Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
. [1]
of omstreeks31 mei 2016 te Rotterdam, met iemand, te weten [aangeefster], van wie hij, verdachte, wist dat die [aangeefster] in staat van
bewusteloosheid ofverminderd bewustzijn
of lichamelijke onmachtverkeerde,
dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar geestvermogens leed dat die [aangeefster] niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meerhandeling
(en
)heeft gepleegd, die bestond
(en
)uit
of mede bestond(en) uithet seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster], namelijk het
meermalen, althans eenmaal, (telkens)brengen en
/ofhouden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [aangeefster].
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
119 (honderdnegentien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster]
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.