Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
KONINKLIJKE PHILIPS N.V.,
WIKO SAS,
a radiocommunication system, method of operating a communication system, and a mobile station’ op basis van een internationale aanvrage van 9 november 2004 (gepubliceerd als WO 2005/048483). Hierbij is prioriteit ingeroepen van de Britse octrooiaanvrage GB 0326365 van 12 november 2003.
Code Divisional Multiple Access’ (CDMA) geïntroduceerd. In CDMA wordt voor de transmissies van en naar de verschillende mobiele stations gebruik gemaakt van dezelfde frequenties en dezelfde timeslots, en worden de kanalen van elkaar onderscheiden door gebruik te maken van verschillende codes. In CDMA worden een kanaal (‘
channel’) dus gedefinieerd door de daaraan toegekende code. Elk mobiel station heeft (een) unieke code(s) die het mobiele station in staat stelt om alleen ‘te luisteren’ naar de transmissie(s) die voor hem is/zijn bestemd. Het komt er op neer dat door gebruik te maken van verschillende (sub)codes op dezelfde frequentie en in het dezelfde tijdslot verschillende soorten gegevens over verschillende kanalen aan één bepaald mobiel station kunnen worden verstuurd.
Third Generation Partnership Project’ (3GPP) specificaties ontwikkeld die zijn neergelegd in het met name in Europa toegepaste ‘
Universal Mobile Telecommunications System’ (UMTS). In UMTS wordt gebruik gemaakt van de CDMA-techniek. De UMTS-standaard bestaat uit verschillende technische specificaties (TS), waaronder TS 25.211. Versie V2.1.0 hiervan dateert van juni 1999. Deze versie wordt ook wel aangeduid als: Release 99.
Technical Specification Groups(TSG). 3GPP werkgroepen komen regelmatig bijeen voor het bespreken van voorstellen tot aanpassing van of aanvulling op de 3GPP standaard. De TSG-RAN Working Group 1 houdt zich met name bezig met layer 1 specificaties (zie rov. 1.2.h hierna) van het UMTS-netwerk.
Physical Layer Standard voor cdma2000 Spread Spectrum Systems, Release 0’ (hierna ook: de 3GPP2-standaard of de CDMA2000-standaard) dateert van 15 juni 2001.
Operators Harmonization Group(OHG) opgericht met het oog op de harmonisatie van de UMTS- en de CDMA2000-standaarden.
channelisation code’) binnen CDMA wordt ook wel spreidingscode genoemd.
Chips’. Een chip is het kleinst mogelijke interval waarover het verzenden van gegevens plaatsvindt.
spreading code’) uit 8 chips die telkens worden herhaald. Dit is te zien in het repeterend patroon bij ‘
Spreading code’ in figuur A.
Data’ in figuur A – wordt vermenigvuldigd met de spreidingscode. Het resultaat is een gespreid signaal (‘
Spread signal’ in figuur A). De ontvanger vermenigvuldigt vervolgens het ontvangen gespreide kanaal met diezelfde spreidingscode (die specifiek was voor het desbetreffende kanaal) en leidt daaruit weer het datasignaal af.
code tree’), waarbij, wanneer een mobiel station uitzendt met een code uit een bepaalde tak, de andere stations een code moeten kiezen uit een andere tak. Het aantal beschikbare kanalen met een bepaalde spreidingsfactor is gelijk aan de spreidingsfactor. Dus: er zijn bijvoorbeeld 16 codes beschikbaar bij SF = 16. De spreidingsfactor is altijd een macht van 2 (dus 4, 8, 16, 32, 64, 128, 256, 512, 1024 etc.). Dat vloeit voort uit de boomstructuur.
user information’ of ‘
user data’), dat zijn de gegevens die de gebruiker wil ontvangen of verzenden, waarbij het bijvoorbeeld kan gaan om het opvragen van een webpagina, het verzenden of ontvangen van een e-mail of het verzenden of ontvangen van spraak;
control information’ of ‘
control data’), waarbij het onder meer gaat om gegevens van het basisstation die het mobiele station nodig heeft om de aan hem verstuurde gebruikersgegevens goed te kunnen verwerken.
