Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.De feiten
Radio Communication System”, verleend op 9 mei 2012 op een aanvraag van 15 oktober 2002, met een beroep op prioriteitsdata 19 oktober 2001 en 5 november 2001 van respectievelijk GB 0125175 en GB 0126421. Het octrooi kent 15 conclusies, waarvan conclusies 1 t/m 4 betrekking hebben op een ‘
radio communication system’, conclusies 5 t/m 9 op een ‘
primary station’, conclusies 10 t/m 14 op een ‘
secundary station’ en conclusie 15 een ‘
method of operating a radio communication system’betreft. De conclusies luiden in de oorspronkelijke Engelse taal:
wherein the available signal types are signals indicating positive and negative acknowledgements, and wherein the indication specifies the power level relative to the pilot bits on the uplink dedicated control channel.” Voorts is in conclusie 11 (in het hulpverzoek omgenummerd naar 10) verwezen naar (nieuwe) conclusie 9 en is de zinsnede “
the signal types include signals indicating positive and negative cknowledgements and in that” geschrapt. Het tweede hulpverzoek ziet op de (verdere) toevoeging van “
UMTS” aan het “
radio communication system” in de aanhef van conclusies 1, 10 en 15 (resp. 1, 9 en 13).
Code Division Multiple Access’)-systeem worden de signalen van verschillende mobiele stations op dezelfde frequentie verzonden en worden deze gescheiden door middel van ‘
spreading codes’. Daardoor kunnen verschillende mobiele stations in eenzelfde frequentieband tegelijkertijd signalen naar en van een basisstation zenden en ontvangen. De tijdsduur waarbinnen de datablokken worden verzonden wordt aangeduid als ‘
frame’ of ‘
dataframe’. Een
frameis opgedeeld in kleinere tijdseenheden, aangeduid als ‘
slots’.
closed loop’) en wordt dan ook wel aangeduid als ‘
closed loop power control scheme’. Het basisstation meet hierbij de zgn. ‘
signal-to-interference ratio’ (SIR) van het door het mobiele station verzonden ‘
pilot signal’ en vergelijkt het basisstation het resultaat hiervan met een bepaalde drempelwaarde (‘
target SIR’). Indien de gemeten waarde lager is dan de drempelwaarde, instrueert het basisstation het mobiele station om het transmissievermogen te verhogen; indien de gemeten waarde hoger is dan de drempelwaarde, instrueert het basisstation het mobiele station om het transmissievermogen te verlagen. De instructie die het basisstation aan het mobiele station verzendt, en door het mobiele station wordt opgevolgd, wordt aangeduid met de term ‘
power control command’ (in UMTS als TPC (‘
Transmit Power Control’)-commando en in de 3GPP2-standaard als ‘
power control bit’). Dit proces vindt plaats in ieder
slot.
Universal Mobile Telecommunications System’) is een draadloos telecommunicatiesysteem. De UMTS-standaard wordt met name in Europa toegepast en wordt gepubliceerd door de standaardisatie organisatie 3GPP. UMTS maakt gebruik van CDMA-techniek. De standaard bestaat uit verschillende specificaties, waaronder TS 125 214 v6.11.0 (2006-12) dat de noodzakelijke vereisten met betrekking tot de ‘
transmission power’ beschrijft (TS 125 214). Tot de UMTS-standaard behoren ook de technische specificatie TS 25.214 V3.2.0 (2000-03) (hierna: TS 25.214) en het technisch rapport van de 3GPP HSDPA norm, TR 25.855 V1.1.0_draft (2001-07) (TR 25.855). Deze laatste ziet op de HSDPA functionaliteit bij de UMTS-standaard.
user equipment’ of ‘UE’, in het octrooi aangeduid als ‘secundairy station’, 110 in figuur 1) aangeduid als communicatie in de downlink-richting (122 in figuur 1). Communicatie van het mobiele station naar het basisstation wordt aangeduid als communicatie in de uplink-richting (124 in figuur 1).
control channels’) en gebruikersgegevens via gegevenskanalen (‘
data channels’). Te verzenden data worden doorgaans opgedeeld in datapakketten.
High Speed Downlink Packet Access’)-protocol geïntroduceerd als onderdeel van de UMTS-technologie. Daarvan maken de volgende kanalen deel uit:
High Speed Physical Downlink Shared Channel’; een downlink-kanaal waarop door het basisstation gebruikersgegevens in de vorm van datapakketten worden verzonden aan de mobiele stations;
High Speed Shared Control Channel’; een downlink-besturingskanaal (‘
control channel’). Op dit kanaal kondigt het basisstation aan de mobiele stations de verzending aan van datapakketten met gebruikersgegevens op de HS-PDSCH en verschaft het de informatie die nodig is om de datapakketten te decoderen;
High Speed Dedicated Physical Control Channel’; het enige uplink-kanaal binnen het HSDPA-protocol. Dit kanaal wordt door de mobiele stations onder meer gebruikt om bevestigingssignalen (ACK- en NACK-signalen) te versturen aan het basisstation en om feedback te geven met betrekking tot de kwaliteit van het kanaal.
Cycle Redundancy Check’ of ‘CRC’. Op basis hiervan is het mobiele station in staat om vast te stellen of het datapakket goed of met fouten is ontvangen en kan het aan het basisstation (in de uplink-richting) vervolgens een positief of negatief bevestigingssignaal verzenden.
Acknowledgement’). Na ontvangst daarvan stuurt het basisstation het volgende datapakket. Indien het pakket onherstelbaar beschadigd (‘
corrupted’) is ontvangen, dan stuurt het mobiele station aan het basisstation een negatief bevestigingssignaal, een NACK-signaal (‘
Negative Acknowledgement’). Dan stuurt het basisstation het datapakket opnieuw. Dit proces wordt ook wel aangeduid met de term ‘ARQ’ (‘
Automatic Repeat reQuest’).
corrupted’ was). Dan moet gebruik worden gemaakt van hogere niveaus in de infrastructuur van het systeem (‘
higher layers’) om deze informatie alsnog te verzenden, wat vertraging veroorzaakt en aanzienlijk meer systeemcapaciteit vergt dan het direct opnieuw verzenden van een datapakket als het basisstation een ACK-signaal onjuist interpreteert als een NACK-signaal. Op de prioriteitsdatum werden de gevolgen van een onjuiste interpretatie van een NACK-signaal (hierna ook wel ‘
ACK’) derhalve als problematischer beschouwd dan die van een onjuiste interpretatie van een ACK-signaal (hierna ook wel ‘
NACK’).
decision threshold’, in de hieronder afgebeelde figuur aangeduid met ‘
z’) om de kans op foutieve interpretatie van ACK- en NACK-signalen te beïnvloeden.
z’ ligt (in het rood gekleurde NACK gebied), dan interpreteert het basisstation dit signaal als een NACK; ligt het voltage boven de drempelwaarde (in het geel gekleurde ACK gebied), dan interpreteert het basisstation het signaal als een ACK.
ACK als ernstiger werden beschouwd dan de gevolgen van een
NACK, werd in systemen uit de stand van de techniek de maximaal toelaatbare kans op een
ACK (aangeduid met PfACK) lager gesteld (bijv. op 10-5) dan de maximaal toelaatbare kans op een
NACK (aangeduid met PfNACK) (bijv. op 10-2). Die verschillende foutkansen kunnen worden gerealiseerd door de drempelwaarde te positioneren in de richting van het ACK-signaal (‘
biased’ instelling), zoals hierna getoond.
ACK vermindert. Anderzijds wordt door de verschuiving van de drempelwaarde in de richting van ACK, het (geel gekleurde) ACK gebied kleiner, waardoor minder ontvangen signalen worden aangemerkt als een ACK en de kans op een
NACK hoger wordt. De kans op een
ACK of
NACK wordt ook wel aangeduid als ‘
error probability’ of ‘foutkans’.
cdma2000 High Rate Packet Data Air Interface Specification”, 3GPP2 C.S0024, versie 2.0 van 27 oktober 2000 (hierna: de EV-DO Standaard).
reverse link’) plaats over het Reverse CDMA Channel. Communicatie door het basisstation aan een mobiel station wordt in de 3GPP2-standaard aangeduid als ‘
forward link’ en vindt plaats over het Forward CDMA Channel.
closed loop power control(zie 2.12). Dat gebeurt doordat het relatieve vermogen daarvan (ten opzichte van het pilotkanaal) wordt bepaald door de ACKChannelGain (de offset waarde) die door het basisstation aan het mobiele station wordt gezonden.
The GSM System for Mobile Communications, Michel Mouly en Marie-Bernadette Pautet, 1992 (Mouly & Pautet)
UMTS – Ein Kurs, Universal Mobile Telecommunications System, Univ.-Professor Dr.-Ing. Bernhard Walke, Dipl.-Ing. Marc Peter Althoff, Dipl.-Ing. Peter Seidenberg, 2001 (Walke)
Digital Communications, John G. Proakis, 4th edition, 2000 (Proakis)
Signal Detection & Estimation, M. Barkat, 1991 (Barkat)
Detection, Estimation, and Modulation Theory Part I, Harry L. van Trees, 2001 (Van Trees).
Optimal Antipodal Signaling” (Shad);
Unequal Gain Signalling for H-ARQ ACKs” (Shad Derryberry);
Control Channel Structure for High Speed DSCH (HS-DSCH)” (Motorola I);
ACK/NACK Control Channel Reliability for High Speed Downlink Packet Access (HSDPA)” (Motorola II); en
Hybrid ARQ protocol for HSDPA” (de Nokia Bijdrage).
3.Het geschil in eerste aanleg en in hoger beroep
4.De beoordeling
to improve the efficiency of a packet data transmission system”). Daarbij richt het octrooi zich vooral op de overdracht van bevestigingssignalen van de goede of foute ontvangst van datapakketten, zoals ACK- en NACK-signalen. De beoogde verbetering van de efficiëntie wordt volgens de uitvinding van EP 525 bereikt doordat het mobiele station in staat is om het vermogensniveau van het te verzenden bevestigingssignaal (zoals een ACK- of NACK-signaal) te selecteren op basis van het signaaltype (ACK of NACK). In par. 10 van de beschrijving (onder het kopje ‘
Disclosure of Invention’) is dat als volgt verwoord: “
According to a first aspect of the invention (…) the acknowledgement means is arranged to select the power level at which the signal is transmitted depending on its type.” In par. 11 van de beschrijving is het effect daarvan als volgt beschreven: “
By transmitting different acknowledgement signals at different power levels, the probability of the primary station correctly interpreting signals of different types can be manipulated to improve total system throughput and capacity.”
Modes for Carrying Out the Invention’) is verduidelijkt dat dit niet gepaard gaat met een verhoging van het vermogen waarmee een ACK-signaal wordt verzonden: “
Hence, in a system made in accordance with the present invention a NACK 204 is transmitted at a higher power level than an ACK 206. This power offset is advantageous because it reduces the error probability for the NACK 204 without increasing the power transmitted for the ACK 206.”. Daaruit zal de gemiddelde vakman begrijpen dat de zendvermogens van ACK- en NACK-signalen niet alleen verschillend kunnen zijn, maar ook afzonderlijk – onafhankelijk van elkaar – kunnen worden gevarieerd en dat daarmee de kans op een (on)juiste interpretatie van het desbetreffende signaal kan worden beïnvloed. Ook Asus gaat daarvan uit (par. 296 MvA). Anders dan bij systemen volgens de stand van de techniek, gaat vergroting van het gebied waarbinnen signalen als een NACK bericht worden geïnterpreteerd, dus niet gepaard met verkleining van het ACK gebied (vgl. de in r.o. 2.21 weergegeven figuur). Dat kan als volgt worden weergegeven:
Disclosure of Invention’) is dat als volgt verwoord: “
According to a third aspect of the invention there is provided a primary station (…) wherein means are provided for signalling to the secondary station an indication of how the power level at which the secondary station transmits the signal depends on the type of the signal.”. Die maatregel maakt het mogelijk dat het zendvermogen niet alleen per type signaal afzonderlijk kan worden geselecteerd, maar dat die vermogensniveaus bovendien ook variabel (afhankelijk van de omstandigheden) kunnen zijn, doordat deze niet vooraf zijn vastgesteld maar door het basisstation worden overgeseind. Daaraan ligt het inzicht ten grondslag dat een
ACK niet onder alle omstandigheden problematischer is dan een
NACK, waar in de stand van de techniek nog van werd uitgegaan. In par. 26 van de beschrijving wordt als voorbeeld genoemd dat er bij ‘
real time streaming service’ onvoldoende tijd is voor het opnieuw verzenden van een ‘
corrupted’ ontvangen datapakket, zodat een hoger zendvermogen van een NACK-bericht om een
ACK te voorkomen daarbij weinig zinvol is. Het in dergelijke gevallen juist wel achterwege laten van een verschillend zendvermogen (volgens de stand van de techniek NACK hoger dan ACK) draagt bij aan systeemefficiëntie. Voor verzending van andersoortige data is goede ontvangst daarentegen wel essentieel en wegen de voordelen van verhoging van het zendvermogen van een NACK-signaal wel op tegen het nadeel van de ermee gepaard gaande verhoogde interferentie en energieverbruik.
offset(par. 26, 36, 48), een indicatie om al dan niet een (vooraf vastgestelde)
offsette gebruiken (par. 29) of een indicatie van het specifieke toe te passen vermogensniveau (par. 29, 36).
