ECLI:NL:GHDHA:2019:3327
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- A.H.N. Stollenwerck
- A.N. Labohm
- L.H.M. Zonnenberg
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en de geldigheid van een echtscheidingsconvenant
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de geldigheid van een echtscheidingsconvenant tussen partijen. De man, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Den Haag van 20 december 2018, waarin de echtscheiding werd uitgesproken en het convenant werd gehecht aan de beschikking. De man stelde dat het convenant, dat op 17 mei 2017 was ondertekend, niet meer geldig was en dat de rechtbank ten onrechte had gehandeld door dit convenant aan de beschikking te hechten.
De vrouw, verweerster in hoger beroep, voerde aan dat de rechtbank terecht het convenant had gehecht, omdat partijen er niet in waren geslaagd om een nieuw convenant op te stellen. Het hof oordeelde dat partijen gebonden blijven aan het eerder ondertekende convenant, aangezien er geen nieuw convenant was ingediend. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en compenseerde de proceskosten in hoger beroep, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.
De uitspraak benadrukt het belang van de geldigheid van echtscheidingsconvenanten en de verplichtingen die voortvloeien uit eerder gemaakte afspraken tussen partijen. Het hof concludeerde dat de man niet in zijn verzoek kon worden ontvangen, omdat het convenant nog steeds van kracht was en de rechtbank dit terecht had opgenomen in de beschikking.