logical channels’, ‘
transport channels’ en ‘
physical channels’. De uit te zenden data en control signalen worden eerst in de hoogste lagen verwerkt en via de kanalen naar de lagere niveaus overgebracht en uiteindelijk op het fysieke niveau van de radio interface uitgezonden. Zie onderstaande figuur C:
physical channels(de laagste in de hiërarchie) voegen signalen toe met betrekking tot de fysieke bronnen van de verzending, zoals frequenties, codes en
power level. Tussen de logische kanalen, de transportkanalen en de fysieke kanalen is een overeenkomst tot stand gebracht (‘
mapping’) die er voor zorgt dat de gegevensverzending kan worden uitgevoerd in
in fine): besturingsgegevens over besturingskanalen (‘
control channels’, in de naamgeving van de kanalen weergegeven als: ‘C’ van ‘
control’, bijv. CCH = ‘
ControlCHannel’) en gebruikersgegevens via gegevenskanalen (‘
data channels’, in de naamgeving van de kanalen van weergegeven als ‘D’ van ‘
data’, bijv. DCH)
Frame Error Rate’, afgekort FER) wordt dan te hoog. Als een signaal te sterk is dan gaat het, omdat binnen CDMA op dezelfde frequentie wordt uitgezonden, interfereren met andere signalen in de omgeving en kan het die andere signalen gaan ‘overschreeuwen’. Deze vermogensbesturing kan plaatsvinden in een gesloten lus. In een downlink gesloten lus (in een communicatiesysteem op de prioriteitsdatum) werkt dit als volgt:
signal to interference ratio’ (SIR) – van het ontvangen pilootsignaal (te sterk/te zwak?);
Transmit Power Control Command’ (TPC-commando), dit zijn instructies (bits) in de vorm van een ‘1’ of een ’0’. Hiermee wordt het basisstation opgedragen het downlink transmissievermogen te verhogen of te verlagen;
slot’ genoemd, welk begrip al eerder (o.m. onder 1.2.g) te sprake is gebracht. Een slot in UMTS duurt dus 0,67 milliseconden. Vanwege de vaste
chip ratevan 3.84 miljoen chips per seconde, bestaat daarom elk slot uit het onder g. al genoemde aantal van (3.84 miljoen : 1500 =) 2560 chips.
common channels’), waarover communicatie plaatsvindt tussen het basisstation en meerdere mobiele stations die allen bekend zijn met de code;
dedicated channels’), waarover de communicatie tussen het basisstation en één mobiel station plaatsvindt, bijvoorbeeld omdat de code alleen door dat mobiel station wordt gebruikt;
shared channels’ (afgekort: SCH), dat is een variant van de dedicated channels, waarbij het kanaal telkens voor een bepaalde tijdsperiode (binnen één timeslot, zie rov. 1.2.b) wordt toegewezen aan een mobiel station, en dat dus beurtelings door de desbetreffende mobiele stations wordt gebruikt.
Downlink Dedicated Physical Channel’ (DPCH) beschreven (de begrippen ‘
downlink’, ‘
dedicated’ en ‘
physical’ zijn besproken onder achtereenvolgens b, f en h hiervoor). Dit kanaal bestaat uit twee gedeelten:
Dedicated Physical Control Channel’ (DPCCH), dat
control informationdraagt; het treedt altijd in werking zodra radio contact tussen het basisstation en het mobiele station tot stand komt;
Dedicated Physical Data Channel’ (DPDCH), dat
user information(kortweg ‘data’) vervoert.
Within one downlink DPCH, dedicated data generated at Layer 2 and above (…) is transmitted in time-multiplex with control information generated at Layer 1 (known pilot bits, TPC commands and an optional TFCI). The downlink DPCH can thus be seen as a time-multiplex of a downlink DPDCH and a downlink DPCCH (…)’.