(…) the scheme is a flexible one that permits the powers of the ACKs and NACKs to be modified independently, allowing error performance targets to be achieved at lower average power and different data services to be handled differently; and it facilitates soft handover in the uplink when using HSDPA in the downlink. This is achieved with only a modest increase in system complexity.”
afzonderlijkkan worden aangepast,
onafhankelijkvan het zendvermogen van een ander signaal, teneinde de foutkansen per type signaal voor de omstandigheden van het geval optimaal in te stellen op basis van een door het basisstation overgeseinde indicatie. De daarmee verkregen flexibiliteit leidt tot verbeterde systeemefficiëntie omdat onder alle omstandigheden een zo laag mogelijk vermogensniveau voor verzending van de ACK- en NACK-signalen kan worden gehanteerd. Dat van die flexibiliteit niet onder alle omstandigheid gebruik zou worden gemaakt, zoals Asus heeft gesteld, doet er niet aan af dat geboden flexibiliteit wordt bereikt.
Modes for Carrying Out the Invention’ waaronder verschillende voorbeelden van toepassingen van de uitvinding worden gegeven. Par. 23 ziet op de uitvoeringsvorm die zal worden toegepast in de ‘normaalsituatie’ waarin het systeem goed functioneert en dus aanzienlijk minder NACK-signalen dan ACK-signalen zullen worden verzonden. Dan is het voordelig (alleen) het zendvermogen van de NACK-signalen te verhogen, zodat de foutkans voor een NACK-signaal afneemt, zonder noemenswaardig verhoging van interferentie, omdat het zendvermogen van een ACK-signaal wel gelijk blijft (en niet in gelijke mate als dat van het NACK-signaal wordt verhoogd). Par. 24 maakt echter duidelijk dat in een situatie waarin het systeem minder goed functioneert en er dus méér NACK-signalen worden verstuurd, de verhoging van het zendvermogen voor NACK-signalen achterwege moet blijven. Ook in andere gevallen – zoals bij het in par. 26 van de beschrijving gegeven voorbeeld van
real-time streaming service– wordt optimale systeemefficiëntie juist bereikt door géén verschillend vermogensniveau toe te passen. Dat levert een voordeel op ten opzichte van de algemeen toegepaste verschillende foutkansen voor ACK- en NACK-signalen en daarop gebaseerde
biaseddrempelwaarde uit de stand van de techniek, op grond waarvan een signaal vaker als een NACK zal worden geïnterpreteerd en er dus vaker (en
by real-time streaming serviceonnodig) datapakketten opnieuw zullen worden gezonden. Het standpunt van Asus dat bij een gelijk zendvermogen het voordeel van de uitvinding (systeemefficiëntie) niet zou worden bereikt is derhalve evenzeer onjuist. Datzelfde geldt voor haar veronderstelling dat de uitvinding ziet op het instellen van verschillende foutkansen. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen kan juist het (in afwijking van de stand van de techniek) hanteren van gelijke foutkansen een voordeel opleveren.
AckChannelGainuit de EV-DO standaard waarmee het vermogen van het ACK-kanaal wordt verhoogd of verlaagd ongeacht of het signaal een ACK- of NACK-signaal is – ook kan worden aangemerkt als een indicatie van het basisstation in de zin van het octrooi. Uit de maatregelen “
wherein the acknowledgement means is arranged to select the power level at which the signal is transmitted depending on its type” en “
in dependence on an indication of the power level at which each type of signal is transmitted, the indication being signalled from the primary station to the secondary station” van conclusie 10 in onderlinge samenhang bezien en gelezen in het licht van de beschrijving (in het bijzonder par. 23 daarvan), kan deze conclusie niet anders worden begrepen dan dat met de door het basisstation doorgeseinde indicatie het zendvermogen per signaaltype
afzonderlijkkan worden ingesteld, teneinde de foutkansen per signaaltype te bepalen, onafhankelijk van het zendvermogen en de foutkansen van het andere type signaal. Asus is bij de uitleg van (de deelkenmerken van) conclusie 10 zelf ook uitgegaan van een signaaltype-afhankelijke indicatie (vgl. par. 282 CvA: “Omdat het signaal volgens kenmerk E van conclusies 10 en 1 van het Octrooi wordt gekozen uit een groep van ten minste twee beschikbare signaaltypen, dient de aanduiding ook een concreet prestatieniveau voor elk van deze signaaltypen te omvatten.” ).
afzonderlijk, waarbij de indicatie die door het basisstation wordt doorgeseind aanpassing per type signaal
afhankelijk van de omstandighedenmogelijk maakt. Juist vanwege die flexibiliteit – waarbij het bijvoorbeeld onder omstandigheden ook voordelig kan zijn dat juist géén verschillend vermogensniveau voor de verschillende bevestigingssignalen wordt toegepast – worden de voordelen van de uitvinding bereikt (vgl. r.o. 4.11 hiervoor).
rather different” zijn geweest in vergelijking met de argumenten van partijen in de onderhavige procedure. Asus heeft daar verder – terecht – over opgemerkt: “Om die reden kan het Engelse vonnis niet als leidend worden beschouwd.” en voorts medegedeeld dat van dat vonnis hoger beroep is ingesteld (par. 141 MvA en voetnoot 47). Dat de argumenten verschillend zijn geweest blijkt reeds uit het feit dat de overwegingen terzake van de uitleg van de conclusie in het Engelse vonnis worden voorafgegaan door “
There is no dispute as to the interpretation of claim 10.”, waaruit volgt dat over de conclusie-uitleg in de Engelse procedure kennelijk overeenstemming bestond. In onderhavige procedure was daarvan geen sprake. Het hof heeft daarom geen aanleiding gezien aansluiting te zoeken bij de door de Engelse rechter gehanteerde conclusie-uitleg, maar de uitleg van conclusie 10 zelfstandig beoordeeld in aanmerking nemend hetgeen in deze procedure door partijen over en weer is aangevoerd.
Binary Phase Shift Keyed’) modulatie, waarbij twee signalen met verschillende fase, maar met gelijk vermogen worden verzonden.
power offsetaan de hand waarvan vermogen waarmee zowel een ACK- als een NACK-signaal dient te worden verzonden, relatief ten opzichte van het pilootsignaal, wordt vastgesteld. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen het type signaal. Het hof verwijst verder naar hetgeen daaromtrent hierna in r.o. 4.51 is overwogen.
afhankelijk van zijn type” en evenmin dat dit afhankelijk is van een door het basisstation overgeseinde aanduiding van het vermogensniveau waarbij
elk type signaalwordt overgedragen, zoals vereist door conclusie 10. Deze documenten zijn daarom niet nieuwheidsschadelijk.
Probability of Error for Binary Modulation’, waarop Asus zich (mede) heeft beroepen, heeft betrekking op het gebruik van een ontvanger voor zogenaamde PAM (‘
Pulse Amplitude Modulation’)-signalen. Dat zijn signalen waarbij de door het signaal overgebrachte informatie is vervat in de amplitude van het signaal (bij BPSK modulatie is de informatie vervat in de fase). Bij gebruik van twee signalen (M=2) is binary PAM gelijk aan BPSK (‘
Binary Phase Shift Keyed’); in beide gevallen worden de signalen met gelijke vermogens verzonden. Dat blijkt onder meer ook uit de passage op pag. 175 van Proakis: “
In the special case of M = 2 signals, the binary PAM waveforms have the special property that s1(t) = -s2(t). Hence, these two signals have the same energy and a cross-correlation coefficient of -1, such signals are called antipodal.” In overeenstemming daarmee worden beide signalen volgens Proakis met dezelfde, maar tegenovergestelde energie verzonden, respectievelijk √Ɛb en -√Ɛb.
Let us assume that the two signals are equally likely”) en gaat uit van gelijke vermogens (Binary PAM met 2 signalen). In dat licht is het standpunt van Asus dat de gemiddelde vakman zal begrijpen dat de foutkans voor het signaal ‘
s’ kan worden beïnvloed door de energie Ɛb van dat signaal aan te passen (par. 235 MvA), voor zover zij daarmee de aanpassing van het zendvermogen van de afzonderlijke signalen bedoelt, door Asus niet steekhoudend onderbouwd. Haar stelling dat haar standpunt wordt “bevestigd” met de (hieronder weergegeven) figuur 5-2-4 ‘
Probability of error for binary signals’ wordt verworpen.
eenantipodaal signaal (ongeacht of dit signaal
s1of
s2is), uitgedrukt als
Pb, aan de hand van vergelijking (5-2-5):
s1en
s2onderdeel uitmaken, bij diverse (gelijke) vermogens waarmee beide signalen worden verzonden. De figuur toont, in overeenstemming met de algemene vakkennis op de prioriteitsdatum, dat als het zendvermogen uitgedrukt als SNR per bit γb – horizontale as – toeneemt, de ‘
error probability’
Pbvan een signaal – verticale as – afneemt.
verschillendezendvermogens voor de onderscheiden signaaltypes
s1en
s2, zoals Asus ten onrechte aanvoert. Voor zover Asus zou willen betogen dat de gemiddelde vakman die mogelijkheid daar zou ‘inlezen” (op grond van de aanname dat
ACK ernstiger gevolgen heeft dan een
NACK) moet dat worden verworpen. Daarvoor bestaat geen aanleiding, aangezien Proakis – naar Asus erkent – uitgaat van gelijke signalen met gelijke amplitude en in Proakis bovendien ook niet het hanteren van verschillende maximaal toelaatbare foutkansen voor de onderscheiden signaaltypen wordt geopenbaard.
s1en
s2(bijvoorbeeld een ACK- en NACK-signaal) gelijk zijn (“
equally likely”) en de drempelwaarde zich in het midden van beide signaaltypen bevindt. Dat wordt getoond in figuur 5-2-2 van Proakis:
probability density function’, dus de kans dat een signaal met een bepaalde energiewaarde wordt ontvangen (waarbij de meeste signalen worden ontvangen op of rond het vermogen waarmee het werd verzonden en de afwijkingen worden veroorzaakt door ‘
noise’). Te zien is dat beide signalen dezelfde amplitude hebben. Anders dan Asus suggereert (par. 233 e.v. MvA) worden in Proakis situaties waarin de foutkansen ongelijk zijn niet besproken en derhalve evenmin hoe dat kan worden beïnvloed, laat staan dat dit zou kunnen gebeuren door toepassing van ongelijke energiewaarden voor beide signaaltypen. Proakis gaat immers expliciet uit van gelijke (maar tegenovergestelde) energiewaarden voor antipodale signalen:√Ɛb en -√Ɛb.
optimum receiver’ besproken voor het detecteren van een binair signaal. De optimale ontvanger wordt getoond in figuur 8.6:
8.2.2 General Binary Detection” staan H1 en H0 voor de verzonden binaire signalen
s1(t)en
s0(t): “
In this case, the transmitter sends the signal s1(t) under Hypothesis H1 and the signal s0(t) under hypothesis H0”.
