1.3[appellante] was op 6 juli 2015 aanwezig bij een bijeenkomst waarvoor zij was opgeroepen in het kader van de Participatiewet. Bij deze bijeenkomst waren vijf andere bijstandsgerechtigden aanwezig. Tijdens die bijeenkomst heeft een discussie tussen [appellante] en [naam klantmanager] plaatsgevonden, waarbij onder meer het volgende is gezegd (e.e.a. blijkens de schriftelijke uitwerking van het gesprek dat [appellante] met haar telefoon had opgenomen):
“[appellante]: Ik heb in financieel gewerkt vroeger en een paar jaar geleden heb ik ook cursus boekhouding gedaan en nu solliciteer ik en ze zeggen, enige probleem is dat je geen recente ervaring in financieel of boekhouding heb, dus ik wil graag ergens. Ben ik ook bij de UWV geweest, heb ik gevraagd, kunnen jullie een stageplek in boekhouding voor mij regelen, ze zeiden als je WW had, dan kunnen wij doen maar omdat je in bijstand zit, dan ligt aan sociale dienst en sociale dienst kan het gewoon doen. Ik ben bij uitzendbureau geweest, ze zei
[naam klantmanager]: Wat kan sociale dienst doen zegt u?
[appellante]: Een stageplek in boekhouding of financieel. Als ik gewoon halfjaar ergens boekhouding doe, dan ben ik gewoon buiten bijstand, dan
[naam klantmanager]: Ja maar mevrouw [appellante], wij doen dat niet, hè?
[appellante]: Waarom niet? UWV zegt sociale dienst moet het doen.
[naam klantmanager]: Ja UWV kan zoveel zeggen, UWV zegt zo veel.
[appellante]: Maar mevrouw [naam klantmanager], als sociale dienst wil mij nog een keer een paar jaar in bijstand houden dat is prima maar als jullie
[naam klantmanager] : Nee we gaan niet u een paar jaar in de bijstand houden mevrouw [appellante].
[appellante]: Nee, maar kijk vanaf 2010 heb ik gezegd, ik heb zelf cursus gevolgd asjeblieft vind een stageplek, wat hebben jullie gedaan, ga maar naar productie in de
[naam klantmanager]: Nee, met respect want u hebt zelf vrijwilligerswerk gezocht en gevonden bij Humanitas dan hebt u
[appellante]: Ja maar wat u voor mij voorgesteld had mevrouw [naam klantmanager]
[naam klantmanager]: Dit gesprek is niet bedoeld voor dit soort discussies.
[appellante]: Nee, maar goed
[naam klantmanager] : Dus u gaat naar magic010 en wij zijn als Gemeente niet verantwoordelijk om stageplek te regelen.
[appellante]: Ja, maar als Gemeente zijn jullie verplicht om mensen in bijstand te houden?
[naam klantmanager]: Wij zijn niet verplicht …
[appellante]: Dat hebben jullie wel gedaan mevrouw.
[naam klantmanager]: Nee, nee, nee, nee
[appellante]: Ik wil gewoon buiten bijstand en ik wil dat los van sociale dienst
[naam klantmanager]: Nee mevrouw [appellante] ik ben klaar met u en met discussie
[appellante]: Jullie zijn snel klaar
[naam klantmanager]: Ja, ja, ja , ja
[appellante]: Jullie beledigen, jullie intimideren, jullie vernederen, u doet alles en als ik praat, bent u geïrriteerd
(…)
Maar vergeet niet dat ik rechtbank gewonnen heb mevrouw [naam klantmanager] en ook hoger beroep gewonnen heb en als u persoonlijk doorgaat, ga ik tegen u specifiek naar de rechtbank.
(…)
Wat hebben jullie tegen mij?
Wat hebben jullie tegen mij?
Wat hebt u eigenlijk mevrouw?
Hebt u iets tegen blanken of zo?
[naam klantmanager]: Tegen wat?
[appellante]: Tegen blanken
[appellante]: Trouwens uw haarkleur is ook veel lichter geworden, toen was het helemaal zwart geverfd, weet u dat?
[naam klantmanager] : Tegen blanken, nee, u bent lachwekkend mevrouw [appellante]
[appellante]: Ah, wat bent u dan?
[appellante]: Dag mevrouw [naam klantmanager]
[naam klantmanager]: Dag mevrouw [appellante]
[appellante]: Sorry, mag ik even storen? Als u mij probeert zwart te maken en zo, meen ik echt, ga ik tegen u naar de rechtbank want u hebt mij laatste jaren alleen maar zwart gemaakt, probeert stempels plakken en zo
[naam klantmanager]: Dag mevrouw [appellante]
[appellante]: En dan meen ik echt, oke?
(…)
[naam klantmanager]: Ja, ja, ja, dag mevrouw [appellante]
[appellante]: Maar betekent niet dat van macht, mag misbruik worden mevrouw, goeie dag. (…)”