TSG-RAN Working Group 1 meeting 6van 13-16 juli 1999 is een voorstel van Nortel Networks (hierna: Nortel) besproken over ‘
An additional slot structure to support low bit rate services as a result of the harmonisation’ (hierna: Nortel 1). In Nortel 1 wordt – in relatie tot de implementatie van een bepaald type spraakverkeer, de EVRC (‘
Enhanced Variable Rate Codec’) – een voorstel gedaan voor de inrichting van het DPCH volgens TS 25.211 (zie rov. 1.2.m). In het hieronder weergegeven deel van hoofdstuk 4 van Nortel 1 worden voor het DPCCH-deel vier slotstructuren als optie genoemd, die in het navolgende zullen worden aangeduid als: de opties 1, 2, 3 en 4 van Nortel 1. In de hoofdstukken 1, 4 en 5 van Nortel 1 staat onder meer het volgende:
1.IntroductionFor harmonisation, the issue of concern to cdma2000 operators is the ability to efficiently support voice services with a spreading factor of 256. (…).
(…)
4.4. Slot and frame structure for the support of EVRC in UTRA FDD
Looking at Table 9 in 25.211 for the Downlink DPDCH and DPCCH fields, there are four possible options for combinations of TFCI, TPC and Pilot bits that might be contemplated for SF=256:
=> DPCCH = 30 bits/frame, DPDCH = 270 bits/frame
=> DPCCH = 60 bits/frame, DPDCH = 240 bits/frame
=> DPCCH = 60 bits/frame, DPDCH = 240 bits/frame
=> DPCCH = 90 bits/frame, DPDCH = 210 bits/frame
DL slot structure to support EVCR vocoder’ gedaan (hierna: Nokia/Nortel). Onder 4.3 ‘
Summary of proposal’ is het volgende opgenomen:
In order to effectively support the EVRC vocoder in UTRAN the structure of the DPCCH of the downlink physical channel having SF=256 should be modified. The proposal is to have the following structures:
High Speed Packet Access’) protocol geïntroduceerd. De uplink-verzending is hierbij mogelijk via het ‘
High Speed Uplink Packet Access’ (HSUPA) protocol, de downlink-verzending via het ‘
High Speed Downlink Packet Access’ (HSDPA) protocol. Achtergrond hiervan was dat gebruikers steeds meer gebruiksgegevens (bijvoorbeeld video’s) met hogere snelheid wilden kunnen downloaden vanaf het netwerk (dus in de downlink-richting). Teneinde die hogere dataoverdacht-snelheid te kunnen bereiken, zijn in het HSDPA-protocol een aantal nieuwe kanalen opgenomen, waaronder de ‘
High Speed Physical Downlink Shared Channel’ (HS-PDSCH). Dit is een
downlink shared channelvoor de transmissie van data van het basisstation naar het mobiel station. Het HSPDA-systeem bevatte daarnaast nog kanalen die al eerder, zelfs voor de komst van UMTS, waren gestandaardiseerd, zoals het ‘
common pilot channel’ (CPICH) (punt 18 CvA/CvE-ir). Onder HSDPA was een
downlink Dedicated Physical Channel(DPCH) nog wel steeds vereist om besturingsinformatie naar ieder mobiel station te sturen (o.m. punt 29 MvG). Omdat dit een dedicated kanaal was, gebruikte het een afzonderlijke code voor iedere individuele gebruiker. Dit werd inefficiënt geacht.
TSG-RAN Workinggroup 1, van 19-23 mei en 6-10 oktober 2003, met de aanduidingen R1-030546, R1-031073 en R1-031074 (hierna: Nortel-mei, Nortel-oktober en Nortel 2) is een voorstel gedaan ter oplossing van het zojuist aan het einde van p. genoemde ‘
code limitation’ probleem van HSDPA. Het voorstel hield in dat het downlink DPCH werd geconfigureerd als een fractioneel DPCH (kortweg: F-DPCH), fractioneel omdat het werd gedeeld door meerdere mobiele stations die dezelfde kanaalcode gebruiken op verschillende fracties van een tijdslot (o.m. punt 30 MvG). In deze bijdragen van Nortel (hierna gezamenlijk: de Nortel 2-Voorstellen) is hierover onder meer vermeld:
* Pilot bits are needed to allow the Fractional dedicated physical channel to be power controlled and allow DL synchronisation to be maintained by each UE.’