noise’, het ontvangen signaal (aangeduid met y(t)) verschilt van het verzonden signaal. De ontvanger is bekend met de waarden voor verzonden signalen
s1(t)en
s0(t)en kan het ontvangen signaal daarmee vergelijken. De receiver gebruikt daarvoor de waarde
s∆(t)(het verschil tussen
s1en
s0). Het voltage van het ontvangen signaal ligt ergens tussen de waarden van
s1(t)en
s0(t)in. Aan de hand van vergelijking met de in de ontvanger (basisstation) ingestelde drempelwaarde γ1 bepaalt de receiver vervolgens of het ontvangen signaal moet worden aangemerkt als
s1of als
s0. Dit is ook beschreven in Example 3.1 uit Barkat (waarin de signalen met random waarde worden aangeduid met H (van ‘hypothesis’)):
staat voor
log Etaen Ɛ1 en Ɛ0 staan voor de energiewaarden van de signalen
s1en
s0. De drempelwaarde wordt dus vastgesteld aan de hand van deze parameters.
s1en
s0. Hoe hoger de energie (het zendvermogen), hoe groter de afstand. Uit ½ (Ɛ1 - Ɛ0) in deze formule volgt dat de waarden voor Ɛ1 en Ɛ0 tevens het midden tussen de signalen
s1en
s0bepalen. Bij
log Etagelijk aan nul is de drempelwaarde dus neutraal, in het midden van de beide signaaltypes, gepositioneerd. Daaruit volgt dat in deze vergelijking de waarde voor
log Etade waarde van γ1 – dus de verschuiving van de drempelwaarde richting
s1of
s0– bepaalt. Dat kan als volgt worden weergegeven:
Receiver Operation Characteristic’)-grafiek worden de prestaties van een systeem getoond dat onderscheid moet maken tussen twee mogelijke interpretaties van een ontvangen signaal. In Barkat is in figuur 3.10 een ROC opgenomen, waarin
PFstaat voor ‘
probability of false alarm’, overeenkomend met de kans op
ACK. De kans op
NACK (‘
probability of miss’, ofwel
PM) staat gelijk aan 1-
PD(‘
probability of detection’). Deze figuur is hieronder afgebeeld.
ACK af (
PF, horizontale as) en neemt de kans op
NACK (1-
PD, verticale as) toe. (Vgl. Barkat pag. 152: “
The slope of the ROC at a particular point on the curve represents the threshold ƞ for the Neyman-Pearson test to achieve the PD and PF at that point.” en pag. 153: “
The ROC is a plot of PD, the probability of detection, versus PF the probability of false alarm, with the threshold ƞ as a parameter.”).
PD en
PF zijn achtereenvolgens:
log Etagelijk gesteld aan nul waardoor de drempelwaarde dus neutraal, in het midden, is gepositioneerd. Dat volgt uit de navolgende vergelijking:
Thus, in practical situations where the a priori probabilities[frequentie – hof]
and the cost[het belang – hof]]
may change, only the threshold changes but the computation of the likelihood ratio is not affected.” en (pag. 153) “
In the Bayes criterion the threshold η is determined by the a priori probabilities and the costs.”
increasing ƞ” tot uitdrukking gebracht dat bij toename van
log Etade waarde van γ1 hoger wordt,
PF(de kans op
ACK) afneemt en
PM(=1-
PD) (de kans op
NACK) toeneemt. In de ROC worden curves getoond bij drie verschillende waarden ‘
d’. Die waarde staat voor de afstand (‘
distance’) tussen de twee signalen (zoals weergegeven in figuur 2.8). Deze afstand wordt bepaald door de energiewaarden Ɛ0 en Ɛ1. Hoe hoger de energiewaarde (het zendvermogen) van beide signalen (die immers met gelijke maar tegenovergestelde energiewaarde worden verzonden), hoe groter de afstand tussen beide signalen en daarmee hoe groter de kans dat de drempelwaarde in het basisstation zo kan worden gepositioneerd dat aan de vereiste maximaal toelaatbare foutkansen kan worden voldaan. De verschillende curves representeren dus de waarden die bij het gebruik van verschillende zendvermogens (gelijkelijk toegepast op beide signalen) worden verkregen.
probability of false alarm’. Met PFa wordt de kans weergegeven dat een NACK-signaal ten onrechte wordt geïnterpreteerd als een ACK-signaal (
ACK). Op pag. 2 van Motorola wordt vermeld dat de ‘
false alarm rate’ 10-5 wordt gehanteerd. Dat blijkt ook uit de figuur. De beide “
Desired Operation points” in Motorola zijn op die waarde (daar weergegeven met 1.0E-05) gelegen. Op de horizontale is ‘PDet’ afgezet, ‘
probability of detection’, de kans dat een ACK-signaal juist wordt geïnterpreteerd. In Motorola is navolgende passage opgenomen: “
If the probability of misinterpreting an ACK as a NACK were PACKASNACK, the HSDPA throughput would be (1- PACKASNACK) of the peak achievable service rate. Therefore, a PACKASNACK of 1% or less will allow the HS-DSCH to provide 99% of the peak throughput.” Daaruit volgt dat de maximale kans op een
NACK is gesteld op 10-2, dus 0,99. De in de curve aangegeven ‘
Desired Operating points’geven de drempelwaarde weer waar wordt voldaan aan de maximaal toelaatbare kans op een
ACK (PFa van 1.0E-05 op de verticale as). Te zien is dat bij een zendvermogen waarbij de ‘
signal to noise ratio’ (SNR, in de figuur weergegeven als ‘Eb/No’, wat staat voor Energy per bit (signaal sterkte)/Noise (ruis)) 7 dB is (blauwe curve), niet wordt voldaan aan de maximaal toelaatbare foutkans voor een
NACK (PDet van 0,99 op de horizontale as). Bij een zendvermogen waarbij de SNR gelijk is aan 8 dB (paarse curve) is dat wel het geval. Het minimaal benodigde zendvermogen (dus de minimale afstand ‘
d’ tussen beide signalen) om een drempelwaarde zo te positioneren dat wordt voldaan aan de vastgestelde maximale foutkansen voor beide signalen is in deze publicatie derhalve 8 dB.
s0en
s1, met name vergelijkingen (8.77) (zie r.o. 4.31 hiervoor) en (8.40) en (8.41) uit Barkat
s0en
s1in Van Trees (√
Et0 s0(t)en √
Et1 s1(t)).
s0(t)overeenkomt met
–s1(t)en dat deze met gelijk vermogen worden verzonden. In dat licht valt niet in te zien dat de gemiddelde vakman, zonder enige verdere aanwijzing in die richting, de vergelijkingen zou toepassen om voor de signalen
s0en
s1ongelijke zendvermogens toe te passen om de foutkansen van die signalen beïnvloeden. Dat geldt temeer omdat in Barkat en Van Trees juist (uitsluitend) wordt geleerd dat daartoe de positionering van de drempelwaarde dient te worden gebruikt.
d’) tussen beide signalen te bepalen teneinde bij een zo laag mogelijk (gelijk) zendvermogen te kunnen voldoen aan de vastgestelde maximaal toelaatbare foutkansen van beide signalen (vergelijk de in r.o. 4.32 en r.o. 4.37 hiervoor getoonde ROC’s uit Barkat en Van Trees en de ROC uit Motorola II, met verschillende curves voor verschillende – voor beide signalen gelijkelijk geldende – energiewaarden). Vervolgens wordt bij de laagst mogelijke energiewaarde
log Etagevarieerd om de drempelwaarde optimaal te positioneren, zodanig dat aan het vereiste maximum aan foutkansen voor beide signalen wordt voldaan. Deze volgordelijkheid – eerst de energiewaarde van beide signalen bepalen en vervolgens aan de hand van vooraf vastgestelde maximaal toelaatbare foutkansen de drempelwaarde instellen –komt ook tot uitdrukking in vergelijking (8.77) van Barkat voor de berekening van de drempelwaarde aan de hand van de energiewaarden en in Example 3.1.
berekeningvan de optimale
drempelwaardeDaarmee is in tegenspraak dat de gemiddelde vakman de drempelwaarde op nul zou fixeren en de
energiewaardenzou variëren om de foutkansen te beïnvloeden. Die mogelijkheid wordt in geen van de handboeken geopenbaard (bijvoorbeeld door een op de berekening van die verschillende energiewaarden gerichte vergelijking) of zelfs maar gesuggereerd. In tegendeel, in de ten tijde van de prioriteitsdatum tot de stand van de techniek behorende mobiele telecommunicatiesystemen werd gebruik gemaakt van modulatietechnieken gekenmerkt door het gebruik van
gelijkevermogens met verschillende fase (met 180° verschil) van binaire signalen.
energieënkunnen worden gevarieerd om de foutkansen te beïnvloeden.
If, in addition, the signal energies are equal’ zou volgen dat toepassing van gelijke energieën een uitzonderingssituatie zou zijn en uitgangspunt van Barkat is dat de signalen met verschillende vermogens worden verzonden, heeft zij niet voldoende steekhoudend onderbouwd. Zij stelt immers ook zelf dat in de op de prioriteitsdatum gepubliceerde mobiele telecommunicatie standaarden BPSK-modulatie gebruikelijk was en de antipodale ACK- en NACK-signalen juist met gelijk vermogen werden verzonden. Aldus ligt veeleer in de rede dat de woorden ‘
in addition’ door de gemiddelde vakman zullen worden begrepen als
gevolgvan het gebruik van antipodale signalen, en niet (a contrario redenerend) als tegenstelling.
P(Ɛ)gelijk is aan
PFen gelijk aan
PMen afhankelijk is van parameter α:
ACK als
NACK) derhalve in alle gevallen op dezelfde wijze afhankelijk zijn van parameter α – en daarmee (volgens vergelijking (8.80) van de energiewaarden Ɛ1 en Ɛ0 – valt niet in te zien dat de gemiddelde vakman daaruit zou (kunnen) begrijpen dat hij de afzonderlijke energiewaarden zou kunnen gebruiken voor vaststelling van
ongelijke foutkansen voor de interpretatie van ACK- en NACK-signalen. Zoals reeds opgemerkt, geldt dat temeer omdat Barkat expliciet leert dat daartoe de drempelwaarde moet worden gebruikt.
log Etajuist wordt gebruikt om bij gewenste ongelijke foutkansen de drempelwaarde in de ontvanger (het basisstation) te optimaliseren. In het geval de foutkansen gelijk zijn en de drempelwaarde neutraal is gepositioneerd heeft
log Etageen functie en komt dan ook niet in de op die situatie toegesneden vergelijking (8.79) voor (zie r.o. 4.34 hiervoor). In de benadering van Asus wordt
log Etadaarentegen toch gebruikt als de drempelwaarde in het midden is gefixeerd, maar dan om de door te transmitter (het mobiele station) te hanteren zendvermogens aan te passen. Die functie van
log Etais uit de handboeken niet af te leiden.
s1en
s0bij de receiver bekend zijn, omdat aan de hand daarvan het ontvangen signaal wordt gedetecteerd (zie r.o. 4.30). In Barkat (pag. 344) wordt dat expliciet vermeld: “
In Section 8.2, we discuss the general and simple binary detection ofknownsignals (…)”. Daarmee is – zonder verdere maatregelen waarvan niet gesteld of gebleken zijn dat die in de handboeken worden geopenbaard – niet te verenigen dat de energiewaarden door de transmitter zouden kunnen worden gevarieerd.
ACK nadeliger was dan een
NACK (vgl. par. 215-218 MvA) en werden de maximaal toelaatbare foutkansen voor een NACK-signaal – een verkeerd geïnterpreteerde NACK leidt immers tot een
ACK – aanzienlijk lager gesteld dan voor een ACK-signaal, zodat de drempelwaarde juist richting ACK werd gepositioneerd.
