Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De feiten
totaalafgelegde afstand vanaf het moment van het vertragen vanaf 82 km/u tot aan stilstand bedroeg ongeveer 460 meter.”
3.De bij de rechtbank ingestelde vordering en het oordeel van de rechtbank
primairvoor recht verklaart dat TVM (als WAM-verzekeraar) jegens [appellant] gehouden is tot vergoeding van de door [appellant] als gevolg van het ongeval geleden en in de toekomst nog te lijden materiële en immateriële schade,
subsidiairvoor recht verklaart dat TVM gehouden is tot vergoeding van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen percentage van de geleden en nog te lijden schade,
4.De vordering in hoger beroep
5.De beoordeling van het hoger beroep
- [appellant] reed over de middelste rijbaan.
- Ter hoogte van de afrit die hij wilde nemen was sprake van filevorming, zodanig dat er op de vluchtstrook al een rij auto’s stilstond.
- [appellant] is ter hoogte van het begin van de eigenlijke afrit op de meest rechtse baan gekomen.
- Hij kon toen niet invoegen omdat de hele afrit volstond en hij er niet tussen werd gelaten.
- Hij reed stapvoets langs de uitvoegstrook.
- Aan het einde van de uitvoegstrook is hij naar rechts ingedraaid gaan stilstaan op het puntstuk.
- Ten tijde van het ongeval gaven de matrixborden iets voor de ongevalsplek 70 km/h aan en ter hoogte van de ongevalsplek 50 km/h.
- [appellant] reed met een snelheid van ongeveer 100 km per uur over de middelste strook.
- Toen hij het einde van de (officiële) uitvoegstrook naderde, heeft hij de vrachtwagen die door [naam bestuurder 1] werd bestuurd ingehaald is hij voor die vrachtwagen langs al remmend in één keer via de rechterstrook het puntstuk opgeschoten en daar tot stilstand gekomen.
als verdachtehetgeen maakt dat hij mogelijk een voor zichzelf positiever beeld heeft willen schetsen. Het valt zeker niet uit te sluiten dat [appellant] al langer voor [naam bestuurder 1] reed terwijl hij vaart minderde. In het rapport [Z] van OAN van 26 juli 2014 (dat is opgemaakt in opdracht van [appellant] ), is hierover het volgende opgenomen:
stilstondop het puntstuk ten tijde van de botsing (hetgeen betekent dat de remweg van [appellant] nog langer geweest moet zijn).
- beveelt partijen in persoon, als het om een rechtspersoon gaat, deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is om een schikking aan te gaan, vergezeld van hun raadslieden, voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling te verschijnen voor de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. D.A. Schreuder in één der zalen van het Paleis van Justitie, Prins Clauslaan 60 te ’s-Gravenhage op 24 januari 2020 om 09:30 uur;
- bepaalt dat, indien één der partijen
- verstaat dat het hof reeds beschikt over een kopie van de volledige procesdossiers in eerste aanleg en in hoger beroep, inclusief producties, zodat overlegging daarvan voor de comparitie niet nodig is;
- verzoekt [appellant]