The number of UE which can be multiplexed on a single code also depends on the desired number of TPC and pilot bits. In the following, we have considered existing number of pilot bits from 25.211)
dedicated downlink physical channels’) is tabel 11 opgenomen. Deze tabel bevat gegevens over ‘DPDCH and DPCCH fields’ (zie rov. 1.2.m). Onder ‘DPCCH’ staan voor alle slotstructuren ten minste 2 pilootbits en 2 TPC-bits vermeld.
1. Mobiel station (200) voor gebruik in een communicatiesysteem met een basisstation (100) waarbij het mobiele station (200) het volgende omvat:
first power control commands’/’
eerste vermogensbesturingscommando’s’. De TPC-commando’s die het basisstation aan het mobiele station verzendt in het kader van de uplink (opgaande) vermogensbesturing worden aangeduid als ‘
second power control commands’/’
tweede vermogensbesturingscommando’s’. De pilootsignalen worden in EP 659 omschreven als bevattend vooraf bepaalde gegevenswaarden (§ 0003), TPC-commando’s als bevattend niet vooraf bepaalde gegevenswaarden (§ 0012).
system resources’) verminderen.
Frequency Division Duplex’, FDD, zie § 0014) van UMTS. Gegeven een spreidingsfactor van 256 zijn er dan 10 symbolen per slot. Hierdoor kan één slot op geschikte wijze 2, 5 of 10 gebruikers ondersteunen met resp. 5, 2 of 1 symbool per TPC-commando.
control channel’, waarover de besturingsdata van het basisstation naar het mobiele station neergaand/’downlink’ worden verzonden, geen pilootsignalen worden getransporteerd. Het tweede hulpverzoek (ook: Hulpverzoek II) voegt daaraan toe de maatregel uit § 0033 om de spreidingsfactor van 256 toe te passen en de maatregel daaruit dat één slot 10 gebruikers kan ondersteunen met 1 symbool per TPC-commando, waarmee onder bescherming wordt gesteld dat een tweede TPC-commando uit slechts 1 symbool bestaat (punt 116 CvA-ir). Conclusie 1 conform Hulpverzoek II luidt – met door de rechtbank aangebrachte en door het hof overgenomen onderverdeling in kenmerken en met inachtneming van Philips’s formulering daarvan in hoger beroep (punt 10 MvG) – als volgt, waarbij de toegevoegde kenmerken van Hulpverzoek I en Hulpverzoek II respectievelijk zijn aangeduid met I (a, b) en II.
in conventiegevorderd een verbod aan Wiko om inbreuk te maken op EP 659, met nevenvorderingen en schadevergoeding/winstafdracht op te maken bij staat. Wiko heeft
in reconventievernietiging van het Nederlandse deel van dat octrooi, althans van de conclusies 1, 2 en 3 daarvan, gevorderd, onder meer stellende dat het geoctrooieerde nieuwheid althans inventiviteit mist.
power control channel’, zie rov. 1.2.q) was geopenbaard – als de meest nabij stand van de techniek moeten worden beschouwd. Het hof zal hier eveneens vanuit gaan, met de aantekening dat het hierbij niet nodig is om onderscheid te maken tussen de verschillende documenten die tot de Nortel 2-Voorstellen behoren (Nortel-mei, Nortel-oktober en Nortel 2).
second statement’ heeft verklaard dat de deskundige van Wiko, dr. [naam 2] ‘
correct (is) in stating that an increase in the spreading factor as such does not increase system efficiency (…)’.
are needed to allow the Fractional dedicated physical channel to be power controlled and allow DL synchronisation to be maintained by each UE’.
in fine) en dat het feit dat de vakman op grond van Nortel 1 wellicht de pilootbits uit het fractionele kanaal kon (‘
could’) schrappen, nog niet betekent dat hij dit – in strijd met de Nortel 2-Voorstellen/de stand van de techniek – ook zou (‘
would’) doen.
Could-would approach’ en 6 ‘
Combining pieces of prior art’ het volgende vermeld:
(…) the point is not whether the skilled person could have arrived at the invention by adapting or modifying the closest prior art, but whether he would have done so because the prior art incited him to do so in the expectation of some improvement or advantage (…). Even an implicit prompting or implictely recognisable incentive is sufficient to show that the skilled person would have combined the elements from the prior art’ (…).