ACK te verkleinen. De in Barkat en Van Trees voorkomende en door Asus aangehaalde vergelijkingen zijn daarop – het vaststellen van de optimale drempelwaarde – toegesneden en zullen ook aldus door de gemiddelde vakman worden begrepen en toegepast. Bij gebreke van een openbaring van de toepassing van ongelijke energiewaarden van ACK- en NACK-signalen om daarmee de foutkansen te beïnvloeden is reeds daarom geen van de handboeken nieuwheidsschadelijk.
power control bit’ (toegepast in de UMTS- en CDMA2000-standaards),
AckChannelGain(toegepast in de EV-DO standaard) en/of ‘
power offset’ (toegepast in de TR 25.855 standaard) zou meelezen, wordt dit conclusie-element niet in de aangehaalde handboeken geopenbaard. Deze indicaties gelden immers voor het zendvermogen van het kanaal waarover, respectievelijk voor het zendvermogen van,
allesignalen die over het desbetreffende kanaal worden verzonden. Deze indicaties beïnvloeden dus gelijkelijk het zendvermogen waarmee zowel ACK- als NACK-signalen worden verzonden. Aanpassing van het zendvermogen van een van beide signalen of toepassing van verschillende zendvermogens naar gelang het type signaal (waardoor de foutkansen kunnen worden beïnvloed) is daarbij niet mogelijk. Er is derhalve geen sprake van ‘
indication of the power level at whicheach typeof signal is transmitted’, in de zin van het octrooi. Ook daarom staan de handboeken niet aan de nieuwheid van het octrooi in de weg.
Abstractdaarvan is het volgende vermeld:
In this contribution the transmit gains for an antipodal signaling scheme in which the transmit probabilities are known a priori is jointly optimized with the receiver hard decision device threshold value in order to obtain the required error probabilities for a minimum bit SNR. This type of signaling for example applies to the Hybrid ARQ acknowledgement channel in which the average frame error rate is known to the transmitter, and certain false acknowledgement and false negative acknowledgement probabilities are prescribed by the upper layers.”
Introduction’ als volgt verwoord:
Problem Statement’ heeft Shad in het bijzonder betrekking op het ‘
Hybrid ARQ’-bevestingsingskanaal, waarover de ACK- en NACK-signalen worden verzonden:
(…) we give an exhaustive search algorithm for minimizing γb for arbitrary values of Pfack_req, Pfnack_req and p.” Beoogd is dus interferentie te verminderen, door gebruik te maken van een zo laag mogelijk vermogen voor verzending van ACK- en NACK-signalen, maar wel met behoud van de maximaal toelaatbare foutkansen daarvoor (“
subject to the constraint…”).
ACK ernstiger is dan een
NACK, worden de maximaal toelaatbare foutkansen (aangeduid als “
required error rate”) in Shad vastgesteld op 10-6 voor
ACK (
Pfack_req) en 10-3 voor
NACK (
Pfnack_req). Voor beïnvloeding van de foutkansen wordt gebruik gemaakt van het uit de stand van de techniek bekende instrument van het verplaatsen van de drempelwaarde (in Shad aangeduid met ‘
z’) in het basisstation. Vergelijk de laatste zin van de ‘
Introduction’ (r.o. 4.52 hiervoor) en onderstaande passage uit Shad:
zin de richting van ACK is verschoven, waardoor in overeenstemming met de relatieve maximale foutkansen de kans op een
ACK kleiner is dan de kans op een
NACK.
p(‘
probability’) en voor een NACK-signaal met 1-
p. Daarmee is
peen weergave van de kanaalcondities; naarmate de kanaalcondities beter zijn, zullen er meer ACKs worden verzonden en zal
pgroter zijn. Bij
p= 0,1 worden 10% ACKs verzonden en 90% NACKs en is de kanaalkwaliteit derhalve slecht. Indachtig de doelstelling interferentie te minimaliseren, krijgt een signaal dat vaker wordt verzonden een lager vermogen, zoals ook is te zien in de onder r.o. 4.56 afgebeelde tabel.
s1of
s2) kan aanpassen, te weten
lvoor een NACK-signaal en
kvoor een ACK-signaal (deze parameters
len
kworden ook wel aangeduid als ‘
gain factors’). Voor iedere waarde van
pwordt in Shad (op basis van een algoritme) een optimale waarde voorgesteld voor
z,
len
kals volgt:
peen indicatie is) een ACK- of NACK-signaal met een zo laag mogelijk vermogen wordt verzonden door toepassing van de
gain factors len
k, terwijl tegelijkertijd door positionering van de drempelwaarde
zwordt verzekerd dat de maximaal toelaatbare foutkansen (
Pfack_req = 10-6 en
Pfnack_req = 10-3) niet worden overschreden. Zoals ook in Shad is vermeld: “
It is also interesting that the decision threshold z tends to be biased in the direction of the ACK bit that is assigned a positive voltage when Pfack_req << Pfnack_req (= 10-3). This minimizes the chance of a false ACK at the expense of a higher probability of a false NACK” – zal hij inzien dat de drempelwaarde
z, ongeacht de toegepaste
gain factors ken
l, steeds in de richting van ACK is gepositioneerd, teneinde te waarborgen dat wordt voldaan aan het vereiste
Pfack_req (= 10-6) <
Pfnack_req (= 10-3). Dit kan in een door – Asus niet bestreden – diagram dat Philips heeft opgesteld als volgt worden gevisualiseerd, waarin het ▲ symbool staat voor de drempelwaarde
z:
onafhankelijkvan het zendvermogen van het andere type signaal is geen sprake. Dat blijkt duidelijk uit het hierna afgebeelde onderdeel van de in Shad geopenbaarde vergelijking (na ‘Equation 6’) op basis waarvan de waarden voor
ken
lin tabel 1 zijn vastgesteld:
ken
lniet alleen afhankelijk zijn van de frequentie waarmee zij voorkomen (samenhangend met de kanaalcondities waarvoor
peen indicatie vormt), maar ook afhankelijk zijn van
elkaar. Aanpassing van
kleidt tot aanpassing van
len omgekeerd. De vermogens van de ACK- en NACK-signalen staan dus in een vaste relatie / verhouding tot elkaar en zijn daarmee niet afzonderlijk, onafhankelijk van elkaar in te stellen.
gain factors ken
lniet (mede) worden toegepast om de relatieve foutkansen van de respectieve signalen te beïnvloeden, maar alleen om de interferentie tot een minimum te beperken. Dat volgt ook al uit de ‘
Introduction’, waarin het doel van het door Shad gedane onderzoek is uiteengezet: “
The objective of this contribution is to obtain the optimal power allocations to an antipodal signaling scheme such that the required performance is achieved witha minimum bit SNR.This is doneby applying unequal gains to the transmit voltages of the two possible signals.” (onderstreping toegevoegd). Duidelijk is dat beïnvloeding van de foutkansen van die signalen in Shad nog steeds uitsluitend plaatsvindt door middel van positionering van de drempelwaarde. Ook dat volgt al uit de ‘
Introduction’: “
the threshold […] is biasedso thatthe required error rate is achieved for each of the two types of errors.” (onderstreping toegevoegd). In figuur 1 uit Shad wordt de beïnvloeding van de maximale foutkansen (“
Decreasing Pfnack” en “
Decreasing Pfack”) ook alléén in relatie gebracht met de drempelwaarde
z, niet met de hoogte van de vermogens van de ACK- en NACK-signalen.
biasedin de richting van ACK) blijft houden,
ongeachtde toegepaste zendvermogens, zoals ook blijkt uit het in r.o. 4.56 opgenomen diagram. In overeenstemming met dat alles (en met de algemene vakkennis blijkend uit Barkat en Van Trees) worden in het door Shad voorgestelde algoritme ook éérst de energiewaarden voor
ken
lvastgesteld bij een zo laag mogelijke SNR γb (in verband met de wens interferentie te minimaliseren) in afhankelijkheid van
pen elkaar, pas daarná wordt de benodigde waarde voor
zbepaald (om aan het vereiste voor de maximale foutkansen te voldoen).
Abstract’: “
In this contribution the transmit gains for an antipodal signaling scheme in which the transmit probabilities are known a priori is jointly optimized with the receiver hard decision device threshold value in order to obtain the required error probabilities for a minimum bit SNR.”, in het bijzonder de woorden “
jointly optimized”. Die gevolgtrekking is in het licht van de publicatie in zijn geheel beschouwd evenwel niet gerechtvaardigd en zou door de gemiddelde vakman daaruit ook niet worden afgeleid. Zoals hier reeds overwogen staan
ken
lin een vaste relatie tot elkaar. Datzelfde geldt voor de drempelwaarde
z. Deze staat in vaste relatie tot de gains
ken
l. Dat blijkt uit de gegeven formules voor
Pfack en
Pfnack in Shad (in samenhang met de vaste relatie tussen de waarden voor
ken
l):
The values of z, k and l are for the optimal detector”. Daaruit volgt evenwel niet dat de gains
ken
lmede bijdragen aan het voldoen aan de vereiste maximale foutkansen. De gains
ken
lhebben wel invloed op de maximale foutkansen, maar die invloed wordt
vervolgens(zie r.o. 4.60) geneutraliseerd doordat de drempelwaarde in vaste relatie tot die gains ‘meebeweegt’ om er voor te zorgen dat opnieuw aan die vereisten wordt voldaan.
zonafhankelijk van de waarden
ken
lkan worden vastgesteld. Dat is in Shad echter niet mogelijk. De door Asus gepresenteerde figuren – wat daar verder van zij – en de daaruit voortvloeiende voordelen (par. 401 e.v. MvA) geven dus niet weer hetgeen Shad openbaart. De gemiddelde vakman zou daarom niet uitgaan van deze door Asus voorgestane, niet op de uitgangspunten van Shad gebaseerde, lezing van de Shad-publicatie. Dat geldt temeer nu dit ook nergens in de stand van de techniek is geopenbaard. Wat Asus beschrijft is wat het octrooi heeft toegevoegd aan de stand van de techniek.
p= 0.1 t/m
p= 0.6). Niettegenstaande het feit dat NACK-signalen dan juist vaak worden verzonden en de gevolgen van een incorrecte interpretatie daarvan (
ACK) groter zijn dan van een
NACK, is het zendvermogen van een NACK-signaal bij die kanaalcondities juist lager dan dat van een ACK-bericht. Dat kan alleen worden verklaard door de wens interferentie te beperken en is voorts alleen aanvaardbaar (gelet op de doelstelling dat wel de maximaal toelaatbare foutkansen dienen te worden gerealiseerd) als tegelijkertijd het mechanisme van positionering van de drempelwaarde (richting ACK) wordt ingezet om de kans op een
ACK te beperken.
p= 0,8 en
p= 0,9) wel op een hoger niveau wordt verzonden dan het ACK-signaal maakt dat niet anders. Naar de gemiddelde vakman weet heeft ieder telecommunicatiesysteem te maken met afwisselend goede en slechtere kanaalcondities. Hij zal inzien dat Shad nu juist beoogt voor alle voorkomende kanaalcondities tot minimalisering van interferentie te komen onder naleving van de systeemvereisten voor
Pfack_req en
Pfnack_req. Hij heeft daarom geen aanleiding alleen naar de vermogenswaarden bij goede kanaalcondities te kijken. De publicatie van Shad in zijn geheel en in onderlinge samenhang beschouwd leert de gemiddelde vakman daarom niet dat de meeste optimalisatie wordt bereikt door het vermogen van het NACK-signaal te verhogen, zoals Asus heeft gesteld. Hij begrijpt uit Shad niet meer of anders dan dat het vermogensniveau afhankelijk is van de frequentie c.q. de kanaalkwaliteit (‘
depending on its frequency / channel quality’) en dat het vermogensniveau wordt gevarieerd met het doel de interferentie te beperken. Het voldoen aan de vereiste maximale foutkansen wordt tegelijkertijd en uitsluitend – onafhankelijk van de vermogensniveaus en de kanaalkwaliteit – gewaarborgd door biased positionering van de drempelwaarde
zrichting ACK.
z,
len
kkunnen worden berekend, te implementeren in het mobiele station. Asus heeft aangevoerd dat het deelkenmerk van conclusie 10, dat het basisstation een indicatie van het vermogensniveau van elk van de signaaltypen overseint aan het mobiele station, niettemin wordt geopenbaard, omdat het voor de gemiddelde vakman duidelijk zou zijn dat het mogelijk en voor de hand liggend zou zijn dat de waarden voor
ken
ldoor het basisstation worden overgeseind. Philips heeft dat gemotiveerd bestreden. Het hof kan dit in het midden laten. Het hof is reeds op grond van al het voorgaande van oordeel dat Shad niet nieuwheidsschadelijk is voor conclusie 10 (en daarmee evenmin voor conclusies 11 en 14) van EP 525.
