ECLI:NL:GHDHA:2019:2791
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- F. Ibili
- A.E. Sutorius-van Hees
- A.A.F. Donders
- Rechtspraak.nl
Benoeming tot voogdij over minderjarige uit Curaçao in het kader van de Voogdijregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 2 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een voogdijverzoek met betrekking tot een minderjarige uit Curaçao. De verzoekster, die de oudtante van de minderjarige is, verzocht om benoeming tot voogdes, nadat de rechtbank Rotterdam op 16 april 2019 haar verzoek had afgewezen. De minderjarige, geboren in 2003, verblijft sinds februari 2019 bij verzoekster in Nederland, terwijl zijn moeder in Curaçao woont en daar het gezag uitoefent. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet altijd bereikbaar is en niet op de hoogte is van de situatie in Nederland, wat haar in de onmogelijkheid brengt om het gezag effectief uit te oefenen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft positief geadviseerd over het voogdijverzoek van verzoekster. Het hof oordeelt dat, gezien de omstandigheden, het in het belang van de minderjarige is om verzoekster tot voogdes te benoemen. De beslissing is in overeenstemming met de Voogdijregeling, die beoogt te voorzien in de voogdij van minderjarigen die zonder ouders in Nederland verblijven. Het hof vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank en benoemt verzoekster tot voogdes, met de verplichting voor de Raad om na drie maanden onderzoek te doen naar het welzijn van de minderjarige.