Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.GROEP EDUCATIEVE UITGEVERIJEN,
L.C.G. MALMBERG B.V.,
NOORDHOFF UITGEVERS B.V.,
UITGEVERIJ ZWIJSEN B.V.,
1.STICHTING SNAPPET,
SNAPPET B.V.,
SNAPPET NEDERLAND B.V.,
SNAPPET HOLDING B.V.,
1.Het geding
2.De vaststaande feiten
Digilijn rekenende officiële doelen – kerndoelen en referentieniveaus – naar ‘leerlijnbeschrijvingen’. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van niet wettelijk vastgestelde documenten met een adviserend karakter, zoals onder meer TULE.
3.De procedure in eerste aanleg
4.Het geschil in hoger beroep
an sichberiep, en dat daarom de algemene betwisting van Snappet voldoet (r.o. 4.10);
grief 1stelt Snappet c.s. dat GEU niet ontvankelijk is in haar vorderingen, omdat zij zich niet op artikel 3:305a Burgerlijk Wetboek (BW) kan beroepen.
grief 2stelt Snappet c.s. dat de rechtbank in r.o. 4.10 de mogelijkheid dat een Leerroute ‘sec’ een auteursrechtelijk beschermd werk kan zijn, ten onrechte heeft opengelaten. In haar
grief 3akomt Snappet c.s. op tegen het oordeel van de rechtbank in r.o. 4.13 dat Snappet c.s. niet ontkend heeft dat Snappet en stichting Snappet in de pilot gebruik hebben gemaakt van opgaven die aan te merken zijn als verveelvoudigingen van opgaven van de uitgaven Rekenrijk en Spelling in Beeld.
grief 3bkomt Snappet c.s. op tegen het oordeel van de rechtbank in r.o. 4.13 dat in zoverre derhalve vaststaat dat Snappet en Stichting Snappet een “inbreuk op de auteursrechten op voornoemde opgaven” hebben gemaakt die zou zijn beëindigd.
5.De beoordeling
concreetzijn neergelegd in de afgebakende reeks van elke specifieke Educatieve Uitgave, waar de Uitgeverijen zich op beroepen (en die zij de Leerroutes noemt). Het werk kan aldus voldoende nauwkeurig en objectief worden aangewezen. Het hof is voorts van oordeel dat de uitwerking van de door de Uitgeverijen genoemde elementen zodanig concreet is, dat niet kan worden gezegd dat de Uitgeverijen zich slechts op een abstract idee, een concept of een methode beroepen. De argumenten van Snappet c.s. ter ondersteuning van haar verweer dat abstracte concepten en methoden niet auteursrechtelijk beschermd zijn, behoeven dus geen (verdere) bespreking. Dit verweer wordt als niet relevant ter zijde gesteld. Dat abstracte concepten en methoden niet auteursrechtelijk beschermd zijn, is tussen partijen als uitgangspunt overigens ook niet in geschil.
loutereen didactisch doel dienen of
te zeerhet resultaat zijn van een door een te behalen didactisch doel beperkte keuze. Met de rechtbank (r.o. 4.4 van het Vonnis) is het hof van oordeel dat het auteursrecht niet dient ter bescherming van didactische inzichten en dat het auteurs van leermiddelen vrij moet staan (dezelfde) didactische strategieën toe te passen, zodat een keuze gebaseerd op een didactische doelstelling vergelijkbaar is met een keuze ingegeven door een technische doelstelling. Het beroep van de Uitgeverijen op het Technip/Goossens arrest (HR 24 februari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU7508), kan daar niet aan af doen, wat er ook zij van de houdbaarheid van de stelling van Snappet c.s. dat dit arrest achterhaald is door het latere Football Dataco/Yahoo arrest (HvJ EU 1 maart 2012, ECLI:EU:C:2012:115). Uit het arrest Technip/Goossens kan immers hoe dan ook niet worden geconcludeerd dat de selectie en rangschikking van wetenschappelijke gegevens, dan wel gegevens op basis van didactische kennis en inzichten, ook auteursrechtelijk beschermd kunnen zijn als er bij die selectie of rangschikking
geenof
te zeer beperkteruimte is voor vrije en creatieve keuzes.
Taalspelaansluiten met wereldoriënterende en sociaalemotionele thema’s: (…)
- algemene dagelijkse woorden;
- schooltaalwoorden;
- woorden die nodig zijn om te kunnen reflecteren op taal.
lesdoel zelfbetreft een didactisch doel, bijvoorbeeld: “cijferend optellen en aftrekken met kommagetallen”. Zo’n didactisch doel is niet auteursrechtelijk beschermbaar (zie r.o. 5.11). Voor zover in het lesdoel een vertaalslag wordt gemaakt van de kerndoelen en referentieniveaus (bijvoorbeeld: Leerdoel Taal actief, begin groep 4: “De kinderen kunnen een beschrijving geven.”, uitgewerkt in: “Verkennen: Dit ga je leren: Je leert hoe je je kamer beschrijft. Dit moet je weten: Als je iets goed beschrijft, weet de ander hoe het eruitziet. Ook al ziet hij het zelf niet.”), is dat functioneel; de kinderen moeten weten wat ze moeten doen. Ook een dergelijke uitwerking is daarom te zeer ingegeven door het didactische doel, en daarom niet auteursrechtelijk beschermd.
selectie, volgordevan de lesdoelen worden in hoge mate bepaald door de kerndoelen, referentieniveaus, leer(stof)lijnen, fundamentele doelen en tussendoelen (r.o. 2.18 tot en met 2.21). Dit wordt bevestigd in punt 4 van de als productie 66 van de Uitgeverijen overgelegde verklaring van auteur [naam auteur].