ken
lvoor bepaling van het energieniveau van de ACK- en NAK-signalen. Deze zijn afhankelijk van de factor
p(
probability), waarbij uit de bovenaan de grafiek weergegeven formules volgt dat
pstaat voor de waarschijnlijkheid dat een ACK wordt verzonden en 1-
pvoor de waarschijnlijkheid dat een NAK wordt verzonden. De grafiek heeft betrekking op de situatie waarin
p= 0.8 (80% ACK-signalen). Uit de formules voor de optimale waarden voor
ken
llinks van de grafiek volgt dat het meest frequent verzonden signaal wordt verzonden op een lager vermogensniveau en andersom. Tevens volgt daaruit dat de vermogens voor
ken
lin vaste relatie staan tot elkaar; omdat beide (invers) afhankelijk zijn van de kanaalkwaliteit zal verhoging van het vermogen van het ene signaal betekenen dat het andere signaal met een lager vermogen zal worden verzonden. Van een onafhankelijke aanpassing van de zendvermogens van de ACK- en NACK-signalen is daarmee ook in Shad Derryberry geen sprake. Asus heeft dat (in par. 353 MvA) ten onrechte afgeleid uit de titel “
Unequal Gain Signalling for H-ARQ ACKs”. Toepassing van ongelijke vermogens betekent immers nog niet dat deze ook onafhankelijk van elkaar instelbaar zijn. Uit de formules blijkt het tegendeel, zoals Asus bij pleidooi ook heeft onderkend (zie par. 67 PA Asus: “Verder wordt getoond dat de zendvermogens
ten opzichte van elkaarworden bepaald aan de hand van hoe vaak de ACKs en NACKs worden verzonden” - onderstreping toegevoegd).
Error Type = both” en het feit dat in de grafiek de interferentie (SNR per bit γb (dB)) wordt afgezet tegen Pe,
probability of error. Daarnaast volgt dit uit het gebruik van de MAP Detector in het basisstation. Naar Philips onweersproken heeft aangevoerd wordt daarmee beoogd het
totaalaantal fouten te verminderen, ongeacht het (belang van goede ontvangst van het) signaaltype. Ook uit het gebruik van “BEP” (‘
Bit Error Probability’) is daarvan een uiting. Ook daarmee wordt immers geen onderscheid gemaakt naar type fout. De gemiddelde vakman zal daarom uit Shad Derryberry niet afleiden dat de verschillende vermogens van ACK- en NACK-signalen worden toegepast om de foutkansen van de desbetreffende signalen te beïnvloeden. Gegeven de afhankelijkheid van de kanaalkwaliteit zal hij inzien dat wordt gezocht naar een optimaal zendvermogen in die zin dat – afgezet tegen de kans op een totaal aantal fouten –zo min mogelijk interferentie optreedt.
depending on its type”), zoals door Asus gesteld. Het is immers duidelijk voor de gemiddelde vakman dat de grafiek betrekking heeft
p= 0.8 en dat dit slechts een voorbeeld is, aangezien kanaalcondities in een telecommunicatiesysteem voortdurend aan verandering onderhevig zijn. Hij zal inzien dat, gelet op de in Shad Derryberry gegeven formules waaruit volgt dat het meest voorkomende signaal met het laagste vermogen wordt verzonden, afhankelijk van de kanaalcondities er nu eens meer ACK-signalen en dan weer eens meer NACK-signalen worden verzonden, zodat het nu eens optimaal is als het ene type signaal met hoger vermogen wordt verzonden en dan weer optimaal is als het andere type met hoger vermogen zal worden verzonden, ongeacht het (belang van de goede detectie van het) type signaal. Er is, anders dan Asus betoogt, derhalve geen aanleiding voor de gemiddelde vakman om uit Shad Derryberry af te leiden dat de optimale situatie dus (altijd) wordt bereikt als
kkleiner is dan
len dientengevolge als een ACK-signaal met een lager vermogen wordt verzonden dan een NACK-signaal. Om diezelfde reden volgt uit Shad Derryberry niet dat de ingestelde vermogens afhankelijk zijn van het type signaal, maar alleen dat dit afhankelijk is van de frequentie waarmee deze voorkomen, ongeachte het type signaal.
Uplink Dedicated Physical Control Channel’ (Uplink DPCCH) beschreven:
The modified DPCCH is used to carry known pilots bits to support channel estimation for coherent detection, acknowledgement bits for hybrid ARQ operation, measurement bits for C/I reporting, TFCI bits for uplink, feedback information bits (FBI) and transmit power-control (TPC) bits.”
Summary’ is vermeld wat het doel van de bijdrage is: “
It is desirable to use BPSK coherent detection for transmitting the ACK bit on the uplink so that a 10-5 false alarm rate with approximately 0.99 probability of detection can be maintained.”
The ACK/NACK bits are sent using BPSK modulation i.e. if the HS-DSCH packet is decoded correctly an ACK bit (+1) is transmitted and if it is decoded in error a NACK bit (-1) is transmitted. With the proposed slot format the ACK bits are repetition coded 20 or 30 times. A separate gain control may be used for the ACK bits so that those bits can be decoded with high probability (0.97-0.98) and with a low probability of false alarm (1e-05) at Node-B. The ROC for optimal coherent BPSK demodulation given 1 path and a single receive antenna in AWGN is shown in Figure 2.”
Receiver operation characteristic for optimal coherent BPSK demodulation given 1 path and a single receive antenna in AWGN) ziet er als volgt uit:
signal to noise ratio’ (SNR)).
Probability of False Alarm’), derhalve de kans dat een NACK-signaal ten onrechte wordt geïnterpreteerd als een ACK-signaal (
ACK). Op de horizontale as wordt de waarde gegeven voor PDet (‘
Probability of Detection’), derhalve de kans op juiste interpretatie van een ACK signaal. De kans op
NACK (een ACK signaal dat ten onrechte is geïnterpreteerd als NACK) staat gelijk aan 1 – PDet. In neerwaartse richting langs de curve neemt de kans op een
ACK af, maar de kans op een
NACK toe.
gain controlwordt gebruikt voor de overdracht van ACK-signalen. Asus leidt dat ten onrechte af uit de daarin opgenomen zinsnede “
It is desirable to use BPSK coherent detection for transmitting theACK biton the uplink so that a 10-5 false alarm rate with approximately 0.99 probability of detection can be maintained”en de zinsnede “
A separate gain control may be used for theACK bits”. (onderstreping hof)
ACK bit’ wordt gedoeld op zowel ACK- als NACK-signalen. In de passage geciteerd in r.o. 4.74 hiervoor wordt algemeen gesproken over ‘
acknowledgementbits for hybrid ARQ operation’. Naar ook Asus zelf stelt worden hiermee zowel ACK- als NACK-signalen bedoeld.
It is desirable to use BPSK coherent detection for transmitting the ACK bit on the uplink so that a 10-5 false alarm rate with approximately 0.99 probability of detection can be maintained” wordt zowel verwezen naar de kans op ‘
false alarm’, als naar de ‘
probability of detection’. Daaruit volgt dat met ‘
the ACK bit’ in die passage zowel een ACK-signaal als een NACK-signaal is bedoeld. Datzelfde geldt voor de andere passage waarop Asus zich beroept: “
A separate gain control may be used for the ACK bits so that those bits can be decoded with high probability (0.97-0.98) and with a low probability of a false alarm (1e-05) at Node-B.” waarin zowel wordt verwezen naar juiste interpretatie van een ACK signaal (“
can be decoded with high probability”) als naar ‘
false alarm’ bij onjuiste interpretatie van een NACK-signaal.
Ack’ wordt bedoeld ‘
acknowledgement bits’ en dat met
Nhet aantal bits wordt weergegeven (ook gelezen in verband met tabel 1 waarin van alle type bits het aantal wordt vermeld). Het is (ook volgens Asus) voor de gemiddelde vakman duidelijk dat een ‘
acknowledgement bit’ zowel een ACK- als een NACK-signaal kan zijn (zie ook r.o. 4.79 hiervoor). De in het voorstel bedoelde ‘
separate gain control’ ziet dus op bevestigingsignalen in zijn algemeenheid, ongeacht of dat een ACK- of een NACK-signaal is.
ACK is gesteld op 10-5 en voor
NACK op 10-2 (1 – 0.99), in overeenstemming met de op de prioriteitsdatum heersende gedachte dat een
ACK nadeliger is dan een
NACK. Uit de ROC kan worden afgeleid dat bij het geselecteerde (voor beide signalen zelfde) zendvermogen verschillende (gegeven de verschillende maximale foutkansen: biased) drempelwaarden kunnen worden gekozen waarmee aan die vereisten kan worden voldaan. De toepassing van verschillende vermogens voor ACK- en NACK-signalen wordt in Motorola I niet geopenbaard en helemaal niet met het doel om daarmee de foutkansen te beïnvloeden, hetgeen immers plaatsvindt door biased instelling van de drempelwaarde.
In an exemplary embodiment, the RPC signal is transmitted […] and is used to regulate the power of the reverse link signals transmitted by each subscriber station”. Naar Asus ook zelf heeft gesteld (par. 390 CvA), betekent dit dat alle door het mobiele station verzonden signalen, dus zowel de ACK- als NACK-signalen, met hetzelfde vermogen worden verzonden, zonder enig onderscheid naar type signaal te (kunnen) maken.
Method and apparatus for high rate packet data transmission” in een CDMA-systeem. WO 844 voorziet in een feedbackprocedure waarbij het mobiele station een NACK-signaal aan het basisstation verzendt als een of meer
data unitsonjuist worden ontvangen. Als een
data unitcorrect wordt ontvangen zendt het mobiele station geen ACK-signaal.
en bevestigingsmiddelen worden voorzien voor het overdragen van een signaal naar het primaire station (204, 206) om de status van een ontvangen gegevenspakket aan te duiden, waarbij het signaal is gekozen uit een reeks van ten minste twee beschikbare signaaltypes” uit conclusie 10 openbaart, omdat het niet verzenden van een NACK-signaal moet worden aangemerkt als de verzending van een ACK-signaal met vermogensniveau nul, wordt verworpen. Uit conclusie 10 volgt dat sprake dient te zijn van twee verschillende signaaltypen die door het mobiele station aan het basisstation kunnen worden verzonden en waarvan de vermogensniveaus onafhankelijk van elkaar instelbaar zijn (zie r.o. 4.2 e.v. hiervoor). In WO 844 zijn er niet twee signaaltypes
beschikbaarvoor verzending. WO 844 openbaart alleen een NACK-signaal.
verzonden. Het is ook niet mogelijk het zendvermogen van het ACK-signaal in te stellen, want voor zover al als verzonden beschouwd, is het zendvermogen van een ACK-signaal altijd nul. Het feit dat volgens het octrooi het variabele vermogensniveau van een signaal op nul
gesteldkan worden doet aan het voorgaande niet af. Dat is immers iets wezenlijk anders dan een signaal waarvan het vermogensniveau alleen nul kan zijn. Uit het feit dat het niet mogelijk is het vermogensniveau van het ACK-signaal te variëren (omdat dit geen ander (verondersteld) vermogen kan hebben dan nul) volgt verder dat het, ook in de benadering van Asus, bij WO 844 dus niet zo is dat de vermogensniveaus van ACK- en NACK-signalen onafhankelijk van elkaar instelbaar zijn.
elkvan de signalen overgeseind door het basisstation, zoals voorgeschreven door het laatste deelkenmerk van conclusie 10. In WO 844 wordt het vermogensniveau van het NACK-signaal bepaald door de
Reverse Link Power Controlcommando’s. Voor het (veronderstelde) ACK-signaal wordt geen indicatie verzonden en is het vermogensniveau dus ook niet afhankelijk van die indicatie. Dat wordt door Asus ook niet gesteld. De stelling van Asus (par. 365 CvA) ten slotte dat WO 844 desalniettemin nieuwheidsschadelijk is omdat Philips het laatste deelkenmerk zelf ook beperkter zou uitleggen, moet worden verworpen. Het hof is met Philips (par. 112 CvArec) van oordeel dat dit berust op een onjuiste lezing van de dagvaarding.
