ECLI:NL:GHDHA:2019:3061

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2019
Publicatiedatum
19 november 2019
Zaaknummer
BK-18/00683 en BK-18/00686
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake belastingaanslagen en verkrijgingsprijs deelnemingen

In deze hersteluitspraak van het Gerechtshof Den Haag, gedateerd 13 november 2019, wordt een eerdere uitspraak van 2 oktober 2019 gecorrigeerd. De zaak betreft een hoger beroep van [X] B.V. tegen de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, over de vaststelling van de verkrijgingsprijs van deelnemingen per 31 december 2014. De partijen hebben gezamenlijk geconstateerd dat de eerdere uitspraak een kennelijke misslag bevatte, waarbij de verkrijgingsprijs ten onrechte was vastgesteld op € 28.458.069 in plaats van € 21.458.069. Het Hof heeft deze misslag erkend en besloten deze te herstellen.

De hersteluitspraak verduidelijkt dat de verkrijgingsprijs van € 7.000.000 moet worden geëlimineerd uit de berekening volgens artikel 13l van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De uitspraak bevat een gedetailleerde herziening van de berekeningen en concludeert dat het belastbaar bedrag moet worden vastgesteld op € 170.940. Het Hof vernietigt de eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag, behoudens de beslissingen over proceskosten en griffierecht, en vermindert de aanslag vennootschapsbelasting dienovereenkomstig.

De beslissing is openbaar uitgesproken en de verbeteringen zijn op de minuut doorgevoerd. De griffier heeft de uitspraak aangetekend aan de partijen verzonden, waarmee de correctie van de misslag in de eerdere uitspraak is bevestigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-18/00683 en BK-18/00686

Uitspraak van 13 november 2019 ter herstel van de uitspraak van 2 oktober 2019

in de gedingen tussen:

[X] B.V., te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: [A] )
en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,

(vertegenwoordigers: [B] , [C] en [D] )
gedaan ter verbetering van de uitspraak van dit Hof van 2 oktober 2019, nrs. BK-18/00683 en BK-18/00686, op het hoger beroep van belanghebbende (BK-18/00686) en het hoger beroep van de Inspecteur (BK-18/00683) tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 26 april 2018, nummer SGR 17/1241.

De uitspraak in het hoger beroep

1.1.
Het Hof heeft in deze zaken op 2 oktober 2019 uitspraak gedaan (hierna: de uitspraak).
1.2.
Bij brief van 29 oktober 2019, door het Hof ontvangen op 30 oktober 2019, hebben partijen gezamenlijk laten weten dat de uitspraak een kennelijke misslag bevat die ertoe leidt dat de verkrijgingsprijs deelnemingen per 31 december 2014 door het Hof is vastgesteld op € 28.458.069 in plaats van op € 21.458.069.
1.3.
Het Hof heeft na kennisneming van de hiervoor bedoelde brief bevonden dat de uitspraak inderdaad de door partijen geconstateerde misslag bevat. Uit de motivering van de beslissing volgt immers dat het beroep van belanghebbende op de per-elementbenadering ten aanzien van de deelneming in [F] slaagt (zie r.o. 5.29 van de uitspraak), zodat de verkrijgingsprijs van € 7.000.000 (zie r.o. 5.33 van de uitspraak) dient te worden geëlimineerd uit de rekenregel van artikel 13l van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Naar het oordeel van het Hof is sprake van een kennelijke fout die zich leent voor herstel door middel van de onderhavige hersteluitspraak.
1.4.
Bij brief van 5 november 2019 zijn beide partijen op de hoogte gesteld van het voornemen van het Hof deze fout te herstellen. Daarbij is hun de juiste berekening op de voet van artikel 13l Wet Vpb en het belastbaar bedrag zoals deze komen te luiden na herstel, meegedeeld.
1.5.
Herstel van de misslag brengt het volgende mee.
1.5.1.
De tekst van onderdeel 5.33 van de uitspraak komt als volgt te luiden:
"
Verkrijgingsprijs deelnemingen per 1 januari 2014:
[E]
€ 17.403.980 (€ 27.147.500 -/- € 3.323.520 (a.g.v. lid 5) -/- € 6.420.000 (a.g.v. lid 5))
[F]
-
Totaal
€ 17.403.980
Verkrijgingsprijs deelnemingen per 31 december 2014:
[E]
€ 21.458.069 (€ 31.201.589 -/- € 3.323.520 (a.g.v. lid 5) -/- € 6.420.000 (a.g.v. lid 5))
[F]
-
Totaal
€ 21.458.069
Eigen vermogen:
EV 01-01-2014
€ 1.509.093
EV 31-12-2014
-/- € 2.842.524 (€ 1.511.927 -/- 4.354.451 (goodwillgat))
Gemiddelde verkrijgingsprijs dln: € 19.431.024 ((€ 17.403.980 + € 21.458.069)\2)
Gemiddeld eigen vermogen: -/- € 666.715 ((€ 1.509.093 -/- € 2.842.524)\2)
Deelnemingsschulden: € 19.431.024 (zie artikel 13l, lid 3)
Gemiddelde geldleningen: € 33.792.749
Rentekosten: € 1.595.459
Bovenmatige deelnemingsrente: € 167.398 (€ 19.431.024 /€ 33.792.749 x € 1.595.459 = € 917.398 -/- € 750.000 drempel)".
1.5.2.
De tekst van onderdeel 5.34 van de uitspraak komt als volgt te luiden:
"Gelet op het voorgaande dient het belastbaar bedrag nader te worden vastgesteld op € 170.940 (het door belanghebbende aangegeven belastbaar bedrag van € 3.542 + de bovenmatige deelnemingsrente ad € 167.398)."
1.5.3.
Het dictum van de uitspraak komt als volgt te luiden:
"Het Hof:
  • vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissingen betreffende de proceskosten en het griffierecht;
  • verklaart het beroep tegen de uitspraak op bezwaar gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de aanslag Vpb tot een aanslag naar een belastbaar bedrag van € 170.940;
  • vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
  • veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten in hoger beroep aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 2.048; en
  • gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door haar betaalde griffierecht van € 508 vergoedt."
1.6.
Het Hof zal de verbeteringen zoals hiervoor in rechtsoverweging 1.5 zijn vermeld op de minuut doorvoeren en verstaat dat de uitspraak aldus verbeterd moet worden gelezen.

Beslissing

Het Hof:
  • verbetert de hierboven vermelde misslag in de uitspraak van 2 oktober 2019, nummers BK-18/00683 en BK-18/00686, en
  • stelt de verbeteringen op de minuut van die uitspraak.
Deze hersteluitspraak is vastgesteld door F.G.F. Peters, Chr.Th.P.M. Zandhuis en I. Obbink-Reijngoud, in tegenwoordigheid van de griffier A.S.H.M. Strik. De beslissing is op 13 november 2019 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden: