Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 27 november 2019
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
Procesverloop
- het beroep gegrond verklaard;
- de uitspraak op bezwaar vernietigd;
- de navorderingsaanslag vernietigd;
- de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 46 aan belanghebbende te vergoeden.
Vaststaande feiten
- een specificatie van deze giften
- de originele schriftelijke bewijsstukken en betalingsbewijzen, zoals bankafschriften, waaruit blijkt aan wie deze giften zijn gedaan en voor welke bedragen".
What'sApp gesprek tussen [A] en [E] (11-03-2015 t/m 6-10-2016)
E] om voor ten hoogste € 2.000 een gift voor hem te regelen;
What'sApp gesprek tussen [A] en [C] (01-03-2015 t/m 12-09-2016)
Hof: persoonsgebonden aftrekpost] was aangegeven vastgesteld dat op naam van [A] een aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2012 was ingediend waarin een gift van € 1.000 aan [I] was aangegeven.
“Resumé
Hof: de opsporingsambtenaar bij de Belastingdienst/FIOD] het vermoeden ontstaan dat [A] zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk onjuist indienen van de aangifte inkomstenbelasting over de jaren 2012 en 2014.”
"Vraag verbalisanten: Heb jij deze € 7.000 echt betaald?
Oordeel van de Rechtbank
Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
- de uitkomst van het bedrijfsonderzoek bij de [G] , waaruit volgt dat de door [G] gebruikte kwitanties zijn genummerd (zie 2.8.1), terwijl de kwitantie van belanghebbende ongenummerd is;
- de ongeloofwaardige kwitanties van de heer A in combinatie met de bevindingen van de documentdeskundige van de Belastingdienst dat de handtekeningen op de kwitanties van belanghebbende en de heer A zeer waarschijnlijk door dezelfde persoon zijn gezet (zie 2.9.2 en 2.9.3);
- het verhoor van de heer [M] waarin deze heeft verklaard dat op naam van [K] Moskee giftkwitanties werden verkocht voor 10% van het daarop vermelde bedrag (zie 2.10);
- het strafrechtelijk onderzoek naar de zoon en tevens gemachtigde van belanghebbende in verband met fraude met giftenaftrek in aangiften inkomstenbelasting, waaruit is gebleken dat hij in zijn eigen aangiften IB/PVV 2012 en 2014 giften heeft opgevoerd die niet in de administraties van de betreffende ANBI’s (2012: [I] ; 2014 en stichting [J] ) voorkomen (zie 2.6.1 en 2.6.2);
- de nauwe betrokkenheid van de zoon bij het indienen van de aangiftes van belanghebbende (zie 2.7);
- de WhatsApp gesprekken waarin [A] op 1 maart 2015 vraagt aan de heer C een gift voor hem en zijn vader te regelen voor het jaar 2014 en op 9 maart 2016 voor het jaar 2015 (zie 2.5.3);
- het WhatsApp gesprek waarin [A] op 13 maart 2015 vraagt aan de heer E om voor ten hoogste € 2.000 een gift voor hem te regelen, waarbij hij als data van de kwitanties noemt 25 augustus en 15 mei en als tenaamstelling [A] (zie 2.5.3);
- een verslag van een gesprek tussen [A] en de heer D op 13 december 2016, waarin hij de heer D zegt dat als hij voor bijv. 10% bonnen had gekocht, hij die bonnen had kunnen opsturen en dat had dan de giften “zogenaamd kunnen bewijzen” (zie 2.5.4).
Proceskosten
Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- bevestigt de uitspraak op bezwaar.
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.