Out of Window’ en houdt verband met de
timingvan de ontvangst van een datapakket. Een ACK-signaal wordt verstuurd als het mobiele station een datapakket binnen het tijdventer en juist heeft ontvangen en een OoW-signaal als het buiten het tijdvenster is ontvangen. Voor verzending van deze signalen wordt gebruikt gemaakt van BPSK-modulatie; beide signalen worden met gelijk vermogen maar tegenovergestelde fase verstuurd. Dit zijn derhalve geen signalen met verschillend vermogensniveau en nog minder signalen waarvan de vermogens onafhankelijk van elkaar instelbaar zijn.
en bevestigingsmiddelen worden voorzien voor het overdragen van een signaal naar het primaire station (204, 206) om de status van een ontvangen gegevenspakket aan te duiden, waarbij het signaal is gekozen uit een reeks van ten minste twee beschikbare signaaltypes” in elk geval geopenbaard doordat de Nokia-bijdrage zowel ACK- als NACK-signalen zou openbaren. Asus erkent dat een NACK-signaal niet wordt verzonden, maar stelt dit kan worden gelijkgesteld aan de verzending van een NACK-signaal met vermogensniveau nul, waardoor tevens sprake zou zijn van signalen met verschillend vermogensniveau afhankelijk van het type. Om dezelfde redenen als hiervoor met betrekking tot WO 844 overwogen (r.o. 4.89 e.v.) moet dat standpunt worden verworpen.
power offsetwordt niet een aanduiding van het vermogensniveau voor elk type signaal geopenbaard.
AckChannelGain.
ACKChannelGainimmers voor het ACK kanaal in zijn geheel en kan het vermogen van de daarover verzonden signalen niet afhankelijk van het type signaal worden aangestuurd. Dientengevolge gaat Asus – en de rechtbank – uit van een te beperkt technisch effect, namelijk dat de kans op een goede ontvangst voor het ene type signaal ten opzichte van het andere type signaal bij het basisstation kan worden beïnvloed / verbeterd, en daarmee ook van een onjuiste objectieve probleemstelling (namelijk: hoe dat effect te bereiken).
afzonderlijk, onafhankelijk van elkaar, afhankelijk van de omstandigheden naar behoefte kunnen worden aangepast om de foutkansen van die verschillende typen signalen te beïnvloeden en wordt daarmee verbeterde systeemefficiëntie bereikt, omdat onder alle omstandigheden een zo laag mogelijk zendvermogen kan worden toegepast (zie r.o. 4.7). Het hof is met Philips van oordeel dat daarvan uitgaande het objectieve probleem kan worden geformuleerd als: “hoe kan de efficiëntie van een transmissiesysteem voor het verzenden van gegevenspakketten worden verbeterd”. Dat deze probleemstelling onjuist en te ruim zou zijn, zoals Asus aanvoert, wordt verworpen. Volgens Asus is deze probleemstelling onjuist omdat het octrooi gaat over het
ontvangenvan datapakketten en vervolgens verzenden van bevestigingssignalen en niet over het
verzendenvan datapaketten. Het hof deelt dat standpunt niet. Een ARQ-systeem, waarvan het verzenden van bevestigingssignalen deel uitmaakt, stelt zich ten doel ervoor te zorgen dat de communicatie van basisstation naar mobiel station zo efficiënt mogelijk verloopt. Het specifiek in de probleemstelling opnemen van bevestigingssignalen, zoals Asus voorstelt, zou een ontoelaatbare pointer naar de uitvinding opleveren.
zoudoen. Daarvoor is geen aanwijzing. Integendeel, ook volgens Asus werd er ten tijde van de prioriteitsdatum algemeen vanuit gegaan dat de gevolgen van een
ACK ernstiger zijn dan van een
NACK. Daarom werd in de stand van de techniek gewerkt met vooraf vastgestelde, gefixeerde (ongelijke) maximale foutkansen, ongeacht de omstandigheden, die uitsluitend met het mechanisme van positionering van de drempelwaarde werden gerealiseerd. Het aan de uitvinding ten grondslag liggende inzicht dat de gevolgen van het onjuist interpreteren van een ACK- of NACK-signaal niet altijd even ernstig zijn maar afhankelijk kan zijn van de omstandigheden, ontbrak. Het aanpassen van het vermogen van een ACK- en/of NACK-signaal, onafhankelijk van elkaar, om daarmee naar gelang de omstandigheden de relatieve foutkans van het desbetreffende signaal te beïnvloeden en daarmee systeemefficiëntie te realiseren, moet daarom als een niet voor de hand liggende maatregel worden beschouwd.
ACKChannelGainook een ‘
NACKChannelGain’ kunnen versturen. Daarmee is evenwel niet voldoende inzichtelijk gemaakt dat en hoe differentiatie in vermogen afhankelijk van het type signaal bereikt kan worden. De
ACKChannelGainbestuurt immers al het vermogen van alle over dat kanaal gestuurde signalen zonder dat daarbij onderscheid mogelijk is naar type signaal. Vervolgens past het mobiele station dat geïndiceerde vermogen op alle bevestigingssignalen, zonder onderscheid naar type signaal, toe. Enkel toevoeging van nog een andere offsetwaarde brengt daarin geen verandering. Toevoeging van een geheel nieuw kanaal zodat ACK- en NACK-signalen over verschillende kanalen worden verzonden ligt gelet op de beperkte middelen en het streven naar systeemefficiëntie geenszins voor de hand.
afzonderlijk van elkaarkunnen worden vastgesteld. De daarin geopenbaarde gains
len
kstaan immers in een vaste relatie tot elkaar; aanpassing van het ene leidt automatisch tot aanpassing van het andere. Verder begrijpt de gemiddelde vakman uit Shad dat de vermogensniveaus van de ACK- en NACK-signalen variëren, in afhankelijkheid van de frequentie waarmee zij voorkomen (en dus afhankelijk van de kanaalkwaliteit), met het doel interferentie /
noisete minimaliseren. Dat is ook kenbaar uit de tabel uit Shad waaruit volgt dat signalen met een hoge frequentie met een lager vermogen worden verzonden. Voor variabele instelling van de vermogensniveaus per type signaal afzonderlijk om de foutkansen van het desbetreffende signaaltype naar gelang van de behoefte onder de gegeven omstandigheden te kunnen instellen biedt Shad geen aanknopingspunt. Ook wordt in Shad juist – volledig in overeenstemming met de stand van de techniek – gebruik gemaakt van het instellen van de drempelwaarde voor het voldoen aan de vooraf vastgestelde vereisten voor de relatieve maximale foutkansen, ongeacht de vermogensniveaus van de ACK- en NACK-signalen. Er is in Shad geen aanwijzing te vinden op grond waarvan de gemiddelde vakman zou menen dat de foutkansen van de ACK- en NACK-signalen zouden (kunnen) worden beïnvloed door aanpassing van de vermogens van die signalen. Er is nog minder aanwijzing om (in overweging te nemen) van het gebruik van het mechanisme van verplaatsing van de drempelwaarde af te stappen. Ook deze publicatie zet de gemiddelde vakman daarom niet op het spoor van de uitvinding volgens het octrooi. Dat het minimaliseren van interferentie in de objectieve probleemstelling besloten ligt maakt dat niet anders. Het toepassen van de leer van Shad leidt, zoals volgt uit het voorgaande, niet tot de uitvinding volgens het octrooi.
power offset’. Daarmee wordt het vermogen bepaald van alle signalen die over dat kanaal worden verzonden, zonder acht te slaan op het type signaal. Niet geopenbaard is derhalve dat het vermogensniveau van het ACK- en NACK-signaal kan worden geselecteerd afhankelijk van het type signaal en voorts evenmin dat een indicatie voor het vermogensniveau door het basisstation wordt verzonden voor elk signaal. Deze verschilmaatregelen zijn derhalve dezelfde als die bij het gebruik van de EV-DO standaard als uitgangspunt. Voor de vaststelling van de met die verschilmaatregelen bereikte technische effecten en op grond daarvan het objectieve probleem wordt verwezen naar hetgeen daaromtrent in r.o. 4.106 - 4.107 is overwogen.
in dependence on an indication of the power level at which each type of signal is transmitted, the indication being
intermediate generalisationop.
According to a third aspect of the present invention there is provided aprimary stationfor use in a radio communication system having a communication channel for the transmission of data packets from the primary station to a secondary station, wherein means are provided for transmitting a data packet to the secondary station and for receiving a signal from the secondary station to indicate the status of a received data packet, which signal is selected from a set of at least two available signal types, andwherein means are provided for signalling to the secondary station an indication of how the power level at which the secondary station transmits the signal depends on the type of the signal.” [onderstreping hof]
the indication comprises an instruction to the secondary station to transmit at least two types of signals at different powers”, in conclusie 10 dat “
that the indication informs the secondary station of a required power difference between two different types of signals”.
intermediate generalisationop. In die passage wordt bovendien niet een selectie van het vermogensniveau door het mobiele station geopenbaard, terwijl dat nu wel in conclusie 10 is opgenomen. Het toegevoegd deelkenmerk verschaft daarmee nieuwe informatie en is ook om die reden niet toegelaten. Verder is verzending van bevestigingssignalen door het mobiele station met een vermogen afhankelijk van een door het basisstation overgeseinde indicatie voor elk type signaal alleen kenbaar uit de uitvoeringsvoorbeelden, zodat het opnemen van dat kenmerk in conclusie 10 gebaseerd daarop evenzeer een verboden
intermediate generalisation, omdat conclusie 10 niet tot die uitvoeringsvormen is beperkt, aldus Asus.
Disclosure of Invention’) in de context van de volledige beschrijving, waaronder de verschillende uitvoeringsvoorbeelden onder het kopje ‘
Modes for Carrying Out the Invention’, waaruit expliciet volgt dat het vermogensniveau van het bevestigingssignaal dat door het mobiele station is geselecteerd, per type afhankelijk is van de door het basisstation overgeseinde indicatie voor elk signaaltype. In context gelezen, begrijpt de gemiddelde vakman uit de geciteerde passage dat het basisstation middelen heeft voor het overseinen aan het mobiele station van een indicatie die per type signaal het vermogensniveau bepaalt waarmee het mobiele station het geselecteerde bevestigingssignaal (ACK of NACK) verzendt. Die indicatie kan verschillende vormen aannemen: het kan bijvoorbeeld een indicatie zijn om al dan niet een
power offsettoe te passen of het specifieke vermogensniveau aanduiden. Verschillende van die vormen zijn ook in van conclusie 6 afhankelijke onderconclusies onder bescherming gesteld. Die indicaties hebben met elkaar gemeen dat daarmee het vermogensniveau van elk type signaal kan worden gevarieerd ten opzichte van dat van het andere signaal (vgl. ook r.o. 4.6). Daarmee is voldoende basis voor het deelkenmerk “
and in dependence on an indication of the power level at which each type of signal is transmitted” in de oorsponkelijke aanvrage.
an indication of howthe power level at which the secondary station transmitsthe signal depends on the type of the signal” besloten. Het heeft geen zin een indicatie te verzenden indien die niet kan en zal worden opgevolgd. Dat de ontvangstmiddelen niet expliciet zijn geopenbaard en evenmin hoe een en ander dan is geïmplementeerd maakt dat niet anders.
power offsettoegepast in de EV-DO standaard) die door het basisstation aan het mobiele station worden verzonden. De gemiddelde vakman zal het ook daarom als vanzelfsprekend beschouwen dat het mobiele station middelen heeft om de indicatie van het basisstation te ontvangen en dat het die instructie vervolgens opvolgt door het geselecteerde bevestigingssignaal te verzenden met een vermogen met inachtneming van de indicatie van het basisstation voor dat type signaal.
intermediate generalisationop. Nu de toegevoegde passage is gebaseerd op de geciteerde passage en niet op hetgeen in de uitvoeringsvoorbeelden is geopenbaard is van ontoelaatbare
intermediate generalisationop die grond evenmin sprake.
power offsetwordt in verschillende uitvoeringsvoorbeelden geopenbaard, zonder evenwel functioneel en structureel onlosmakelijk met de overige elementen daarvan verbonden te zijn. De gemiddelde vakman begrijpt dat – ook bij de uitvoeringsvoorbeelden – de essentie is dat de vermogensniveaus van de ACK- en NACK-signalen afzonderlijk van elkaar kunnen worden ingesteld. Of dit gebeurt door een indicatie die een
power offsetinhoudt of het specifieke niveau aangeeft is daarbij van geen belang. Het opnemen van de toepassing van een
power offsetin conclusie 14 is derhalve niet aan te merken als een ontoelaatbare
intermediate generalisation.