In the context of the problem-solution approach, it is permissable to combine the disclosure of one or two documents, parts of documents or other pieces of prior art (e.g. a public prior use or written general technical knowledge) with the closest prior art. (…).
1. Introduction’, waarin is te lezen dat binnen de OHG een discussie heeft plaatsgevonden of er een minimum van 2 pilootbits in de DPCCH – het neergaande besturingskanaal(gedeelte) – moest zijn, of geen pilootbits en dat deze twee posities waren neergelegd in R1-99677, ‘
Impact of OHG harmonization recommendation’en UTRA?FDD waarnaar in noot 2 is verwezen (de Alcatel-bijdrage). In Nortel/Nokia is onder ‘
4. Slot structure for support of EVRC’ iets vergelijkbaars vermeld:
As the dedicated pilot bits consume 40% of all the bits in the slot, a straightforward solution to make more room for data is to reduce the number of pilot symbols. This was naturally identified also in OHG discussions and one of the main discussion items was the question whether the number of pilot symbols could be reduced to zero’.
puncturing’ te minimaliseren. ‘
Puncturing’ houdt, zo volgt uit de punten 120 MvG en 21 PA-W, in dat gegevensbits worden weggelaten omdat daarvoor geen plaats is in het frame. Een lage ‘
puncturing rate’ betekent dus dat weinig gegevensbits behoeven te worden weggelaten. Het minimaliseren van de ‘
puncturing rate’ leidt tot meer ruimte voor gegevensbits (kortweg ‘databits’, zie rov. 1.2.h) en dus tot een lagere ‘puncturing rate’ en daarmee tot een efficiëntere inrichting van het neergaande kanaal (vgl. punt 114 MvA). Optie 1 heeft van de 4 opties de meeste beschikbare databits, namelijk 270 bits per frame in de DPDCH en de minste besturingsbits, namelijk 30 per frame, en is daarmee het meest efficiënt ingericht. Ter vergelijking: optie 4 heeft slechts 210 databits per frame en maar liefst 90 besturingsbits per frame. Omdat het minimaliseren van het aantal besturingsbits en het bijgevolg lagere niveau van ‘
puncturing’ tot een meer efficiënte inrichting van het neergaande kanaal leidt, draagt dit bij tot oplossing van het objectieve probleem uit de stand van de techniek om tot een meer efficiënte indeling van het neergaande fractionele besturingskanaal te geraken. De gemiddelde vakman zou daarom in de passage uit Nortel 1 dat optie 1 ‘
would be the most ideal if the objective is to minimize the level of puncturing’ een ‘
incentive’ zien om de daarin voorgestelde mogelijkheid om geen pilootbits te gebruiken in aanmerking te nemen. Dat optie 1 in Nortel 1 uiteindelijk is verworpen wijst hiervan niet weg. De reden voor de verwerping van optie 1 is namelijk dat de schatting van de signaalkwaliteit met het enige overblijvende symbool (de 2 TPC-bits) ‘
not that accurate’ is (zie par. 4 van Nortel 1), doch dit ongunstige neveneffect vloeit niet zozeer voort uit het feit dat geen
pilootbits worden gebruikt, maar uit het feit dat dan te weinig bits aanwezig zijn om een toereikende SIR-meting te kunnen verrichten. Om dat neveneffect tegen te gaan hoeven niet noodzakelijkerwijs pilootbits te worden ingezet, dat kan ook worden bereikt met vergroting van bijvoorbeeld het aantal TPC-bits.
Conclusion’) wordt over deze opties het volgende opgemerkt:
The two acceptable configurations would provide a 2 symbol DPCCH to rely on to perform the measurement to support the power operation (…). It might well be that a TFCI is needed to indicate the speech rate and the presence of signalling, making the configuration 2 TFCI bits + 2 TPC bits + 0 pilot the only viable option for support of EVRC. There would be no pilot bit and the SIR estimation would rely on the 2 bits TPC + 2 bits TFCI’.
viable’ optie is, en daarmee dat pilootbits niet nodig zijn voor de vermogensbesturing in een neergaand besturingskanaal.
