Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
[slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven (meermalen) met de vuist tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen, waardoor deze (meermalen) met zijn hoofd op de grond is gekomen, terwijl de uitvoering van dit misdrijf niet is voltooid;
[slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachte raad zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer kaak- en/of schedelbreuken en/of hersenletsel, heeft toegebracht door die [slachtoffer] (meermalen) met de vuist tegen het hoofd te slaan, waardoor deze (meermalen) met zijn hoofd op de grond is gekomen.
of omstreeks28 mei 2018 te 's-Gravenhage aan
[slachtoffer] opzettelijk
en al dan niet met voorbedachte raadzwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer kaak- en
/ofschedelbreuken en
/ofhersenletsel, heeft toegebracht door die [slachtoffer]
(meermalen
)met de vuist tegen het hoofd te slaan, waardoor deze (meermalen) met zijn hoofd op de grond is gekomen.
zware mishandeling.
(€ 12,50) en het in rekening gebrachte eigen risico (€ 180,13).
materiële schade is geleden, bestaande uit de vervangingskosten voor een T-Shirt, het in rekening gebrachte eigen risico en de kosten voor huishoudelijke hulp. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het subsidiair bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof merkt op dat de gevraagde vergoeding voor de kosten om medische informatie in te winnen worden aangemerkt als proceskosten en als zodanig zullen worden toegewezen.
Het hof merkt de ziekenhuisdaggeldvergoeding en de revalidatiedaggeldvergoeding aan als vergoeding van immateriële schade en heeft deze als materiële schade opgevoerde vergoedingen bij de vaststelling van de hoogte van het toegewezen bedrag aan immateriële schade (volledig) meegenomen.
€ 16.369,13 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer].
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
12 (twaalf) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeling in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
€ 16.369,13 (zestienduizend driehonderdnegenenzestig euro en dertien eurocent) bestaande uit € 1.369,13 (dertienhonderdnegenenzestig euro en dertien eurocent) materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schade;
€ 46,04;
€ 16.369,13 (zestienduizend driehonderdnegenenzestig euro en dertien eurocent) bestaande uit € 1.369,13 (dertienhonderdnegenenzestig euro en dertien eurocent) materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
116 (honderdzestien) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
28 mei 2018;
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.