High Speed Dedicated Physical Control Channel’) een uplink 'feedback' signaal aan het basisstation, waarmee (onder meer) de status van het ontvangen datapakket wordt aangegeven. De over dit kanaal te verzenden 'feedback' bestaat uit een HARQ-ACK (‘
Hybrid-ARQ Acknowledgement’) signaal en een CQI (‘
Channel Quality Indication’) signaal. Door middel van het HARQ-ACK-signaal informeert het mobiele station het basisstation omtrent de status van het door haar ontvangen gegevenspakket. Dit signaal kan een ACK of een NACK zijn.
When an HS-DPCCH is active, the values of ∆ACK, ∆NACK and ∆CQI set by higher layers are translated to the quantized amplitude ratios ∆hs as specified in [3] subclause 4.2.1.2, and shall be set for each HS-DPCCH slot as follows. For HS-DPCCH slots carrying HARQ-Acknowledgement:
Dedicated Physical Control Channel’). Op basis hiervan bepaalt het mobiele station het specifieke vermogensniveau van het te verzenden signaal. Uit de geciteerde paragraaf volgt dat de waarde van ∆hs (en daarmee het vermogensniveau van het te verzenden HARQ-ACK-signaal) afhankelijk is van het type bevestigingssignaal dat het mobiele station verzendt: is dit een ACK-signaal, dan hanteert het mobiele station de waarde van ∆ACK voor ∆hs; is dit een NACK-signaal, dan hanteert het mobiele station de waarde van ∆NACK voor ∆hs.
by higher layers”) aan het mobiele station verzonden als onderdeel van de “
uplink DPCH power control info” dat deel uitmaakt van (bijvoorbeeld) het zgn. ‘
RRC Connection Setup’ bericht.
The quantization of the power offset”, aldus Philips. Daarin ligt besloten dat Philips zich op het standpunt stelt dat de vermogensniveaus van de ACK- en NACK-signalen onafhankelijk van elkaar worden bepaald (vgl. r.o. 4.2 e.v.).
specifiekevermogenswaarden vaststelt. Uit de beschrijving en de verschillende daarin beschreven uitvoeringsvoorbeelden volgt dat een indicatie ook kan bestaan uit een offsetwaarde. Dat in par. 29 van de beschrijving van EP 525 wordt gesproken van zowel een
power offsetals ook een
power levelmaakt dit niet anders. Integendeel: in de daar beschreven uitvoeringsvorm bestaat de indicatie eruit dat wel of niet een ACK/NACK offset (een vastgesteld verschillend vermogensniveau van een NACK-signaal ten opzichte van het ACK vermogensniveau) wordt toegepast en wordt daarnáást ook het specifieke vermogensniveau voor het ACK-signaal (ten opzicht waarvan de offset al dan niet wordt toegepast) overgeseind. Dit toont juist aan dat een indicatie zowel een offset kan zijn, als ook een specifiek vermogensniveau. Datzelfde geldt voor de verschillende vormen die een indicatie kan aannemen als genoemd in par. 36, waar Asus verder op heeft gewezen.
power offsetin de EV-DO standaard). Dat daarmee onduidelijk zou blijven op welk niveau de signalen daadwerkelijk worden verzonden, zoals Asus stelt, valt zonder nadere toelichting die zij evenwel niet heeft gegeven, niet in te zien.
OP”). Aangezien optionele elementen niet behoeven te worden toegepast om de UMTS standaard te gebruiken volgt uit het feit dat de producten van ASUS aan die standaard voldoen derhalve niet dat inbreuk wordt gemaakt op het octrooi.
In the ASUS Padfone A86 mobile handset, the ACK transmit power depends on the ∆ACK parameter setting and the NACK transmit power depends on the ∆NACK parameter setting.
de minimisverweer”: hoewel de Asus producten in staat zijn de uitvinding toe te passen, is daarvan in de praktijk geen sprake, zodat er geen reële technische toepassing is van het octrooi en daarom geen octrooirechtelijk relevante handeling. Daarom is er geen sprake van inbreuk, aldus Asus.
Frand-verweer
Artikel 102 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat de houder van een octrooi dat essentieel is voor een door een standaardisatieorganisatie opgestelde standaard, die jegens deze standaardisatieorganisatie de onherroepelijke verbintenis is aangegaan om aan derden een licentie te verlenen onder eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden, genoemd FRAND-voorwaarden („fair, reasonable and non-discriminatory”), geen misbruik van zijn machtspositie in de zin van dat artikel maakt door een beroep wegens inbreuk in te stellen strekkende tot staking van de inbreuk op zijn octrooi of tot terugroeping van de producten voor de vervaardiging waarvan gebruik is gemaakt van dit octrooi, wanneer:
4.1 Subject to Clause 4.2 below, each MEMBER shall use its reasonable endeavours, in particular during the development of a STANDARD or TECHNICAL SPECIFICATION where it participates, to inform ETSI of ESSENTIAL IPRs in a timely fashion. In particular, a MEMBER submitting a technical proposal for a STANDARD or TECHNICAL SPECIFICATION shall, on a bona fide basis, draw the attention of ETSI to any of that MEMBER's IPR which might be ESSENTIAL if that proposal is adopted.”
to create STANDARDS and TECHNICAL SPECIFICATIONS that are based on solutions which best meet the technical objectives of the European telecommunictions sector” (aanhef artikel 3.1). Dat deze technisch optimale oplossingen mogelijk (of zelfs: waarschijnlijk) onder octrooibescherming zijn gesteld wordt in de IPR Policy onder ogen gezien. Het is dan ook een verdere doelstelling om het risico dat een essentieel octrooi niet beschikbaar is zoveel mogelijk te beperken en voorts om een balans te zoeken tussen “
the needs of standardization for public use in the field of telecommunications and the rights of the owners of IPRs.” (artikel 3.1 slot). Daartoe wordt van SEP-houders verlangd dat zij zich bereid verklaren om onder hun SEPs licenties te verlenen onder Frand-voorwaarden. Dit wordt ook tot uitdrukking gebracht in de ETSI Guide on Intellectual Property Rights (IPRs) (ETSI Guide):
8. (…) ETSI's primary aim is the availability of the most suitable technology. ETSI's goal is not to make these technologies available free of royalties, but rather that technology is available on FRAND terms. For this purpose, ETSI offers the possibility to its members to provide a General IPR Licensing Declaration, also referred to as a "GILD". With the provision of a general declaration, such as the one provided by Philips, the ETSI member makes clear that a FRAND license is available under its ESSENTIAL IPR in line with ETSI's objective of availability set out above. (...)
is in no way intended to influence discussions at the 3GPP meetings. In fact, 3GPP does not even allow discussion on (or declarations of) IPRs in its working groups. Nor is there a need. If a member makes a proposal, all other members will normally assume that such technology is likely to be covered by IPRs. However, this does not affect the decision-making in the working group meetings. These decisions are based on technical evaluations of the pros and cons of different proposals considering aspects such as performance in different scenarios, complexity, implementation feasibility, power consumption, etc. Whether any company holds any IPR, whether any such IPRs are indeed essential or could become essential and what the (commercial) consequences of these IPRs could or should be, do not form part of the discussions in the working group (…)”.
DG COMPETITION's intention in pursuing deletion of the phrase "it becomes aware of" is viewed as important from the patent ambush perspective. The idea is to prevent an ETSI Member from intentionally not disclosing Essential Intellectual Property Rights (EIPR) during the standardization process, and after the standard has issued, then disclosing such EIPR with the intention to not license on fair, reasonable, and non-discriminatory (FRAND) terms as expected by ETSI Policy for EIPR.”
merely serves the purpose of providing additional information regarding the specific ESSENTIAL IPRs in question. (…)
Use of the General IPR licensing declaration does not take away the obligation for members to declare essential patents to ETSI as stated in 2.1.1” maakt dat niet anders. Deze bepaling moet (eveneens) worden begrepen in het licht van hetgeen in de aanhef van paragraaf 2 van de ETSI Guide als belangrijkste probleem voor ETSI wordt omschreven, namelijk dat laat aangemelde SEPs niet beschikbaar zijn, of niet onder Frand-voorwaarden, waardoor de standaard aangepast moet worden. Voorts moet die slotpassage worden begrepen in het licht van hetgeen in 2.1.1 derde alinea is opgenomen:
It is also sufficient if the participant declares that it is likely to have IPR claims over a particular technology (without identifying specific IPR claims or applications for IPR)”. Dat er sprake zou zijn van enige afspraak tussen meerdere ondernemingen (inhoudende dat artikel 4.1 ETSI IPR Policy niet hoeft te worden nageleefd) die bedoeld is om de mededinging te beperken in de zin van artikel 101 lid 1 VWEU, zoals Asus aanvoert, kan daarom niet worden aangenomen.
Anderzijds dient de houder van dit SEO, nadat de vermeende inbreukmaker te kennen heeft gegeven dat hij bereid is een licentieovereenkomst te sluiten onder FRAND-voorwaarden, deze inbreukmaker een concreet en schriftelijk aanbod van een licentie onder FRAND-voorwaarden te doen” volgt dat de tweede stap is dat de SEP-gebruiker vervolgens te kennen dient te geven dat hij bereid is een licentieovereenkomst te sluiten onder Frand-voorwaarden. Hij dient zich met andere woorden een ‘willing licensee’ te tonen.
(…) the judgment does not hold that if the circumstances diverge from the scheme set out in any way then a patentee will necessarily abuse their dominant position by starting such a claim. In those circumstances the patentee's conduct may or may not be abusive. The scheme sets out standard of behaviour against which both parties behaviour can be measured to decide in all the circumstances if an abuse has taken place.”
the initial discussions ASUS had with Philips never involved a concrete license proposal from Philips to ASUS. As is usual with these kinds of discussions the technical aspects are dealt with before the parties engage in commercial discussions. During these meetings I expressed ASUS' willingness to conclude a license for Philips' portfolio multiple times. I never indicated that ASUS was not willing to conclude such a license and Philips never questioned ASUS' willingness. ASUS has always been willing to conclude a license on FRAND conditions and still is.”.
uitgesproken, zij daartoe geen daadwerkelijke bereidheid heeft
getoond.
In fact Philips itself indicated that it was not ready for commercial discussions until the end of 2015 (see Annexes 2 and 3 attached to this Declaration). Only in November 2015 ASUS and Philips for the first time discussed face to face a specific license proposal made by Philips. This was the only meeting that ASUS and Philips had where such a specific license proposal was discussed. During this meeting it was agreed that Philips would come up with a new license proposal to better fit the specific situation of ASUS. ASUS did not hear back from Philips until three and a half weeks later when ASUS was summoned in Dutch, German, UK, French and US courts for patent infringement”.
We would like to cover the following topics in our meeting: (…) UMTS/LTE business discussions: at our last UMTS meeting in January we discussed the need to have business discussions at our next UMTS meeting, and we will be prepared for this discussion on June 2nd”. Daaruit valt geenszins af te leiden dat Philips toen nog niet over een licentieovereenkomst wenste te spreken zoals [C] verklaart. Veeleer blijkt daaruit dat Philips de bespreking van de licentievoorwaarden nadrukkelijk op de agenda wenste te zetten, nadat dit in januari ook al aan de orde was gesteld. Uit de e-mail van Philips aan Asus van 12 december 2014 volgt overigens dat de licentievoorwaarden in de bespreking van 10 december 2014 reeds aan de orde waren gesteld, getuigde de door Philips uitgesproken hoop bij de volgende bespreking een tegenvoorstel te mogen ontvangen: “
(…) and possibly hear from you a commercial counterproposal for the UMTS/LTE licence.” Voorts acht het hof ongeloofwaardig dat – anders dan [B] heeft verklaard – Philips tijdens de bespreking van 20 november 2015 toegezegd zou hebben met een alternatief voorstel voor een licentieovereenkomst te komen, Als partijen al een dergelijke – overigens ook afwijkend van het stramien van het toen al uitgesproken Huawei / ZTE arrest, waarmee partijen geacht moeten worden op de hoogte te zijn geweest – afspraak gemaakt zouden hebben, dan had het voor de hand gelegen dat Asus na ontvangst van de dagvaarding Philips op die toezegging zou hebben aangesproken. Gesteld noch gebleken is dat Asus dat heeft gedaan.
