ECLI:NL:GHDHA:2019:3322
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- F. Ibili
- A.E. Sutorius-Van Hees
- M. Th. Linssen-Penning de Vries
- Rechtspraak.nl
Hoofdverblijfplaats minderjarigen na teruggeleidingsbeslissing Poolse kinderontvoeringsrechter en kinderalimentatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats van minderjarigen en de kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, woont in Polen en heeft de minderjarigen daar na de echtscheiding zonder toestemming van de vrouw, de verweerster, meegenomen. De rechtbank had eerder bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de vrouw in Nederland zou zijn, en dat de man kinderalimentatie moest betalen. De man is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissingen. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarigen hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden op het moment dat de zaak aanhangig werd gemaakt, ondanks het feit dat de man hen onrechtmatig in Polen heeft gehouden. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bekrachtigd dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de vrouw moet blijven. Wat betreft de kinderalimentatie heeft het hof de bijdrage van de man vastgesteld op € 62,- per maand per kind, in plaats van de eerder vastgestelde € 400,-. De man heeft onvoldoende bewijs geleverd voor zijn financiële situatie en het hof heeft geoordeeld dat hij in staat moet worden geacht om een hoger bedrag te betalen, gezien zijn eerdere inkomen in Nederland. De kosten van het geding zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.