in fine);
common pilot channeldat blijkens de rovv. 1.2.p en q eveneens deel uitmaakte van de configuratie van de stand van de techniek. De synchronisatiefunctie zou de gemiddelde vakman er dan ook niet van hebben weerhouden om de pilootbits uit het neergaande besturingskanaal weg te halen. Wiko heeft hierop terecht gewezen in de punten 202-205 MvA en punt 45 PA-W.
would’) zijn gekomen in het fractionele neergaande besturingskanaal van de Nortel 2-Voorstellen geen pilootbits op te nemen.
backwards comptability’, daarvoor doorslaggevend waren:
The principles presented here allow to reduce a number of codes needed to operate HSDPA in a cell. It was designed to ensure a maximum backwards comptability with existing UMTS features thus minimising the impact on both the UE and the node B’(par. 1);
When considering the number of TPC and pilot bits dedicated to a given user, maximum backwards comptability should be targeted i.e when possible numbers derived from existing slot formats should be considered so that layer 1 synchronisation procedures and features as e.g. beamforming are not affected.
Radio Access Networks for UMTS’ uit 2008 over een DPCCH uit TS 25.211 ten tijde van de prioriteitsdatum is vermeld dat ‘
[b]oth pilot bits and TPC bits are mandatory within every time slot’. Om de in rov. 3.3.12 genoemde redenen kan Philips ook hieraan geen argument ontlenen.
When Mr Kahtava was asked to assume that the skilled person was not concerned with costs, he readily accepted that it would be obvious to remove the pilot bits’.
the voice data on the DPDCH’ in punt 30 van de verklaring van Philips’ deskundige Dr. F. Shad van 30 augustus 2016.
puncturing’ te minimaliseren, maar dat ‘
if one wants to estimate the SIR for power control from the DPCCH, the estimate will not be that accurate with only one symbol (the TPC symbol)’. Zoals onder 3.3.8 al is besproken zijn bij par. 5 (‘
Conclusion’) van Nortel 1 de opties 2 en 3 ‘
acceptable’ geacht. Aan het slot van die par. 5 staat vermeld dat ‘
[o]ther slot structures would be possible for that same SF and other SF, but would not be expected to support EVRC ultimately’. Onder deze ‘
other slot structures’ valt ook het slotformaat van optie 1. In dit licht moet voor juist worden gehouden de stelling van Wiko in punt 74 PA-W, dat voor de specifieke toepassing waar Nortel 1 op ziet (ondersteuning van een bepaald type spraakverkeer, EVRC) Nortel 1 de voorkeur gaf aan een slotformaat met 4 bits, maar dat voor andere toepassingen ook andere slotformaten denkbaar zijn, met de kanttekening dat het specifieke spraakverkeer daarover dan misschien niet mogelijk is. Als zodanig is deze stelling door Philips niet weersproken, en in punt 60 PA-P heeft zij deze zelfs onderschreven, althans in zekere zin.
fractional dedicated physical channel’ (F-DPCH) waarover alleen besturingsinformatie wordt verzonden, zie o.m. de zin ‘
The fractional dedicated channel can thus be seen as sharedpower controlchannel i.e. one code is shared between different users to carrypower control and pilot bits’ uit die Voorstellen. Over het F-DPCH van de Nortel 2-Voorstellen worden, anders gezegd, geen gebruikersdata verzonden.
incentive’ om de 2 bits-optie in beschouwing te nemen voor een neergaand kanaal waarover niet tevens gebruikersdata-verkeer plaatsvindt. Zoals Wiko in punt 75 PA heeft aangevoerd zal de gemiddelde vakman daarom nagaan of de overwegingen in Nortel 1 om optie 1 te verwerpen – namelijk dat een SIR-meting op 2 bits onvoldoende is in het geval dat over het kanaal in kwestie tevens gebruikersdata worden verstuurd – ook opgaan voor een neergaand fractioneel kanaal waarover geen gebruikersdata worden verzonden. Door Philips is niet betwist dat het hierbij om een ‘routineklusje’ gaat – Wiko spreekt over ‘een middagje excellen’ – waarvan de uitkomst is dat een 2-bits meting in een neergaand fractioneel kanaal zonder gebruikersdata geen probleem oplevert (vgl. punt 60 van Philips’ PA-P).
incentive’ bevatte.