Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 10 december 2019
in de zaak met bovenvermeld zaaknummer van:
WONINGSTICHTING HAAG WONEN,gevestigd te Den Haag,appellante,nader te noemen: Haag Wonen of verhuurder,
[geïntimeerde],
hierna te noemen: [geïntimeerde] of huurder,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
“Indien huurder het gehuurde geheel of gedeeltelijk zonder toestemming heeft onderverhuurd of aan derden in gebruik heeft gegeven, ligt de bewijslast dat hij onafgebroken het hoofdverblijf in het gehuurde heeft behouden bij huurder.”
“Langer dan twee maanden. (…) Geluidsoverlast, rotzooi achterlaten en intimiderend gedrag. ONDERHUUR (er woont iemand anders in de woning dan de persoon die bij Haag Wonen huurt. (…) Een grote groep van mogelijk Roemeense achtergrond. (…) Geen van hen spreekt Nederlands behalve 1 vrouw doe gebrekkig Nederlands spreekt. De vorige of huidige hoofdbewoner is een dag voor deze bewoners zijn ingetrokken verdwenen. We hebben geen tekens gezien van mogelijke verhuizingen. (…)”
St. Tropez en op 6 oktober 2017 is thuisgekomen; dat hij tijdens zijn vakantie de sleutel van de woning aan een vriend (een Griekse man, genaamd [vriend]) heeft gegeven; dat deze vriend nu onvindbaar is. Volgens [geïntimeerde] wist hij niet dat [vriend] mensen in de woning zou zetten. Hij heeft daar niets mee te maken.
De vordering van Haag Wonen in eerste aanleg, het verweer en de beslissing van de kantonrechter
Beoordeling van de grieven
r.o. 1).
Het hof stelt voorop dat [geïntimeerde] het gehuurde zonder toestemming van Haag Wonen ten minste gedurende drie weken in september/oktober 2017 (naar het hof begrijpt van 15 september tot 6 oktober 2017) aan een ander in gebruik heeft gegeven, zoals [geïntimeerde] zelf erkent. Dit is in strijd met de artikelen 11.1 en 11.2 van de algemene huurvoorwaarden. Dit geldt temeer, nu [geïntimeerde] naar zijn zeggen de woning aan een tamelijk onbekende – de gestelde [vriend] is immers onvindbaar – ter beschikking heeft gesteld. De omstandigheid dat even later (op 21 september 2017) meerdere personen de woning in gebruik bleken te hebben, komt onder deze omstandigheden voor risico van [geïntimeerde].
In dit kader is bovendien de opmerking van [geïntimeerde] bij conclusie van antwoord (nr. 5 slot) onbegrijpelijk, waar [geïntimeerde] stelt dat hij na terugkomst van zijn vakantie direct een einde heeft gemaakt aan deze situatie door [vriend] geen toegang meer te geven tot het gehuurde. Hoe [geïntimeerde] dit heeft bewerkstelligd heeft hij niet uitgelegd, zeker niet in het licht van zijn verklaring (zie r.o. 5) dat hij de sleutel van het gehuurde tijdens zijn vakantie aan [vriend] heeft gegeven en dat deze [vriend] bij terugkeer uit
St. Tropez onvindbaar was. Door [geïntimeerde] is niet uitgelegd op welke wijze hij voorkomt dat de onvindbare [vriend] (in het bezit van de huissleutel) gebruik maakt van de woning. De verklaring van [geïntimeerde] tijdens het gesprek op 9 oktober 2017 dat [vriend] een paar maanden kwam logeren omdat hij “problemen kreeg met zijn woning” strookt bovendien niet met het verweer in de conclusie van antwoord dat [geïntimeerde] [vriend] heeft verzocht gedurende de vakantie in de woning te verblijven om inbraak te voorkomen.
‘Langer dan twee maanden’. [geïntimeerde] heeft dit niet, althans niet deugdelijk, weersproken. Zijn enkele stelling in eerste aanleg dat hij deze overlastmelding niet kan verifiëren is hiertoe onvoldoende. Evenmin heeft [geïntimeerde] deugdelijk weersproken dat er door de in de woning aangetroffen personen een bedrag van € 1.100,-- is betaald voor het gebruik van de woning. De stelling dat er regelmatig sprake is van vrienden en vriendinnen die bij hem logeren is hiermee in strijd.
Beslissing
Het hof:
opnieuw rechtdoende:
- ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen;
- veroordeelt [geïntimeerde] om het gehuurde binnen 30 dagen na betekening van dit arrest met al de zijnen te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Haag Wonen te stellen;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van € 542,77 voor iedere maand dat hij na de datum van dit arrest (de datum van ontbinding) het gehuurde nog in zijn bezit zal houden, een ingegane maand voor een hele gerekend;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Haag Wonen tot op 4 april 2018 begroot op € 99,21 kosten uitbrengen dagvaarding, € 79,-- aan griffierecht en € 300,-- aan salaris advocaat;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Haag Wonen tot op heden begroot op € 726,-- aan griffierecht en € 1074,-- aan salaris advocaat;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
J.J. van der Helm en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 december 2019 in aanwezigheid van de griffier.