- veroordeelt HVM in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Klaverblad tot op heden begroot op € 1.957,-- aan griffierecht en € 5.877,-- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.J. van der Ven, C.A. Joustra en F.R. Salomons en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 maart 2019 in aanwezigheid van de griffier.