UMTS/LTE technical discussions: at our last UMTS meeting in January we provided Philips' response on all the issues raised by Asus, and provided an updated presentation at our meeting in April covering the additional points raised in our discussion. We would expect to hear your further comments, if any, in response to this material.” Philips heeft zich voorts van aanvang af bereid verklaard met Asus een licentieovereenkomst onder Frand-voorwaarden aan te gaan, zoals ook vermeld in de brief van 20 november 2013. Daarmee heeft Philips aan haar notificatieplicht voldaan. Dat Philips aan haar notificatieplicht heeft voldaan heeft Asus ook erkend (zie 4.165).
the amount of the royalty and the way in which that royalty is to be calculated” uit r.o. 63 daarom zo worden begrepen dat het HvJ EU met name van belang acht dat in het aanbod uiteengezet wordt niet alleen wat de royaltyvergoeding is, maar de manier waarop die moet worden berekend. In dat verband is ook in aanmerking te nemen dat er vele modaliteiten zijn voor de berekening van de royalty (bijvoorbeeld op basis van het hele product of alleen een onderdeel ervan, percentages, in- en verkoopprijzen, kosten, staffels, etc.).
public statement on IPR policy’ van ETSI’s Director General overgelegd. Hij heeft verklaard dat “
ETSI does not take any position regarding the correct interpretation of its IPR policy and its IPR guide. The ETSI IPR policy and the IPR Guide texts stand as independent documents in their own rights”. Asus heeft daarover in haar akte opgemerkt dat dit “illustreert dat dhr. [A] in strijd handelt met het beleid van zijn eigen organisatie om geen uitlatingen te doen over hoe de IPR Policy dient te worden uitgelegd.”. Wat daarvan zij, de ‘
public statement’ is voor het hof geen aanleiding de verklaring van [A] terzijde te laten. De juistheid van hetgeen [A] – op persoonlijke titel en op basis van zijn ervaringen – heeft verklaard is door Asus niet gemotiveerd weersproken.
willingnessaan de zijde van Asus, niet te rijmen met het juridische kader zoals in dat arrest uiteengezet, in het bijzonder het oordeel in r.o. 4.171 van het EP 511-arrest dat alle omstandigheden van het geval relevant zijn.
precies en volledigaan ieder van de stappen moet worden voldaan en rekening moet worden gehouden met de feitelijke omstandigheden van de zaak, niet inhoudt dat een van de stappen volledig kan worden overgeslagen. Zoals ook volgt uit hetgeen het hof daaromtrent heeft overwogen, is het bestaan van
willingnessaan de zijde van de SEP-gebruiker juist het vereiste waaraan moet zijn voldaan, alvorens aan de zijde van de SEP-houder de verplichting tot het doen van een licentie-aanbod onder Frand-voorwaarden ontstaat en een noodzakelijke voorwaarde voor het kunnen aannemen van misbruik van machtspositie aan de zijde van de SEP-houder (zie ook r.o. 4.149 van het EP 511-arrest).
primairevereiste waaraan de SEP-houder dient te voldoen en gaat aan de stap van het tonen van
willingnessdoor de SEP-gebruiker vooraf. Indien en zolang de SEP-gebruiker zich, nadat die notificatie heeft plaatsgevonden, niet een
willing licenseeheeft getoond, ontstaat er geen verplichting tot het doen van een licentie-aanbod en kan de SEP-houder evenmin beticht worden van misbruik van machtspositie. Anders dan Asus stelt kan in de beslissing van de High Court, waarnaar het hof in r.o. 4.171 van het EP 511-arrest heeft verwezen, geen bevestiging voor het standpunt van Asus worden gevonden. Daarin wordt immers bij de uiteenzetting van de uit het Huawei / ZTE arrest af te leiden principes in de eerste plaats (in paragraaf 744 onder ii) erop gewezen “
that the implementer and patentee must express a willingness to conclude a licence on FRAND terms” en dat het HvJ EU daarmee “
is referring to a willingness in general terms”. Evenmin kan steun worden gevonden voor het standpunt van Asus in paragraaf 253 van de beslissing van de Court of Appeal in die zaak:
Secondly, the only requirement that must be satisfied before proceedings are commenced is that set out by the CJEU at [60], namely that the SEP owner gives notice to or consults with the implementer; and what amounts to sufficient notice will depend on all the circumstances”.
houder. Daaruit kan dus niet worden afgeleid dat de SEP-
gebruikerniet ook bereidheid zou hoeven te tonen om een licentie-overeenkomst onder Frand-voorwaarden aan te gaan.
claim chartsworden overgelegd, waarvan Asus uit lijkt te gaan, kan in zijn algemeenheid niet als juist worden aanvaard.
claim charts, zoals ook blijkt uit de e-mail van Philips van 23 november 2013: “
As we ran out of time last week, we had agreed to schedule a meeting to discuss the UMTS/LTE programme and to introduce some claim charts.”. Asus heeft ruimschoots gelegenheid gehad vragen te stellen. Blijkens de e-mail van Philips van 17 mei 2015 heeft Philips alle vragen van Asus beantwoord en haar uitgenodigd desgewenst daarop verder te reageren: “
at our last UMTS meeting in January we provided Philips’ response on all the issues raised by Asus, and provided an updated presentation at our meeting in April covering the additional points raised in our discussion. We would expect to hear your further comment, if any, in response to this material.”. Naar Philips onbestreden heeft gesteld is een reactie van Asus daarop uitgebleven. Daaruit volgt dat naar het oordeel van het hof Philips in elk geval op 17 mei 2015 aan haar notificatieplicht had voldaan.
willing licenseeheeft getoond, zoals het hof in r.o. 4.179 van het EP 511-arrest heeft geconcludeerd, aan de hand van alle relevante feiten en omstandigheden, zoals uiteengezet in r.o. 4.172-4.178 van dat arrest.
willingnessworden afgeleid. Dat de besprekingen steeds na korte tijd voortijdig werden beëindigd en dat Asus nimmer zelf enig initiatief heeft getoond is door [C] niet weersproken.
willing’houding van Asus. Was Asus wel daadwerkelijk
willinggeweest (en zouden de voorwaarden werkelijk niet aan de orde zijn geweest zoals hij zegt) dan zou de e-mail van 12 december 2014 juist aanleiding zijn geweest om naar de licentievoorwaarden van Philips te informeren. Ook acht het hof de verklaring van [C] op dit punt ongeloofwaardig en tegenstrijdig. [C] bevestigt in zijn verklaring (par. 14) dat er wel degelijk óók ‘
business discussions’ waren naast technische discussies: “
In fact the e-mail[van 2 juni 2015 - hof]
shows that the business discussions formed only one aspect of many that were the subject of the discussions between the parties”.
schriftelijkvoorstel is gekomen, omdat dit naar de letter van het Huawei / ZTE arrest vereist zou zijn, wordt dat standpunt verworpen. Daarvoor geldt dat – ook volgens Asus – dat arrest richtlijnen geeft, zodat het niet voldoen aan een dergelijke formaliteit er niet toe leidt dat een mondeling gedaan voorstel onder alle omstandigheden geacht moet worden niet te zijn gedaan. Bij gebreke van enige
willingnessaan de zijnde van Asus rustte er bovendien nog helemaal geen verplichting op Philips om een aanbod te doen. Het getuigt juist van een gebrek aan
willingnessaan de zijde van Asus dat zij nimmer naar licentievoorwaarden heeft geïnformeerd en – na door Philips ter sprake te zijn gebracht – daarop niet wenste te reageren.
willingnessom een licentie onder Frand-voorwaarden met Philips aan te gaan, aan te tonen gaat het hof voorbij. Asus heeft reeds een nadere verklaring van [C] overgelegd. Asus heeft niet toegelicht wat hij, of wie er, verder nog zou kunnen verklaren aangaande de gestelde
willingnessvan Asus.
willing licenseeop te stellen.
unwillingzou zijn om dat (althans een) Frand-voorstel te aanvaarden.
willing licensee.
willing licensee. Die vraag is, en blijft, met nee beantwoord. Overigens waren ook de rechters in de bij herhaling met instemming door Asus aangehaalde Engelse uitspraken in eerste aanleg en in appel van oordeel dat het door de SEP-houder gedane licentie-aanbod niet Frand hoeft te zijn alvorens op de SEP-gebruiker enige verdere verplichting zou komen te rusten, zoals Asus suggereert.
sunset period’ van drie maanden bij toewijzing van het door Philips gevorderde verbod ziet het hof geen aanleiding. Asus heeft zich op een mogelijk verbod lang kunnen voorbereiden en een voldoende onderbouwing waarom Asus voor de uitvoering daarvan drie maanden nodig zou hebben ontbreekt. Dat Asus daarmee in de gelegenheid zou worden gesteld alsnog een licentieovereenkomst met Philips te sluiten acht het hof onvoldoende grond, gelet op het vastgestelde gebrek aan bereidheid aan de zijde van Asus om daarover te goeder trouw met Philips te onderhandelen. Dat er drie maanden nodig zouden zijn voor het aanvaarden van het reeds door Philips gedane aanbod – waar zij dan kennelijk zelf vanuit gaat – heeft zij voorts evenmin toegelicht en valt overigens ook niet in te zien.
De vorderingen in reconventie
allelicentie-overeenkomsten die Philips met betrekking tot de UMTS/LTE portfolio heeft gesloten met of aangeboden aan derden, is daarom onvoldoende gespecificeerd en komt neer op een ongeoorloofde fishing expedition. Asus heeft daarom reeds om die reden onvoldoende rechtmatig belang bij toewijzing van haar incidentele vordering.
willingnessaan haar kant wordt aangenomen, Philips tóch inzage zou moeten geven in de door haar met andere licentienemers afgesloten vergoedingen kan niet worden gevolgd. Niet in te zien is welk redelijk doel daarmee is gediend en welk redelijk belang Asus daarbij zou hebben, indien en zo lang zij zelf niet de bereidheid heeft getoond om met Philips een licentie-overeenkomst aan te gaan en daarover te goeder trouw te onderhandelen. Voordien is de beoordeling van de ‘Frandheid’ van het voorstel van Philips hoe dan ook niet aan de orde.
willingnessbij Asus, onverplicht heeft gedaan. Onder die omstandigheden kan van een verplichting tot onderbouwing van dat voorstel logischerwijs geen sprake zijn. Overigens en eveneens ten overvloede, blijft het hof ook bij zijn oordeel dat uit het Huawei / ZTE arrest niet is af te leiden dat in de – hier niet aan de orde zijnde – situatie dat een eerste licentievoorstel wordt gedaan nadat de SEP-gebruiker blijkt heeft gegeven van
willingness, de SEP houder dat zou dienen te onderbouwen in de door Asus voorgestane zin, derhalve met overlegging van afschriften van alle licentie-overeenkomsten die de SEP-houder reeds met andere licentienemers is aangegaan. Dat het bestaan van een dergelijke verplichting door rechters in Engeland wel zou zijn aangenomen, kan niet uit de door Asus aangehaalde uitspraken worden afgeleid. Inzage in reeds afgesloten overeenkomsten was daar pas aan de orde in een (veel) later stadium (en waar wel van
willingnessvan de SEP-gebruiker werd uitgegaan) en nadat in de bescherming van de vertrouwelijkheid van die overeenkomsten was voorzien. Ook in Duitsland was overlegging van overeenkomsten eerst aan de orde nadat
willingnessbij de SEP-gebruiker was vastgesteld.