In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Sol de Mallorca B.V. tegen een beschikking van de kantonrechter in Rotterdam. De zaak betreft de huur van een bedrijfsruimte die door Sol de Mallorca wordt gebruikt als zonne- en nagelstudio. De kantonrechter had geoordeeld dat de huurovereenkomst was geëindigd en dat Sol de Mallorca het gehuurde per 1 januari 2018 diende te ontruimen. Sol de Mallorca heeft in hoger beroep drie grieven ingediend, waarbij zij betwist dat het huurregime van artikel 7:230a BW van toepassing is en stelt dat het gehuurde als artikel 7:290 BW-bedrijfsruimte moet worden gekwalificeerd. Het hof heeft de grieven van Sol de Mallorca verworpen en geoordeeld dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat het huurregime van artikel 7:230a BW van toepassing is. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en Sol de Mallorca veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep. De beslissing van het hof is genomen op 29 januari 2019.